NT-proBNP op zichzelf voorspelt sterfte en CV uitkomsten in T2DM
NT-proBNP by Itself Predicts Death and Cardiovascular Events in High-Risk Patients With Type 2 Diabetes Mellitus
Introductie en methoden
B-type natriuretische peptiden (BNP) zijn biomarkers voor myocardiale stress en erkende voorspellers voor uitkomsten bij hartfalen (HF) [1,2]. BNPs zijn ook, wanneer meegenomen in multivariabele risicomodellen, een voorspeller van sterfte en CV events in individuen met type 2 diabetes [3-6] en vooral in diegenen die een comorbiditeit van HF [7,8], chronische nierziekte (CKD) [9-11], of recent acuut coronair syndroom [12,13] hebben. Maar ondanks de verbeterde voorspellende sterkte van deze marker in T2DM risicomodellen, wordt NT-proBNP niet gebruikt voor risicobepaling in de klinisch praktijk.
De huidige studie onderzocht het onderscheidend vermogen van NT-proBNP in het voorspellen van het risico op sterfte en CV uitkomsten in 5509 patiënten met T2DM en CVD en/of CKD, door gebruik te maken van data van de Aliskiren in Type 2 Diabetes Using Cardiorenal Endpoints (ALTITUDE) trial.
De ALTITUDE trials was een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde, parallelle groep studie in T2DM patiënten. Individuen (≥35 jaar) werden behandeld met antidiabetica of hadden een gedocumenteerd nuchter plasmaglucosewaarde van ≥126 mg/dL of 2-uur postprandiaal ≥200 mg/dL en werden behandeld met een ACE-remmer of ARB, zonder een verandering in antihypertensiva voor ten minste 4 weken voorafgaand aan de randomisatie. Tevens waren de deelnemers gediagnosticeerd met macroalbuminurie (albumine-creatinine-ratio ≥200 mg/g) en een eGFR ≥30 mL/min/1.73m², of microalbuminurie (albumine-creatinine-ratio ≥20 mg/g) en/of een voorgeschiedenis van CVD (MI, beroerte, HF, of coronair vaatlijden) en een verminderde nierfunctie (eGFR ≥30 mL/min/1.73m²). Patiënten werden ingedeeld in 10 decielen op basis van risico-inschatting of NT-proBNP concentratie (<36, 37-62, 63-92, 93-128, 129-176, 177-244, 245-348, 349-544, 545-1002, en >1003 pg/mL). De eindpunten waren totale sterfte en CV events, gedefinieerd als CV sterfte, gereanimeerde hartstilstand, non-fatale MI, non-fatale beroerte, of ongeplande ziekenhuisopname vanwege HF. Mediane follow-up was 2.6 jaar.
Drie risicomodellen werden ontwikkeld: 1) een multivariabel basismodel met 20 belangrijke klinische variabelen, 2) een univariabel NT-proBNP model, en 3) het multivariabel basismodel gecombineerd met het NT-proBNP model. De risicovoorspellende prestaties van het NT-proBNP model werden vergeleken met die van multivariabele basismodel en het basismodel plus NT-proBNP, met behulp van C-statistieken.
Belangrijkste resultaten
- Baseline NT-proBNP waarden waren verhoogd bij patiënten die overleden waren of een CV event hadden gehad. Baseline NT-proBNP waarden waren 1267.9±2611.8 pg/mL bij diegenen die overleden waren (n=469) ten opzichte van 389.5±1091.9 pg/mL bij patiënten die nog in leven waren (n=5040) [P<0.001]. Wanneer er gekeken werd naar CV uitkomsten, waren de baseline NT-proBNP waarden bij mensen die een CV event hadden gehad 1126.1±2286.5 pg/mL vergeleken met 357.1±1040.3 pg/mL bij mensen die geen CV event hadden gehad (n=4741) [P<0.001].
- Voorspellen van sterfte in het cohort met het multivariabele basisrisicomodel resulteerde in een C statistiekwaarde van 0.744 (95% CI:0.722-0.767). Het univariabele NT-proBNP model liet een vergelijkbare C-statistiekwaarde zien van 0.745 (95% CI:0.723-0.768). De twee modellen gecombineerd verbeterde de risico-inschatting en gaf een C statistiekwaarde van 0.779 (95% CI:0.723-0.768, P<0.001 vergeleken met het basismodel).
- Het sterftecijfer per 100 persoonsjaren met het basis risicomodel was 0.7 (95% CI:04-1.2) in laag-risico patiënten (1ste risicodeciel) en 11.6 (95% CI:9.9-13.7) in hoog-risico patiënten (10de risicodeciel). Vergelijkbare resultaten werden behaald met het NT-proBNP model. Het sterftecijfer met dit model was 0.7 (95% CI:0.4-1.2) in patiënten met een laag NT-proBNP (NT-proBNP <36 pg/mL) en 11.6 (95% CI:9.9-13.6) in patiënten met een hoog NT-proBNP (NT-proBNP >1003 pg/ml).
- Het voorspellen van een CV event gaf vergelijkbare resultaten ten opzichte van het voorspellen van mortaliteit. Het basis risicomodel gaf een C-statistiekwaarde van 0.731 (95% CI: 0.714-0.749) vergeleken met 0.723 (95% CI:0.704-0.741) verkregen met het NT proBNP model (P=0.37). De twee modellen gecombineerd verbeterde wederom de risico-inschatting en gaf een significante C statiekwaarde van 0.763 (95% CI:0.746-0.78, P<0.001).
- De voorspelling voor CV incidentie per 100 persoonsjaren met het basis risicomodel was 0.9 (95% CI:0.5-1.5) in laag-risico patiënten (1e risicodeciel) en 19.2 (95% CI:16.8-22.0) in hoog-risico patiënten (10e risicodeciel). Het univariabele NT-proBNP model voorspelde een vergelijkbare CV incidentie. Laag-risico personen met een NT-proBNP concentratie van <36 pg/mL hadden een incidentie van 1.3 (95% CI:0.5-1.5) en hoog-risico personen met een NT-proBNP concentratie van <1003 pg/mL hadden een CV incidentie van 19.4 (95% CI:16.9-22.1).
Conclusie
NT-proBNP is een biomarker met een onderscheidend vermogen om zowel mortaliteit als CV uitkomsten net zo nauwkeurig te voorspellen als het traditionele multivariabele risicomodel in T2DM met CVD en/of CKD comorbiditeit. Het toevoegen van het NT-proBNP aan het traditionele model verbeterde significant de voorspellende waarde van het model.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: