Vergelijkbaar ASCVD risico in PAD patiënten ten opzichte van diegenen met CHD of cerebrovasculaire ziekten
ASCVD event rate in PAD patiënten is vergelijkbaar met dat in CHD patiënten. Er is echter sprake van een ondergebruik van statines in deze patiëntengroep.
Artherosclerotic Risk and Statin Use Among Patients With Peripheral Artery DiseaseLiteratuur - Colantonio LD, Hubbard D, Monda KL et al. - J Am Coll Cardiol 2020;76:251-64
Introductie en methoden
Patiënten met perifeer vaatlijden (PAD) hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van atherosclerotische CVD (ASCVD) events [1-3]. ASCVD event rates zijn mogelijk onderschat, aangezien PAD patiënten naar alle waarschijnlijkheid een uitgebreider atherosclerotisch ziektebeeld hebben in vergelijking met patiënten met coronaire hartziekte (CHD) of cerebrovasculaire aandoening. Ook worden PAD events vaak niet meegenomen in studies [3,4]. En bovendien is er niet gekeken naar de aanwezigheid van atherosclerose in meerdere vaatbedden (e.g benen, hart en hersenen), terwijl atherosclerose in meerdere vaatbedden geassocieerd is met een hoger risico op toekomstige ASCVD events [5-9]. PAD patiënten worden geadviseerd om statines te gebruiken om het risico op ASCVD events te verlagen, maar er bestaat het vermoeden dat er sprake is van een ondergebruik van cholesterolverlagende geneesmiddelen in PAD patiënten [1, 12. 13].
De huidige studie evalueerde de ASCVD event rates en het statinegebruik in patiënten met PAD versus patiënten met CHD en cerebrovasculaire ziekte. Een retrospectief cohort van 943232 patiënten, die commercieel of via Medicare verzekerd waren tussen 2006 en 2017, werd gebruikt. Patiënten met minimaal 1 dag follow-up voor ASCVD events plus een diagnose PAD (i.e. een eerdere diagnose PAD of arteriële revascularisatie van de onderste ledematen), CHD (i.e. een eerdere diagnose van een myocardinfarct of CHD, of coronaire revascularisatie), en/of cerebrovasculaire aandoening (i.e. een eerdere diagnose van een beroerte, of arteriële revascularisatie in hoofd of nek) werden geïncludeerd. Primair eindpunt was de samenstelling van CHD, cerebrovasculaire en PAD events. Het cohort werd ingedeeld in 7 groepen: 1) CHD; 2) cerebrovasculaire ziekte; 3) PAD; 4) CHD en cerebrovasculaire ziekte; 5) PAD en CHD; 6) cerebrovasculaire ziekte en PAD; 7) CHD, cerebrovasculaire ziekte, en PAD. Mediane follow-up was 3 jaar (IQR: 1.3-3.0 jaar).
Belangrijkste resultaten
- De multivariabele aangepaste HRs voor ASCVD events geassocieerd met 2 á 3 vasculaire condities versus 1 vasculaire conditie waren respectievelijk 1.45 (95% CI: 1.42-1.48) en 2.08 (95% CI: 2.03-2.14).
- De leeftijdgestandaardiseerde ASCVD event rate per 1000 persoonsjaren voor patiënten met PAD, CHD, of cerebrovasculaire aandoeningen was respectievelijk 34.7 (95% CI: 33.2-36.2), 42.2 (95% CI: 41.5-42.8), en 38.9 (95% CI: 37.6-40.1). HRs voor ASCVD events waren, in vergelijking met CHD patiënten, 1.08 (95%CI: 1.04-1.12) in patiënten met alleen een cerebrovasculaire aandoening en 1.02 (95%CI: 0.96-1.09) in patiënten met PAD en een cerebrovasculaire aandoening.
- De ASCVD event rates per 1000 persoonsjaren in patiënten met PAD en CHD, patiënten met PAD en cerebrovasculaire ziekte, en patiënten met CHD en cerebrovasculaire ziekte waren respectievelijk 72.8 (95% CI: 71.0-74.7), 63.9 (95% CI: 60.6-67.4), en 67.9 (95% CI: 66.4-69.3). HRs voor ASCVD event waren, in vergelijking met patiënten met CHD en cerebrovasculaire aandoeningen, 0.94 (95%CI: 0.91-0.97) in patiënten met PAD en CHD en 0.91 (95%CI: 0.86-0.95) in patiënten met PAD.
- Statinegebruik was lager in PAD patiënten (33.9%) ten opzichte van patiënten met cerebrovasculaire aandoeningen (43.0%) of CHD (51.7%). Statinegebruik was hoger in patiënten met atherosclerose in meerdere vaatbedden: CHD en cerebrovasculaire ziekten (55.9%), PAD en CHD (50.2%); en PAD, CHD, en cerebrovasculaire ziekten (56.5%). Van alle statinegebruikers werden patiënten met PAD (15.6%), cerebrovasculaire ziekte (19.5%), en PAD plus cerebrovasculaire ziekte (20.1%) minder vaak behandeld met een hoge intensiteit statinetherapie vergeleken met patiënten met CHD (31.1%).
Conclusie
PAD patiënten hebben een vergelijkbaar hoog risico op ASCVD als patiënten met CHD of cerebrovasculaire aandoeningen. Maar ondanks dit hoge ASCVD risico was het statinegebruik bij PAD patiënten opmerkelijk lager in vergelijking met patiënten met coronaire of cerebrovasculaire atherosclerose.
Referenties
1. Welten GM, Schouten O, Hoeks SE, et al. Longterm prognosis of patients with peripheral arterial disease: a comparison in patients with coronary artery disease. J Am Coll Cardiol 2008;51(16): 1588–1596.
2. Vaartjes I, van Dis I, Grobbee DE, Bots ML. The dynamics of mortality in follow-up time after an acute myocardial infarction, lower extremity arterial disease and ischemic stroke. BMC Cardiovasc Disord 2010;10(57).
3. Caro J, Migliaccio-Walle K, Ishak KJ, Proskorovsky I. The morbidity and mortality following a diagnosis of peripheral arterial disease: long-term follow-up of a large database. BMC Cardiovasc Disord 2005;5(14).
4. Sadeghi M, Heidari R, Mostanfar B, Tavassoli A, Roghani F, Yazdekhasti S. The Relation Between Ankel-Brachial Index (ABI) and Coronary Artery Disease Severity and Risk Factors: An Angiographic Study. ARYA Atheroscler. Summer 2011;7(2): 68-73
5. Bhatt DL, Peterson ED, Harrington RA, et al. Prior polyvascular disease: risk factor for adverse ischaemic outcomes in acute coronary syndromes. Eur Heart J 2009;30(10): 1195–1202.
6. Gutierrez JA, Mulder H, Jones WS, et al. Polyvascular disease and risk of major adverse cardiovascular events in peripheral artery disease: a secondary analysis of the EUCLID Trial. JAMA Netw Open 2018;1(7): e185239.
7. Bonaca MP, Gutierrez JA, Cannon C, et al. Polyvascular disease, type 2 diabetes, and longterm vascular risk: a secondary analysis of the IMPROVE-IT trial. Lancet Diabetes Endocrinol 2018;6(12): 934–943.
8. van den Berg MJ, Bhatt DL, Kappelle LJ, et al. Identification of vascular patients at very high risk for recurrent cardiovascular events: validation of the current ACC/AHA very high risk criteria. Eur Heart J. 2017;38(43): 3211–3218.
9. Suarez C, Zeymer U, Limbourg T, et al. Influence of polyvascular disease on cardiovascular event rates. Insights from the REACH Registry. Vasc Med. 2010;15(4): 259–265
10. Bhatt DL, Steg PG, Ohman EM, et al. International prevalence, recognition, and treatment of cardiovascular risk factors in outpatients with atherothrombosis. JAMA 2006;295(2): 180–189.
11. Pande RL, Perlstein TS, Beckman JA, et al. Secondary prevention and mortality in peripheral artery disease: National Health and Nutrition Examination Study, 1999 to 2004. Circulation 2011; 124(1): 17–23.
12. Hirsch AT, Criqui MH, Treat-Jacobson D, et al. Peripheral arterial disease detection, awareness, and treatment in primary care. JAMA. 2001;286(11): 1317–1324.
13. McDermott MM, Mehta S, Ahn H, Greenland P. Atherosclerotic risk factors are less intensively treated in patients with peripheral arterial disease than in patients with coronary artery disease. J Gen Intern Med 1997;12:209–215.