Geen associatie tussen myopathie risicoscore en andere spiersymptomen in simvastatine-behandelde patiënten
Independent risk factors for simvastatin-related myopathy and relevance to different types of muscle symptom
Literatuur - Hopewell JC, Offer A, Haynes R, et al. - Eur Heart J 2020, 41: 3336–3342, doi:10.1093/eurheartj/ehaa574Introductie en methoden
Statinetherapie is effectief in het verlagen van MI, coronaire revascularisatie en ischemische beroerte en bewijsvoering van RCTs hebben aangetoond dat statines veilig zijn en goed verdragen worden [1-3]. Myopathie, gekenmerkt door spierpijn of zwakte gerelateerd met verhoogde creatinine kinase (CK) niveaus (10x bovenlimiet van normaal) wordt zelden veroorzaakt door statinetherapie [3-7]. Echter, spierpijn of zwakte zonder verhoogde CK niveaus worden net zo vaak gerapporteerd door patiënten die statines ontvangen als door patiënten die gematchte placebo ontvangen (het nocebo effect) [3,5]. Incidentie van myopathie is ~1 per 10,000 persoonsjaren, maar sommige factoren die statineniveaus verhogen kunnen het risico op myopathie verhogen [3,7,8].
Deze observationele studie onderzocht de relevantie van onafhankelijke risicofactoren voor myopathie met gebruik van data van drie grote trialpopulaties en bepaalde de associatie tussen risicofactoren voor myopathie en risico op andere spier symptomen.
De studiepopulatie bestond uit 58.390 deelnemers die simvastatine ontvingen: 9808 patiënten in de Heart Protection Study (HPS) trial, 11,538 patiënten in de SEARCH trial en 25,673 patiënten in de HPS2-THRIVE trial en 11371 patiënten in de run-in periode van de HPS2-THRIVE trial. Tijdens follow-up bezoeken werden deelnemers gevraagd over nieuwe spierpijn of zwaktes en ALT en CK werden gemeten. Myopathie was gedefinieerd als onverklaarbare spierpijn of zwakte met CK >10x ULN. Onverklaarbare spierpijn of zwakte niet geassocieerd met een diagnose van myopathie was gedefinieerd als ‘andere spiersymptomen’.
Belangrijkste resultaten
- Tijdens 196.521 persoonsjaren van blootstelling (die een gemiddelde van 3.4 jaar behandeling weergeven), ontwikkelden 171 deelnemers myopathie. Gemiddelde tijd van starten met simvastatine tot myopathie was 18 maanden. Aantal deelnemers met myopathie per 10,000 persoonsjaren was 9.
- Aantal gevallen met myopathie was hoger in het eerste jaar vs. latere jaren (19 vs. 5).
- Andere spiersymptomen (niet myopathie) waren gebruikelijk, ze kwamen in ten minste 26% van deelnemers voor, met 981 events per 10,000 persoonsjaren.
- Simvastatine dosis was de sterkste voorspeller van myopathie. Andere onafhankelijke risicofactoren waren Chinese afkomst (in vergelijking met Europese), oudere leeftijd, lager BMI en vrouwelijk geslacht.
- Gelijktijdig gebruik van hypoglycemische medicatie, verapamil, niacine-laropiprant, diltiazem, bètablokkers en diuretica beïnvloedden ook onafhankelijk myopathie risico.
- Een gewogen myopathie risicoscore werd ontwikkeld met gebruik van de onafhankelijke risicofactoren. In myopathiecases had de risicoscore een mediaan van 7.2 (IQR 6.1-8.0) en 4.2 (IQR: 3.1-5.6) in andere deelnemers. Het was een sterke voorspeller van myopathie tussen het hoogste en laagste tertiel van de risicoscore (HR 34.35, 95%CI; 12.73-92.69, Ptrend=9.1 x 10⁻⁴⁸). In diegenen die spiersymptomen anders dan bevestigde myopathie rapporteerden, was er geen associatie met de risicoscore.
- Individuen met het rs4149056 C allel hadden een 3-voudig hoger risico op myopathie (OR 3.10, 95%CI: 2.09-4.59, P=1.5 x 10⁻⁸), maar geen hoger risico op andere spiersymptomen.
Conclusie
Deze observationele studie van drie grote trials met simvastatine toonde dat het absolute risico op myopathie door statinetherapie laag is. Een myopathie risicoscore met input van onafhankelijke risicofactoren kan diegenen identificeren met hoog risico op myopathie. Er werd geen associatie van risicoscore met andere spiersymptomen gevonden, wat consistentie aantoont met de bevindingen van RCTs dat statinetherapie over het algemeen niet deze symptomen veroorzaakt.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: