Gemeten Lp(a) levels en LPA GRS in een primaire setting op vergelijkbare mate geassocieerd met ASCVD
Nieuws - 12 okt. 2020Clinical utility of LPA genetic characterization for primary prevention of atherosclerotic cardiovascular disease
Gepresenteerd op het virtuele EAS 2020 door Mark Trinder (Broad Institute, Boston, MA, VS)
Introductie en methoden
Varianten in het LPA gen, wat codeert voor lipoproteïne(a), bepalen voornamelijk Lp(a) plasmalevels. Mendeliaanse randomisatie analyses hebben gesuggereerd dat verhoogde Lp(a) levels een causale risicofactor van ASCVD zijn. Het definitief testen van deze associatie tussen Lp(a) en CV risico is momenteel gaande. Aanbevelingen voor het testen Lp(a) met betrekking tot primaire preventie van ASCVD blijven echter omstreden.
In deze studie werd onderzocht of het meten van Lp(a) en/of LPA genetische risicoscore (GRS) klinisch bruikbaar is bij het voorspellen van het risico op ASCVD in de primaire setting.
Ten eerste werden 374.099 personen van de UK Biobank met een Lp(a) meting, informatie over genotypering en minder dan derdegraads verwantschap, geselecteerd. LPA genetische risicoscore werd vastgesteld door 43 LPA varianten te typeren. Individuen werden in verschillende etnische groepen (Zuid-Aziaten (SAS), Europeanen/wit (EUR), Oost-Aziaten (EAS), Afrikanen (AFR), en gemengde of onbekende etniciteit) opgedeeld en hun LPA GRS werd getest op associatie met gemeten Lp(a).
Ten tweede werden 283.540 individuen van EUR afkomst van dit cohort getest op associatie van LPA GRS en Lp(a) met incidentele ASCVD. Personen die cholesterolverlagende medicijnen gebruikten werden uitgesloten van deelname.
Ten derde werden diegenen in dit cohort geselecteerd, die geen voorgeschiedenis van diabetes, <190 mg/dL LDL-c concentratie en een classificatie van borderline tot intermediair 10-jaar risico (5-20%) door Pooled Cohort Equations (n=113.703) of QRISK3 (n=144.350) hadden. Deze analyse evalueerde of de toevoeging van continue waarden van gemeten Lp(a) of LPA GRS risicovoorspelling verbeterde.
Belangrijkste resultaten
- Gemeten Lp(a) levels in etnische groepen waren naar rechts verdeeld en een beetje hoger in diegenen van AFR afkomst. Data van LPA GRS laat dezelfde trend zien. De correlatie tussen Lp(a) en LPA GRS is het sterkst in mensen van EUR afkomst (Spearman correlation 0.72) en zwak in diegenen van AFR etniciteit (Spearman correlation 0.07).
- Associaties voor gemeten Lp(a) en LPA GRS met ASCVD risico waren vergelijkbaar (per 120 nmol/L verhoging in Lp(a), respectievelijk HR 1.26, 95% CI:1.23-1.28 vs. HR 1.29, 95% CI:1.26-1.33). Wanneer de LPA GRS gecorrigeerd werd voor Lp(a) levels werd de HR voor het ASCVD risico sterk afgezwakt (HR 1.06 95% CI:1.01-1.11). Dit werd niet waargenomen wanneer Lp(a) levels werden gecorrigeerd voor de LPA GRS (HR 1.22, 95% CI:1.18-1.25).
- Gemeten Lp(a), LPA genetische risicoscore, en Lp(a) plus LPA GRS zorgde voor een kleine, maar significante verbetering van het geschatte risico in diegenen die geclassificeerd waren met borderline tot intermediair risico voor een ASCVD event door QRISK3 (AUROC met QRISK3 calculator: 0.640; Lp(a) toegevoegd aan QRISK3 resulteerde in een AUROC van 0.642, P=0.005; LPA GRS toevoeging resulteerde in een AUROC van 0.642, P=0.01; en toevoeging van Lp(a) plus LPA GRS gaf een AUROC van 0.642, P=0.005).
Conclusie
Een LPA genetische risicoscore is, ten opzichte van Lp(a) levels, een vergelijkbaar voorspellende marker voor incidente ASCVD. LPA GRS en gemeten Lp(a) of gecombineerd verbeterde de risicovoorspelling in diegenen geclassificeerd als borderline tot intermediair risicogroepen in een primaire preventie setting en wijzen Lp(a) aan als risicoversterkende factor.
-Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het EAS congres 2020 verstrekte informatie-
Deel deze pagina met collega's en vrienden: