Verhoogd Lp(a) geassocieerd met CAD bij personen zonder familiegeschiedenis met CVD
Lipoprotein(a) and Coronary Artery Disease Risk Without a Family History of Heart Disease
Literatuur - Finneran P, Pampana A, Khetarpal SA et al. - J Am Heart Assoc. 2021 Feb;10(5):e017470. doi: 10.1161/JAHA.120.017470.Introductie en methoden
Verhoogd lipoproteïne(a) (Lp [a]) is geassocieerd met een verhoogd risico op coronaire hartziekte (CAD) [1]. Lp(a) is een erfelijke risicofactor. De Amerikaanse cholesterolrichtlijn stelt dan ook dat een familiegeschiedenis met premature atherosclerotische CVD (ASCVD) een indicatie is voor een Lp(a)-meting in de primaire preventie [2]. Het risico op incidente CAD bij personen met verhoogd Lp(a) zonder een familiegeschiedenis met CVD is echter onbekend. Deze studie onderzocht het risico op incidente CAD bij deelnemers uit de UK Biobank met en zonder een familiegeschiedenis met CVD.
De UK Biobank is een prospectief, observationeel cohort van ~ 500 000 individuen van 40 tot 69 jaar. Deze studie analyseerde gegevens van 153 228 deelnemers zonder CAD, met een Lp(a)-meting op baseline en met een follow-up tijd van <9 jaar. De gemiddelde leeftijd was 58.4 jaar (SD: 7.9 jaar), 52.2% was vrouw en mediane follow-up was 8.2 jaar (IQR 7.8-8.6 jaar). De primaire uitkomst was incidente CAD. De bijdrage van Lp(a) op het risico op incidente CAD werd geschat en gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, zelfgerapporteerde etniciteit, T2DM, rookstatus, LDL-c en statine- of ezetimibe-gebruik. Het risico op incidente CAD bij mensen zonder een familiegeschiedenis met CVD bij een broer, zus of ouder werd vergeleken met diegenen die wel een familiegeschiedenis met CVD hebben. De secundaire uitkomst was het risico op ASCVD, gedefinieerd als CAD, perifeer vaatlijden of ischemische beroerte.
Belangrijkste resultaten
- De HR voor incidente CAD per 50 nmol/L Lp(a) was 1.18 (95%CI 1.11-1.26, P<0.001) bij mensen met een familiegeschiedenis met CVD en 1.15 (95%CI 1.13-1.17, P<0.001) bij mensen zonder familiegeschiedenis met CVD (P voor interactie=0.73).
- De HR voor incidente CAD geassocieerd met Lp(a)>150 nmol/L, in vergelijking met Lp(a)<150 nmol/L, was 2.00 (95%CI 1.46-2.74, P<0.001) bij mensen met een familiegeschiedenis en 1.68 (95%CI 1.55-1.82, P<0.001) bij mensen zonder familiegeschiedenis met CVD (P voor interactie=0.68).
- De HR voor incidente ACSVD per 50 nmol/L Lp(a) was 1.15 (95%CI 1.09-1.21, P<0.001) bij mensen met een familiegeschiedenis en 1.12 (95%CI 1.10-1.14, P<0.001) bij mensen zonder familiegeschiedenis met CVD (P voor interactie=0.66).
Conclusie
Verhoogd Lp(a) is geassocieerd met een verhoogd risico op incidente CAD bij personen zonder familiegeschiedenis met CVD. De auteurs stellen dat een Lp(a)-meting nuttig kan zijn in primaire preventie om het risico op CAD nauwkeuriger in te schatten bij patiënten zonder een familiegeschiedenis met hartaandoeningen.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: