Gemodificeerde CHADS2 beste voorspeller voor beroerte over het hele spectrum van nierfunctie
Validation of risk scores for ischaemic stroke in atrial fibrillation across the spectrum of kidney function
Literatuur - De Jong Y, Fu EL, Van Diepen M et al., - Eur Heart J. 2021 Mar 26;ehab059. doi: 10.1093/eurheartj/ehab059.Introductie en methoden
CKD is geassocieerd met een verhoogd risico op ischemische beroerte (IS) [1]. De geschatte prevalentie van CKD is 10-15% in de algemene bevolking en neemt toe [2]. De toenemende prevalentie van CKD kan daardoor gedeeltelijk een toename in prevalentie van IS verklaren [3,4]. Voor gepersonaliseerde antistollingstherapie zijn risicoscores voor IS belangrijk om het risico op IS versus het risico op behandelingsgerelateerde bloedingen te schatten. Het is echter niet duidelijk wat de voorspellende prestaties van risicoscores zijn patiënten met CKD. Deze studie valideerde zes risicoscores voor IS bij patiënten met AF over het hele spectrum van nierfunctie.
Deze studie gebruikte data van 36004 individuen met incidente AF uit het Stockholm CREAtinine Measurements (SCREAM) project [5]. De onderzochte uitkomsten waren ziekenhuisopname voor IS of IS als belangrijkste doodsoorzaak. De volgende risicoscores werden gevalideerd: AFI [6], CHADS2 [7], gemodificeerde CHADS2 [8], CHA2DS2-VASc [9], ATRIA [10] en GARFIELD-AF [11]. De voorspellende prestatie van deze risicoscores werd geëvalueerd door middel van onderscheidingsvermogen en kalibratievermogen in drie nierfunctiecategorieën: normale nierfunctie (eGFR >60 ml/min/1.73 m²), milde CKD (eGFR 30-60 ml/min/1.73 m²) en gevorderde CKD (eGFR<30 ml/min/1.73 m²). Het onderscheidingsvermogen werd beoordeeld door middel van c-statistiek. De c-statistiek ligt tussen 0.5 en 1.0 en geeft het vermogen van de risicoscore weer om onderscheid te maken tussen patiënten met en zonder de onderzochte uitkomst. Een c-statistiek <0.7 wordt als slecht tot matig beschouwd, 0.8 goed en >0.9 uitstekend. Het kalibratievermogen weerspiegelt de overeenkomst tussen de voorspelde en werkelijk geobserveerde uitkomsten.
Belangrijkste resultaten
- Het hoogste en meest consistente onderscheidingsvermogen bij patiënten met AF in alle nierfunctiecategorieën werd gezien bij de gemodificeerde CHADS2-score (normale nierfunctie: c-statistiek = 0.78, 95%CI 0.77-0.79; milde CKD: 0.73, 95%CI 0.71-0.74; gevorderde CKD: 0.74, 95%CI 0.69-0.79).
- De c-statistieken voor de CHADS2-score waren relatief stabiel (normale nierfunctie: 0.78, 95%CI 0.77-0.80; milde CKD: 0.70, 95%CI 0.68-0.72; gevorderde CKD: 0.71, 95%CI 0.66-0.76). C-statistieken voor de AFI-score daalden over de nierfunctiecategorieën (normale nierfunctie: 0.68, 95%CI 0.67-0.69; milde CKD: 0.58, 95%CI 0.57-0.59; gevorderde CKD: 0.55, 95%CI 0.51-0.59). Het onderscheidingsvermogen van de CHA2DS2-VASc was matig bij AF patiënten met een normale nierfunctie en slecht bij AF patiënten met milde en gevorderde CKD (normale nierfunctie: 0.70, 95%CI 0.69-0.71; lichte CKD: 0.60, 95%CI 0.58-0.62; gevorderd CKD: 0.58, 95%CI 0.52-0.64). Het onderscheidingsvermogen van ATRIA en GARFIELD-AF was goed bij AF patiënten met een normale nierfunctie, maar matig bij milde en gevorderde CKD (ATRIA: normale nierfunctie: 0.78, 95%CI 0.76-0.79; milde CKD: 0.68, 95%CI 0.66-0.70; gevorderde CKD: 0.66, 95%CI 0.60-0.72. GARFIELD-AF: normale nierfunctie: 0.76, 95%CI 0.75-0.77; milde CKD: 0.67, 95%CI 0.65-0.69; gevorderde CKD: 0.70, 95%CI 0.64-0.76).
- De gemodificeerde CHADS2-score gaf een goede kalibratie in de categorieën normale eGFR en milde CKD, maar overschatte risico's in de categorie gevorderde CKD. De CHADS2-score, CHA2DS2-VASc-score en ATRIA-score onderschatten het risico op IS in alle drie de nierfunctiecategorieën, terwijl de AFI-score in alle categorieën een te hoge voorspelling liet zien. GARFIELD-AF onderschatte het risico op IS in de normale eGFR-categorie, maar overschatte het risico in de milde en gevorderde CKD-categorieën.
- Het effect van de voorspellingstermijn op de prestaties van risicoscores werd ook beoordeeld en toonde aan dat c-statistieken relatief stabiel waren in de tijd. Voor optimale kalibratie was het optimale voorspellingstijdvenster korter dan het tijdvenster in de ontwikkelingsstudies voor CHADS2 (optimaal na 6 maanden, ontwikkeld voor 12 maanden), CHA2DS2-VASc (optimaal na 1 maand, ontwikkeld voor 12 maanden), ATRIA (optimaal na 17 maanden, gevalideerd voor 29 maanden) en GARFIELD-AF (optimaal na 9 maanden, ontwikkeld voor 12 maanden), en langer voor AFI (optimaal na 49 maanden, gevalideerd voor 28 maanden). De gemodificeerde CHADS2-score werd ontwikkeld voor 60 maanden, maar bereikte binnen 72 maanden geen optimale voorspellingstermijn.
Conclusie
De meeste risicoscores lieten matig tot goed onderscheidingsvermogen zien bij AF patiënten met normale eGFR, maar het onderscheidingsvermogen nam af bij patiënten met milde of gevorderde CKD. Kalibratie was grotendeels onafhankelijk van eGFR. De gemodificeerde CHADS2-score liet goede prestaties zien voor onderscheidingsvermogen en kalibratie in alle drie de nierfunctiecategorieën. De auteurs van het artikel suggereren daarom dat in de klinische praktijk de voorkeur uitgaat naar de gemodificeerde CHADS2-score.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: