Causale associatie tussen melkinname en cardiometabole risicofactoren
Evidence for a causal association between milk intake and cardiometabolic disease outcomes using a two-sample Mendelian Randomization analysis in up to 1,904,220 individuals
Literatuur - Vimaleswaran KS, Zhou A, Cavadino A, et al., - Int J Obes 2021; doi: 10.1038/s41366-021-00841-2.Introductie en methoden
Een causale associatie werd aangetoond tussen hogere zuivelinname en hoger BMI, maar niet voor CVD [1-3]. Het is onduidelijk of consumptie van melk en zuivelproducten een gunstig of nadelig effect heeft op CVD risico [4].
In Mendeliaanse randomisatiestudies die de associatie tussen melkinname en ziekten onderzochten, is de SNP rs4988235 upstream van het gen voor het lactase enzym gebruikt als een marker voor melkinname [5-7]. Het lactase enzym speelt een rol in de vertering van melksuiker lactose en wordt gecodeerd door het lactase (LCT) gen. De SNP rs4988235 beïnvloedt de transcriptie van LCT en verschillen in deze SNP resulteren in fenotypen van lactase. Het T allel is geassocieerd met lactasepersistentie en verhoogt LCT gen promotor activiteit.
Deze Mendeliaanse randomisatiestudie onderzocht de associatie tussen melkconsumptie en CVD, T2DM en cardio-metabole risicofactoren, waaronder markers van adipositas, bloeddruk en chronische inflammatie, lipiden en glucosemetabolisme.
Deze studie includeerde data van 417.236 individuen van 3 grote populatie-gebaseerde studies (British Birth cohort, Health Retirement Study en UK Biobank). Informatie over melkinname was beschikbaar van het British Birth cohort en de UK Biobank. SNP rs4988235 was gegenotypeerd in de 3 cohorten. Samenvattende statistiekdata van verschillende grote consortia-gebaseerde studies (GIANT, Global Lipids, MAGIC, ICBP, DIAGRAM, CARDIOGRAM, EPIC-InterAct (n=1,486,984) werden ook gebruikt voor de meta-analyse.
Belangrijkste resultaten
- Kans op het consumeren van melk was hoger voor de T allel dragers van de LCT variant in vergelijking met de CC homozygoten (OR 2.14, 95%CI:1.57-2.93, P=1.68x10-6 voor het British Birth cohort en OR was 1.21, 95%CI:1.09-1.34, P=3.0x10-4 voor de UK Biobank).
- Meta-analyse van data van het British Birth cohort en de UK Biobank toonde een fenotypische associatie tussen grotere melkinname en lager HDL-c (P=2.70x10-6), en hogere triglyceriden (P=0.001), en CRP (P=2.60x10-30).
- In de meta-analyse was het T-allel (reflectie van grotere melkinname) geassocieerd met hogere BMI (P=4.68x10-12), lager LDL-c (P=2.08x10-26), HDL-c (P=9.40x10-13), en totaal cholesterol (P=2.38x10-36).
- Met gebruik van schattingen van de meta-analyse en schattingen van de LCT variant-melkinname associatie van de EPIC-InterAct studie, bevestigde de MR analyse de associatie van genetisch geïnstrumenteerde grotere melkinname met hoger BMI (P=3.60x10-5), lager LDL-c (P=3.60x10-6), totaal cholesterol (P=1.90x10-6), en HDL-c (P=3.00x10-5).
Conclusie
Een grootschalige meta-analyse toonde dat het T allel van de LCT SNP rs49883235, die grotere melkinname weergaf, geassocieerd was met CV-gerelateerde risicofactoren, zoals BMI, LDL-c en totaal cholesterol. Twee-sample Mendeliaanse randomisatieanalyse bevestigde de associatie tussen genetisch geïnstrumenteerde grotere melkinname en hoger BMI, lager LDL-c, totaal cholesterol en HDL-c.
“Grote interventietrials zijn nodig om de causale link tussen grotere melkconsumptie en cardio-metabole fenotypes vast te stellen voordat veranderingen in dagelijkse consumptie kunnen worden aangeraden voor de preventie van cardiometabole aandoeningen”, volgens de auteurs.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: