Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

ARNI therapie geen invloed op CV reductie door SGLT2i in HFrEF

Influence of neprilysin inhibition on the efficacy and safety of empagliflozin in patients with chronic heart failure and a reduced ejection fraction: the EMPEROR-Reduced trial

Literatuur - Packer M, Anker SD, Butler J, et al. - Eur Heart J. 2021 Jan 11;ehaa968. doi: 10.1093/eurheartj/ehaa968.

Introductie en methoden

Bij patiënten met HFrEF is aangetoond dat remming van neprilysine of de natrium glucose cotransporter 2 (SGLT2) het risico op CV sterfte en ziekenhuisopname voor HF [1-3] vermindert. Analyse met behulp van modellen heeft gesuggereerd dat de twee farmacologische middelen samen een aanzienlijke verlaging van majeure CV uitkomsten zou kunnen hebben [4]. Bij deze analyse werd uitgegaan van additieve effecten van neprilysine en SGLT2-remming. Het is echter onduidelijk of de gunstige effecten van neprilysine en SGLT2-remming werkelijk onafhankelijk van elkaar zijn. Deze informatie is belangrijk bij het ontwikkelen van richtlijnen voor de klinische praktijk.

Deze subanalyse van de EMPEROR-Reduced trial evalueerde de invloed van de ARNI sacubitril/valsartan op de werkzaamheid en veiligheid van empagliflozine in patiënten met HFrEF.

De EMPEROR-Reduced studie was een gerandomiseerde, dubbelblinde, parallelle groep, placebo-gecontroleerde, event-gedreven trial die patiënten met chronische HF (New York Heart Association [NYHA] functionele klasse II-IV) met LVEF ≤40% includeerde. Het cohort was verrijkt met patiënten met een LVEF ≤30% door te eisen dat patiënten met een ejectiefractie>30% te binnen 12 maanden vanwege HF werden opgenomen in het ziekenhuis, of dat ze verhoogde NT-proBNP levels hadden (≥1000 pg/mL in diegenen met LVEF 31-35%, of ≥2500 pg/mL in diegenen met LVEF 36-40%). Deze NT-proBNP inclusielevels waren verdubbeld bij patiënten met atriumfibrilleren. Patiënten (n=3730) werden gerandomiseerd (1:1) naar empagliflozine 10 mg per dag of placebo, naast hun standaard intensieve therapie voor HF. Het primaire eindpunt was een samenstelling van CV sterfte of eerste HF ziekenhuisopname. Het eerste secundaire eindpunt was totale ziekenhuisopnames voor HF (eerste en terugkerende events). Het tweede secundaire eindpunt was de helling van de verandering in eGFR tijdens de behandeling, die werd ondersteund door een analyse van ernstig nadelige nieruitkomsten. Aanvullende analyses omvatten de afzonderlijke componenten van het primaire eindpunt, de intensiteit van de behandeling tijdens HF ziekenhuisopname, veranderingen in de NYHA functionele klasse en KCCQ na 52 weken, en veranderingen in vitale functies en biomarkers. Het cohort was gestratificeerd naar voorgeschreven medicatie om de uitkomsten bij patiënten die met empagliflozine en tevens sacubitril/valsartan werden behandeld te onderzoeken.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

De behandelwerkzaamheid van empagliflozine bij patiënten met HFrEF werd niet beïnvloed door de neprilysine remmer sacubitril/valsartan. De combinatietherapie werd goed verdragen en het veiligheidsprofiel was consistent tussen de empagliflozine en placebogroepen in de aan- en afwezigheid van een ARNI. Bovendien wordt verwacht dat gelijktijdige behandeling met sacubitril/valsartan een toenemend effect op HF risicoreductie en nieruitkomsten zal hebben in patiënten met HFrEF.

De auteurs benadrukken dat inspanningen moeten worden geleverd in de richting van het ontwikkelen en implementeren van strategieën die combinatietherapie van beide klassen van geneesmiddelen bij een breed scala aan patiënten gediagnosticeerd met HFrEF mogelijk maakt.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Eur Heart J.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: