Katheterablatie vermindert terugkerend AF en AF-last
Deze analyse van de CABANA trial liet zien dat katheterablatie (a)symptomatisch terugkerend AF en AF-last verminderde vergeleken met medicijnbehandeling over een follow-up periode van 5 jaar.
Recurrence of Atrial Fibrillation After Catheter Ablation or Antiarrhythmic Drug Therapy in the CABANA TrialLiteratuur - Poole JE, Bahnson TD, Monahan KH et al., - J Am Coll Cardiol. 2020. https://doi.org/10.1016/j.jacc.2020.04.065
Introductie en methoden
De laatste jaren is katheterablatie voor AF steeds meer geaccepteerd als behandeling voor een brede groep AF patiënten [1-3]. Redenen hiervoor zijn vooruitgang in het verminderen van ernstige procedurele risico's bij katheterablatie en erkenning dat longaderisolatie een belangrijke procedure voor succesvolle AF ablatie. Echter, moeilijkheden bij het detecteren van terugkerend AF heeft tot controverse geleid over de langetermijneffecten van katheterablatie op onderdrukking van AF [4-12].
De Catheter Ablation Versus Antiarrhythmic Drug Therapy for Atrial Fibrillation (CABANA) trial evalueerde de werkzaamheid van katheterablatie vergeleken met medicijnbehandeling in het verlagen van de primaire uitkomst van een samenstelling van sterfte, invaliderende beroerte, ernstige bloeding of hartstilstand bij 2204 patiënten met symptomatisch AF [13]. Intention-to-treat analyse toonde een niet-significante relatieve afname van 14% in het primaire eindpunt (HR 0,86, 95%CI 0,65-1,15; P=0,303). Een secundaire doelstelling van de CABANA trial was het evalueren van het langetermijnrisico van terugkerend AF en algehele AF-last bij patiënten behandeld met katheterablatie vergeleken met medicijnbehandeling. Eerste resultaten van de CABANA trial lieten een significante verlaging zien van 48% in terugkerend AF met follow-up tot 48 maanden.
Deze uitgebreide analyse van de CABANA trial, vergeleek de effecten van katheterablatie (n=611) en medicijnbehandeling (n=629) op terugkerend AF, en AF-last over een follow-up periode van 5 jaar met behulp van 24-uurs transtelefonische monitoring (TTM) en halfjaarlijkse 96-uurs Holter monitoring. Atriale tachyaritmieën (symptomatisch AF, elk mogelijk type AF [symptomatisch of asymptomatisch] en de samenstelling van AF, atriale flutter [AFL] of atriale tachycardie [AT]) die ≥30 seconden aanhielden werden geanalyseerd in data die >90 dagen na gerandomiseerde behandeling werden verzameld. Met Holter-monitoring werd AF-last beoordeeld, dat gedefinieerd was als gemiddeld percentage van de tijd in AF in verhouding tot de totale analyseerbare Holter-monitoringtijd van de patiënt. Tijd-tot-event vergelijkingen tussen behandelgroepen werden uitgevoerd met een aangepaste intention-to-treat (mITT)-aanpak.
Belangrijkste resultaten
- Na 12 maanden trad terugkerend symptomatisch AF op bij 12,6% van de ablatiepatiënten en bij 27,5% van de patiënten die medicijnbehandeling ontvingen, en een eerste terugkeren van elk mogelijk type AF trad op bij 36,4% van de ablatiepatiënten en bij 59,2% van de patiënten die medicijnbehandeling ontvingen. Onder patiënten die tijdens de follow-up periode van 5 jaar terugkerend AF ervoeren was het eerste terugkerende AF event symptomatisch bij 18,4% van de ablatiepatiënten en 23,1% van de patiënten die medicijnbehandeling ontvingen.
- Over 5 jaar follow-up was katheterablatie geassocieerd met een significante verlaging van terugkeren van symptomatisch AF (HR 0,49, 95%CI 0,39-0,61; P<0,001) en terugkeren van elk mogelijk type AF (HR 0,52, 95%CI 0,45-0,60; P <0.001).
- Katheterablatie was geassocieerd met een verlaging van 47% in tijd tot eerste terugkeren van de samengestelde uitkomst van AF, AFL of AT (HR 0,53, 95%CI 0,46-0,62; P <0,001) vergeleken met medicijnbehandeling. Er was geen substantiële bijdrage van AFL en AT aan eerste terugkerende atriale aritmie.
- AF-last in beide behandelgroepen was 48% op baseline. Na 12 maanden was de gemiddelde AF-last 6,3% bij ablatiepatiënten en 14,4% bij patiënten die medicijnbehandeling ontvingen. Na 5 jaar was de gemiddelde AF-last 14,7% bij ablatiepatiënten en 20,8% bij patiënten die medicijnbehandeling ontvingen. Over een follow-up periode van 5 jaar was AF-last significant minder bij ablatiepatiënten dan bij patiënten die medicijnbehandeling ontvingen (P <0,01). Deze bevindingen waren niet gevoelig voor baseline type AF (paroxismaal of persistent/langdurig persistent).
Conclusie
Deze uitgebreide analyse van de CABANA trial rapporteerde, over een follow-up periode van 5 jaar, een significante verlaging van terugkerend symptomatisch en asymptomatisch AF na katheterablatie vergeleken met medicijnbehandeling. Ook was gemiddelde AF-last significant verlaagd bij patiënten die katheterablatie ondergingen vergeleken met patiënten die medicijnbehandeling ontvingen, ongeacht baseline type AF.
Referenties
1. Jaïs P, Haïssaguerre M, Shah DC, et al. A focal source of atrial fibrillation treated by discrete radiofrequency ablation. Circulation 1997;95: 572–6.
2. Calkins H, Kuck K, Cappato R, et al. 2012 HRS/EHRA/ECAS/ACC/AHA/ APHRS/STS/ESC expert consensus statement on catheter and surgical ablation of atrial fibrillation: recommendation for patient selection, procedural techniques, patient management, and follow up, definitions, endpoints, and research trial design: a report of the Heart Rhythm Society (HRS) Task Force on Catheter and Surgical Ablation of Atrial Fibrillation. Heart Rhythm 2012;9:632–6.
3. Calkins H, Hindricks G, Cappato R, et al. 2017 HRS/EHRA/APHRS/SOLAECE expert consensus statement on catheter and surgical ablation of atrial fibrillation. Heart Rhythm 2017;14: e275–444.
4. Wazni OM, Marrouche NF, Martin DO, et al. Radiofrequency ablation vs antiarrhythmic drugs as first-line treatment of symptomatic atrial fibrillation: a randomized trial. JAMA 2005;293: 2634–40.
5. Pappone C, Augello G, Sala S, et al. A randomized trial of circumferential pulmonary vein ablation versus antiarrhythmic drug therapy in paroxysmal atrial fibrillation: the APAF Study. J Am Coll Cardiol 2006;48:2340–7.
6. Nielsen CJ, Johannessen A, Raatikainen P, et al. Radiofrequency ablation as initial therapy in paroxysmal atrial fibrillation. The MANTRA-PAF Trial. N Engl J Med 2012;367:1587–95.
7. Morillo CA, Verma A, Connolly SJ, et al. Radiofrequency ablation vs antiarrhythmic drugs as first-\ line treatment of paroxysmal atrial fibrillation (RAAFT-2): a randomized trial. JAMA 2014;311: 692–700.
8. Stabile G, Bertaglia E, Senatore G, et al. Catheter ablation treatment in patients with drug-refractory atrial fibrillation: a prospective, multi-centre, randomized, controlled study (Catheter Ablation For The Cure Of Atrial Fibrillation Study). Eur Heart J 2006;27:216–21.
9. Mont L, Bisbal F, Hernández-Madrid A, et al., for the SARA Investigators. Catheter ablation vs. antiarrhythmic drug treatment of persistent atrial fibrillation: a multicentre, randomized, controlled
trial (SARA study). Eur Heart J 2014;35:501–7.
10. Packer DL, Kowal RC, Wheelan KR, et al., for the STOP AF Cryoablation Investigators. Cryoballoon ablation of pulmonary veins for paroxysmal atrial fibrillation: first results of the North American Arctic Front (STOP AF) pivotal trial. J Am Coll Cardiol 2013;61:1713–23.
11. Oral H, Pappone C, Chugh A, et al. Circumferential pulmonary-vein ablation for chronic atrial fibrillation. N Engl J Med 2006;354:934–41.
12. Wilber DJ, Pappone C, Neuzil P, et al. Comparison of antiarrhythmic drug therapy and radiofrequency catheter ablation in patients with paroxysmal atrial fibrillation: a randomized controlled trial. JAMA 2010;303:333–40.
13. Packer D, Mark D, Robb R, et al., for the CABANA Investigators. Catheter ablation versus antiarrhythmic drug therapy for atrial fibrillation (CABANA) trial. JAMA 2019;321:1261–74.