Grotere kloof tussen richtlijnen en klinische praktijk voor lipidenbehandeling in Centraal- en Oost-Europa
Nieuws - 3 juni 2021Are risk-based LDL-C goals achieved in primary and secondary care in Central and Eastern Europe? Comparison with other Europe regions from the DA VINCI observational study
Gepresenteerd op het virtuele EAS 2021 door dr. Michal Vrablik (Praag, Tjechië)
Introductie en methoden
De DA VINCI studie heeft het percentage patiënten onderzocht die hun LDL-c streefwaarden volgens de 2016 en 2019 ESC/EAS richtlijnen hadden bereikt met lipidenverlagende therapie (LLT) voor primaire of secundaire zorg. In totaal werden 5888 patiënten vanuit 128 verschillende klinieken uit 18 EU-landen tussen juni 2017 en november 2018 geïncludeerd. Deze patiënten werden in de afgelopen 12 maanden behandeld met een LLT en hadden binnen de laatste 14 maanden een LDL-c meting.
Of er regionale verschillen binnen Europa bestaan voor behaalde LDL-c streefwaarden in patiënten met LLT voor primaire en secundaire zorg en is nog niet onderzocht. Deze subanalyse van de DA VINCI studie onderzocht het percentage patiënten uit Centraal- en Oost-Europa (CEE) die de aanbevolen LDL-c streefwaarden volgens de 2016 en 2019 ESC/EAS richtlijn hadden bereikt. Vervolgens werden deze resultaten van bereikte LDL-c streefwaarden vergeleken met de behaalde LDL-c resultaten bij diegenen uit Noord- en West-Europa.
Het DA VINCI cohort werd opgedeeld in drie regionale cohorten. Een CEE-cohort (n=1476) met data uit Tsjechië, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije, en Oekraïne; een Noord-Europees cohort met data uit Denemarken en Zweden (n=287); en een West-Europees cohort met data uit Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Nederland, Spanje, en het Verenigd Koninkrijk (n=2349). De baseline karakteristieken van de drie regionale cohorten waren, afgezien van een hoger percentage patiënten met hypertensie in het CEE-cohort, vergelijkbaar.
Resultaten
- In het CEE-cohort werd 53% van de patiënten behandeld met een matige intensiteit statine monotherapie, 32% kreeg hoge intensiteit statine monotherapie, 2% lage intensiteit statine monotherapie, en 5% had een combinatietherapie met ezetimibe. Geen enkele patiënt werd behandeld met een PCSK9-remmer.
- In de CEE-regio bereikte 44% van de patiënten hun op risico gebaseerde LDL-c streefwaarde volgens de 2016 richtlijn. Slechts 24% van deze patiënten bereikten hun LDL-c streefwaarde wanneer de 2019 richtlijn werd toegepast. Er waren ook verschillen in percentage patiënten met behaalde LDL-c streefwaarden tussen CEE-landen.
- Het percentage patiënten die hun LDL-c streefwaarde met de richtlijn van 2016 hadden bereikt was in de CEE-regio lager in vergelijking met Noord- en West-Europa (44% in CEE vs. 56% in Noord-Europa en 60% in West-Europa).
- In totaal had 24% van de patiënten in de CEE-regio hun risico gebaseerde LDL-c streefwaarde volgens de richtlijn van 2019 behaald in vergelijking met respectievelijk 34% en 40% van de patiënten in Noord- en West-Europa.
- Van de patiënten in de CEE regio die voor primaire preventie behandeld werden met LLT behaalde 60% zijn LDL-c streefwaarde volgens de 2016 richtlijn in vergelijking met 37% met de 2019 richtlijn. Volgens de 2016 en 2019 richtlijn was dit percentage in Noord-Europa respectievelijk 73% en 50% en in West-Europa respectievelijk 72% en 50%
- Van de patiënten in de CEE-regio met vastgesteld ASCVD bereikten 31% hun 2016 LDL-c streefwaarden volgens de 2016 richtlijn in vergelijking met 13% bij de richtlijn uit 2019. In Noord-Europa was dit percentage volgens de 2016 en 2019 richtlijn respectievelijk 44% en 23% en respectievelijk 45% en 22% in West-Europa.
Conclusie
De subanalyse van de DA VINCI studie liet zien dat het percentage patiënten die de algehele op risico gebaseerde bereikte LDL-c streefwaarden volgens de 2016 en 2019 richtlijn behaalden lager was in patiënten uit de CEE regio die behandeld werden met LLT in vergelijking met diegenen uit Noord- en West-Europa. Vergelijkbare resultaten werden behaald voor patiënten met primaire en secundaire preventie zorg. Het merendeel van de patiënten in CEE kreeg matige intensiteit statine monotherapie.
Vrablik sloot zijn presentatie af met te zeggen dat deze bevindingen bewijs leveren voor de noodzaak om de toegankelijkheid van LLT in CEE-landen te vergroten. Deze resultaten kunnen gebruikt worden om de discussie met autoriteiten en belanghebbenden aan te gaan om de toegankelijkheid te verbeteren en zo het percentage patiënten die hun LDL-c streefwaarden behalen te verbeteren.
-Onze verslaglegging van EAS 2021 is gebaseerd op de informatie die beschikbaar is gesteld tijdens het congres -
Deel deze pagina met collega's en vrienden: