In de 2019 ESC/EAS richtlijn komen meer individuen in aanmerking voor primaire preventie met statines
2019 vs. 2016 ESC/EAS statin guidelines for primary prevention of atherosclerotic cardiovascular disease
Literatuur - Mortensen MB en Nordestgaard BG. - Eur Heart J. 2020; 41(31):3005-3015. doi: 10.1093/eurheartj/ehaa150.Introductie en methoden
De 2016 ESC/EAS richtlijn voor de behandeling van dyslipidemie beveelt dezelfde behandelcriteria aan als in vorige richtlijnen, terwijl andere richtlijnen van de VS, Canada en het VK (ACC/AHA, USPSTF, CCS, en NICE) een aanzienlijk lagere behandeldrempel voor statinetherapie aanbevelen. Daarnaast adviseert de 2016 ESC/EAS richtlijn een klasse I/A statinebehandeling aan voor individuen in de leeftijdscategorie 40-65 jaar, terwijl de andere richtlijnen statinetherapie aanbevelen aan diegenen met een leeftijd van 40 tot 75 jaar[1-5]. Terwijl deze andere richtlijnen 31-44% van volwassen identificeert voor een statinebehandeling, identificeerde de 2016 ESC/EAS richtlijn maar 15% van de volwassen voor statinetherapie. Deze leidt tot een geschat percentage van ASCVD events dat voorkomen had kunnen worden door statinetherapie voor 10 jaar van 34% voor ACC/AHA, 27% voor USPSTF, 34% voor CCS, en 32% voor NICE ten opzichte van maar 13% voor ESC/EAS [6].
De nieuwe 2019 ESC/EAS richtlijn voor primaire preventie met statines omvat belangrijke veranderingen, namelijk: 1) een geüpdatete Systemic Coronary Risk Evaluation (SCORE) tabel voor risicobepaling, ook toepasbaar op oudere mensen (<65 jaar), 2) in aanmerking komen voor therapie was uitgebreid doordat diegenen met lagere onbehandeld LDL-c waarden in aanmerkingen komen voor klasse 1/A statinetherapie, en 3) klasse I/A aanbevelingen voor statinebehandeling gelden nu ook voor individuen tussen 66 en 75 jaar oud [7].
Deze studie vergeleek de 2019 en 2016 richtlijnen voor de behandeling van dyslipidemie met betrekking tot in aanmerking komen voor statines en potentiële impact op het voorkomen van ASCVD in de algemene bevolking door data van de Copenhagen General Population Study (CGPS) te gebruiken.
De CGPS is een lopende prospectieve cohort studie van de Deense bevolking dat de witte, algemene populatie in Kopenhagen en omgeving vertegenwoordigt. Voor deze studie zijn 45.750 personen (40-75 jaar oud) geïncludeerd die tussen 2003 en 2009 deelnamen, geen voorgeschiedenis van ASCVD hadden en op baseline geen statinebehandeling ondervingen. Gemiddelde follow-up was 9.2 jaar. Leeftijd, geslacht, roken, totaal cholesterol, en SBP werden gebruikt om met de SCORE tabel het risico op ASCVD in te schatten. De klinische uitvoering van de 2019 en 2016 richtlijn voor ASCVD (fataal en non-fataal MI, beroerte, en coronaire sterfte) werd vergeleken. De proportie individuen die in aanmerking kwamen voor statinetherapie werd berekend aan de hand van de klasse I/A aanbevelingen voor primaire preventie met statines, en deze studie onderzocht welke aanpassing(en) in de 2019 richtlijn zorgde voor de grootste verandering om in aanmerking te komen voor statine. Ook sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde, en negatief voorspellende waarde voor de twee richtlijnen werd berekend. Als laatste werd de potentiële impact voor ASCVD preventie na 10 jaar van een volledig geïmplementeerde 2016 of 2019 richtlijn geschat.
Belangrijkste resultaten
- Het percentage individuen die volgens de klasse I/A aanbevelingen op baseline in aanmerking kwamen voor statinetherapie was volgens de 2019 richtlijn 32.3% (95% CI:31.8-32.7%) vergeleken met 15.4% (95% CI:15.1-15.7%) volgens de 2016 richtlijn. 17% Van de individuen kwamen volgens de nieuwe 2019 richtlijn in aanmerking kwamen voor een statinebehandeling, maar niet volgens de 2016 richtlijn. In <1% van de personen was dit omgekeerd: zij kwamen wel in aanmerking voor een statinetherapie wanneer de 2016 richtlijn werd toegepast, maar niet wanneer de 2019 richtlijn werd gevolgd.
- Wanneer personen werden ingedeeld in 5-jaar leeftijdsgroepen, waren er in alle leeftijdsgroepen meer individuen die in aanmerking kwamen voor een statinebehandeling met de 2019 richtlijn ten opzichte van de 2016 richtlijn. In mannen en vrouwen in de leeftijdscategorie 66-75 jaar, kwamen veel meer individuen In aanmerking komen voor statine wanneer de 2019 richtlijn werd gebruikt.
- De oorzaak van het verhoogde percentage dat in aanmerking kwam voor statines met de 2019 richtlijn was in 33.2% van de gevallen vanwege de verlaagde LDL-c drempelwaarden voor statinetherapie, in 49.4% vanwege de beschikbare aanbevelingen van statinegebruik voor mensen in de oudere leeftijdscategorie, in 14.7% een combinatie van zowel de verlaagde LDL-c drempelwaarden en inclusie van de oudere leeftijdscategorie, en in 2.8% vanwege de geüpdatete SCORE risicocalculator.
- De verlaagde LDL-c drempelwaarden voor statinegebruik in de 2019 richtlijn, resulteerde in een verhoging van aantal individuen die in aanmerking kwamen voor een statine voor personen in alle SCORE risicogroepen: 1153 individuen met een 10-jaar fataal ASCVD risico van<5%, 2278 mensen met een 10-jaar fataal ASCVD risico van ≥5% tot <10%, en 337 personen met een 10-jaar fataal ASCVD risico van ≥10% werden extra gedetecteerd.
- Het klinische nut en de impact op ASCVD preventie van een LDL-c behandelwaarde gedefinieerd in de richtlijnen is afhankelijk van het vermogen van deze drempelwaarde om statinetherapie correct toe te wijzen aan diegenen die in de toekomst ASCVD ontwikkelen (sensitiviteit) en niet aan diegenen die geen ASCVD event krijgen (specificiteit). Wanneer de 2019 richtlijn werd vergeleken met de 2016 richtlijn, was er een toename in sensitiviteit (56,5% in 2019 vs. 24,4% in 2016, P<0,0001) en specificiteit (85,3% in 2019 vs. 69,6% in 2016, P <0,0001). De positief en negatief voorspellende waarden waren vergelijkbaar tussen de beide richtlijnen.
- Als richtlijnen volledig werden uitgevoerd, waren de geschatte percentages van ASCVD events die voorkomen hadden kunnen worden door 10 jaar hoge intensiteit statinetherapie 25% volgens de richtlijn van 2019 en 11% volgens de richtlijn van 2016. Bij gebruik van statines met matige intensiteit zou de ASCVD preventie 17% bedragen volgens de richtlijn van 2019 en 8% volgens de richtlijn van 2016
- Number needed to treat (NNT) om een ASCVD event te voorkomen waren, tussen de twee richtlijnen, vergelijkbaar in alle leeftijd-risicogroepen.
Conclusie
Lagere LDL-c-drempelwaarden en klasse I/A aanbevelingen voor primaire preventie met statinetherapie voor personen tussen de 66 en 75 jaar in de nieuwe 2019 ESC/EAS-richtlijn verhoogde het aantal individuen die in aanmerking kwamen voor statinetherapie en verbeterde de potentiële impact voor de preventie van ASCVD.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: