Verhoogde ziekenhuissterfte van COVID-19 patiënten met myocardletsel en echocardiografische afwijkingen
Characterization of Myocardial Injury in Patients With COVID-19
Literatuur - Giustino G, Croft LB, Stefanini GG, et al. - J Am Coll Cardiol. 2020; 76:2043-2055. doi: 10.1016/j.jacc.2020.08.069Introductie en methoden
Een significant aantal COVID-19 patiënten die in het ziekenhuis waren opgenomen vertoonden myocardletsel, wat geassocieerd is met verhoogde morbiditeit en mortaliteit. Het aantonen van myocardletsel in eerdere studies vond alleen plaats door biomarkers voor necrose en missen dus CV imaging data om mogelijke structurele en functionele cardiale afwijkingen in COVID-19 patiënten te bekijken [1-3].
Om dit gat in de huidige kennis aan te pakken, onderzocht deze studie de onderliggende cardiale afwijkingen bij COVID-19 patiënten met bewijsvoering van myocardschade die opgenomen waren in het ziekenhuis, door met laboratorium, elektrocardiografische (ECG), en echocardiografische data een uitgebreide karakterisatie van het myocardletsel uit te voeren.
Het Cardiac Injury Research in COVID-19 (CIRC-19) register is een internationale, multicenter (7 klinische locaties in New York City en 2 in Milaan), retrospectieve cohortstudie van patiënten met een SARS-CoV-2-infectie opgenomen in het ziekenhuis, die een transthoracale echocardiografie (TTE) tussen 5 maart en 2 mei 2020 ondergingen. SARS-CoV-2-infectie werd aangetoond door PCR of serologische testen. Patiënten met alleen een cardiale echografie werden uitgesloten. Myocardletsel was gedefinieerd als serum cardiale troponine concentratie boven de hoogste referentielimiet van de gebruikte assay. Majeure echocardiografische afwijkingen werden gedefinieerd als een samenstelling van globale LV dysfunctie, abnormale LV wandbewegingen, LV klasse II of III diastolische dysfunctie, RV dysfunctie, of de aanwezigheid van een kleine of grotere pericardiale effusie. De trialpopulatie bestond uit 305 patiënten met een mediane leeftijd van 63 jaar, waarvan 67.2% mannen waren.
Het primaire eindpunt was ziekenhuismortaliteit door alle oorzaken. Secundair eindpunten omvatten: opname op IC-unit, noodzakelijke mechanische beademing, acute respiratory distress syndrome (ARDS), beroerte, acuut nierletsel (AKI), shock, en ventrikelfibrillatie of tachycardie. Het mediane aantal dagen dat patiënten in het ziekenhuis doorbrachten (tot ziekenhuisontslag, sterfte of nog in het ziekenhuis waren) was 14 (IQR: 7-23 dagen).
Belangrijkste resultaten
- Bewijsvoering van myocardletsel door verhoogde biomarker was in 190 (62.6%) COVID-19 patiënten aanwezig. Deze patiënten hadden ook significant verhoogde levels van natriuretische peptiden, inflammatoire markers (interleukine-6, c-reactive protein, ferritine), serum creatinine, stollingsmarkers (D-dimeer), en piek serumlactaat.
- Van de 190 patiënten met myocardletsel, hadden 118 personen het letsel op moment van ziekenhuisopname en 72 ontwikkelden het tijdens hun ziekenhuisverblijf.
- ECG data toonde aan dat meer patiënten met myocardletsel een stijging of depressie van het ST-segment hadden ten opzichte van COVID-19 patiënten zonder myocardletsel (P<0.001). De meest voorkomende ST-segmentveranderingen vonden regionaal plaats (P=0.001). Andere afwijkingen die frequenter voorkwamen in patiënten met myocardletsel waren laag voltage (12.2% vs. 5.2%, P=0.04) en geleidingsstoornissen (20.5% vs. 8.7%, P=0.006).
- Patiënten met myocardletsel hadden ook een verhoogd risico op het ontwikkelen van ernstige echocardiografische afwijkingen vergeleken met diegenen zonder myocardletsel (63.2% vs. 21.7%, OR 6.17, 95% CI:3.62-10.51, P<0.0001). Prevalentie van majeure afwijkingen die verschillend waren tussen beide groepen waren globale LV dysfunctie (P=0.01), abnormale regionale LV wandbewegingen (P<0.0001), klasse II of III diastolische dysfunctie (P=0.001), RV dysfunctie (P=0.004), en pericardiale effusies (P=0.02).
- Patiënten met myocardletsel hadden een verhoogd risico op sterfte door alle oorzaken in het ziekenhuis vergeleken met diegenen zonder myocardschade (respectievelijk 26.8% vs. 5.2%, P<0.0001) evenals een verhoogd risico op opname op de IC-unit, noodzakelijke mechanische beademing, ARDS, beroerte, AKI, shock, en ventrikelfibrillatie of tachycardie (P<0.0001).
- Het sterftecijfer in het ziekenhuis was 5.2% bij patiënten zonder myocardletsel met of zonder structurele afwijkingen, 21.0% bij personen met myocardschade maar zonder hartafwijkingen, en 31.2% bij individuen met myocardletsel en echocardiografische afwijkingen (trend aOR 2.27, 95% CI: 1.3-3.94, P=0.004).
- Multivariabele analyse liet een verhoogd risico op sterfte zien in COVID-19 patiënten met myocardletsel en echocardiografische afwijkingen vergeleken met patiënten zonder myocardschade en afwijkingen (respectievelijk aOR 3.87, 95% CI: 1.27-11.80, P=0.02). Patiënten met myocardschade zonder echografische afwijkingen hadden geen verhoogd risico op mortaliteit ten opzichte van patiënten zonder myocardletsel en hartafwijkingen (aOR 1.00, 95% CI: 0.27-3.71, P=0.99).
Conclusie
In een cohort studie van 305 COVID-19 patiënten had twee derde van de patiënten die in het ziekenhuis werd opgenomen, bewijsvoering van myocardschade door verhoogde biomarker. Van deze patiënten met myocardletsel had ongeveer twee derde een structurele hartafwijking, wat geassocieerd was met een verhoogd risico op ziekenhuissterfte door alle oorzaken
De auteurs raden aan om TTE toe te passen bij COVID-19 patiënten met bewijsvoering van myocardletsel om het onderliggend cardiale substraat te karakteriseren voor verdere risicostratificatie en behandelopties.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: