Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Angiopoietin-like 3 antilichaam halveert LDL-c in patiënten met refractaire hypercholesterolemie

Evinacumab in patients with refractory hypercholesterolemia

Literatuur - Rosenson RS, Burgess LJ, Ebenbichler CF, et al. - N Engl J Med. 2020;383:2307-2319. doi: 10.1056/NEJMoa2031049. Epub 2020 Nov 15

Introductie en methoden

Patiënten met refractaire hypercholesterolemie, met of zonder heterozygote familiare hypercholesterolemie (HeFH), hebben verhoogde levels van LDL-c ondanks behandeling met een maximaal getolereerde statine, ezetimibe en PCSK9 remmer. Deze patiënten hebben een hoog risico op ASCVD.

Functionele analyses uitgevoerd in een fase 2 proof-of-concept studie toonden aan dat evinacumab, een humaan monoklonaal antilichaam gericht tegen angiopoietin-like 3 (ANGPTL3), effectief was in het verlagen van de LDL-c concentratie onafhankelijk van de LDL receptor [1-3]. De fase 3 ELIPSE homozygoot FH trial heeft eerder aangetoond dat evinacumab LDL-c concentraties met ~50% verminderde bij patiënten met familiaire homozygote hypercholesterolemie [4]. In beide trials werd evinacumab intraveneus (IV) bij een dosis van 15 mg/kg lichaamsgewicht gedurende een periode van 60 minuten toegediend, iedere 4 weken. Subcutane (SC) toediening van evinacumab kan echter patiëntvriendelijker zijn.

Deze trial evalueerde de werkzaamheid en veiligheid van SC en IV toediening van evinacumab in vergelijking met placebo bij patiënten met refractaire hypercholesterolemie die behandeld worden met een lipidenverlagende polytherapie vanwege hoge LDL-c-plasmalevels.

De trial was een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde fase 2 trial. Patiënten (18-80 jaar) met primaire hypercholesterolemie, gedefinieerd als heterozygoot of niet-heterozygote familiare hypercholesterolemie, met klinisch ASCVD werden in de studie geïncludeerd. De hypercholesterolemie was ongevoelig voor behandeling met een maximaal getolereerde statine en PCSK9 remmer, met of zonder ezetimibe. Refractaire hypercholesterolemie was gedefinieerd als LDL-c levels ≥70 mg/dL (≥1.81 mmol/L) met klinisch ASCVD of LDL-c ≥100 mg/dL (≥2.59 mmol/L) zonder klinisch ASCVD. Patiënten werden gerandomiseerd naar SC evinacumab behandeling van 450 mg per week (n=40), 300 mg per week (n=43), 300 mg iedere 2 weken (n=39), of placebo (1:1:1:1) (n=41). IV evinacumab behandeling betrof randomisatie naar 15 mg/kg lichaamsgewicht iedere 4 weken (n=39), 5 mg/kg lichaamsgewicht iedere 4 weken (n=36), of placebo elke 4 weken (n=34) (1:1:1). Randomisatie werd gestratificeerd voor aan- of afwezigheid van familiare hypercholesterolemie (2:1) en wel of geen behandeling met een hoge intensiteit statine. Het primaire eindpunt was procentuele verschil van baseline in LDL-c-concentratie na 16 weken met evinacumab in vergelijking met placebo. De secundaire uitkomsten omvatte lipidelevels.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Deze fase 2 studie toonde aan dat ANGPTL3 remming door evinacumab bij patiënten met refractraire hypercholesterolemie, inclusief heterozygote familiaire hypercholesterolemie, significant LDL-c concentraties verminderde met ~ 50% bij een maximale dosis. LDL-c reductie met evinacumab bij maxmiale dosis was vergelijkbaar bij SC en IV behandelde patiënten.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op N Eng J Med

Deel deze pagina met collega's en vrienden: