ARNI verlaagt NT-proBNP, maar verbetert functionele capaciteit niet in HFpEF
Nieuws - 30 aug. 2020Angiotensin receptor neprilysin inhibition compared with individualized medical therapy for comorbidities in patients with heart failure and preserved ejection fraction – the PARALLAX trial
Gepresenteerd op het ESC Congress 2020 door Burkert Pieske (Berlijn, Duitsland)
Introductie en methoden
De helft van patiënten met hartfalen hebben hartfalen met behouden ejectiefractie (HFpEF) of middenbereik ejectiefractie (HFmrEF). HFpEF en HFmrEF zijn geassocieerd met verhoogd risico op morbiditeit en mortaliteit. Richtlijnen bevelen diuretica aan voor het reguleren van symptomen en geïndividualiseerde behandeling van comorbiditeiten in deze patiënten. Er zijn geen specifieke therapieën die uitkomsten verbeteren in deze patiëntenpopulatie. Resultaten van de PARAGON-HF trial hebben gesuggereerd dat er mogelijk voordeel is met sacubitril/valsartan (S/V) in patiënten met HFpEF.
De PARALLAX trial onderzocht het effect van S/V op een marker van ernst van ziekte en prognose, NT-proBNP, en het effect op inspanningscapaciteit (6MWT) in vergelijking met geïndividualiseerde medische therapie (IMT) in patiënten met HFpEF. Verder werd ook het effect van S/V op kwaliteit van leven (quality of life; QoL), comorbiditeiten en verdraagbaarheid en veiligheid onderzocht.
Dit was een prospectieve, 24 weken, gerandomiseerde, actief-gecontroleerde, parallel-groep trial, die patiënten met NY klasse II-IV, LVEF >40%, bewijsvoering van LVH of LAE door echocardiografie verhoogd NT-proBNP en op optimale behandeling van comorbiditeiten. 2572 Patiënten werden gerandomiseerd naar S/V of IMT in een 1:1 ratio. Er waren drie strata: patiënten die al ACEi namen werden gerandomiseerd naar S/V of enalapril, patiënten die al ARB namen werden gerandomiseerd naar S/V of valsartan, en patiënten die geen RAAS remmers gebruikten werden gerandomiseerd naar S/V of placebo. Gemiddelde baseline LVEF was 57% (SD 8.3) in de S/V groep en 56% (8.0) in de IMT groep.
Belangrijkste resultaten
- Verandering in NT-proBNP was groter in de S/V groep in vergelijking met de IMT groep (gecorrigeerde geometrische gemiddelde ratio na 12 weken [S/V vs. IMT]: 0.84 [0.80-0.88], P<0.0001).
- Verandering in 6MWD van baseline tot week 24 was niet verschillend tussen de twee groepen (gecorrigeerd gemiddeld verschil [S/V vs IMT]: -2.50 [-8.53 to 3.53] m, P=0.42).
- Verschil in KCCQ-CSS van baseline tot week 24 was niet verschillend tussen de S/V groep en de IMT groep (LSM van het verschil [S/V vs. IMT] 0.52 [-0.93 to 1.97, P=0.48).
- Proportie patiënten die een verbetering hadden in NYHA klasse van baseline tot week 24 was niet verschillend tussen de twee behandelarmen.
- Analyse van hartfalenevents die resulteerden in ziekenhuisopname en/of sterfte gedocumenteerd als nadelige event toonden aan dat eerste ziekenhuisopname door HF verlaagd was in de S/V groep in vergelijking met IMT (HR 0.49, 95%CI: 0.30-0.81, P=0.005), en ook de samenstelling van tijd tot sterfte door hartfalen of HF ziekenhuisopname was verlaagd met S/V behandeling in vergelijking met IMT (HR 0.64, 95%CI: 0.42-0.97, P=0.034).
Conclusies
Behandeling met S/V in de PARALLAX trial toonde een reductie in NT-proBNP na 12 weken in vergelijking met IMT, maar geen verbetering werd gezien in 6MWD, NYHA klasse of QoL na 24 weken met S/V in vergelijking met IMT.
- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC congres verstrekte informatie -
Bekijk een video van prof. De Boer over deze trial Bekijk een video van prof. Pieske over deze trial
Deel deze pagina met collega's en vrienden: