AF vaker gedetecteerd met implanteerbare vs. externe recorder na beroerte
Effect of Implantable vs Prolonged External Electrocardiographic Monitoring on Atrial Fibrillation Detection in Patients With Ischemic Stroke: The PER DIEM Randomized Clinical Trial
Introductie en methoden
Ongeveer een derde van alle ischemische beroertes wordt veroorzaakt door artriumfibrileren (AF) of atriumflutter [1]. Richtlijnen bevelen een etiologisch onderzoek aan bij patiënten met een recente ischemische beroerte, als er geen bewijs van AF op ECG of met Holter-monitoring is gevonden [2,3]. Voorgaande studies hebben laten zien dat zowel externe als implanteerbare recorders de detectie van AF verbeteren bij patiënten die recent een ischemische beroerte hebben gehad [4-6]. Er was echter nog niet eerder een studie gedaan waarin detectie van AF met een externe recorder versus een implanteerbare recorder direct met elkaar vergeleken werd. Deze gerandomiseerde klinische studie vergeleek hoe vaak AF gedetecteerd werd met een implanteerbare recorder gedurende 12 maanden versus een externe recorder gedurende 30 dagen bij patiënten met een recente ischemische beroerte en zonder bekende AF.
De Post-Embolic Rhythm Detection with Implantable vs External Monitoring (PER DIEM) trial was een door een onderzoeker-geïnitieerde, open-label studie die werd uitgevoerd in 3 ziekenhuizen in Alberta, Canada. In totaal werden 300 patiënten (mediane leeftijd 64.1 jaar, 40.3% vrouwen, mediane CHA2DS2VASc-score 4) met een recente ischemische beroerte (≤6 maanden vóór randomisatie) en zonder bekende AF gerandomiseerd om ofwel een externe recorder gedurende 30 dagen (n= 150) of een implanteerbare recorder (n=150) te krijgen. De primaire uitkomst was definitief of zeer waarschijnlijk nieuw AF, gedefinieerd als vastgesteld nieuw AF dat langer dan 2 minuten duurde binnen 12 maanden na randomisatie. Gerapporteerde secundaire uitkomsten waren een samengesteld eindpunt van AF met een duur van ≥2 minuten of overlijden binnen 12 maanden, analyse van de tijd tot nieuw AF, recidiverende ischemische beroerte, TIA, intracerebrale bloeding, overlijden en recorder-gerelateerde nadelige events binnen 12 maanden.
Belangrijkste resultaten
- De primaire uitkomst van definitief of zeer waarschijnlijk AF binnen 12 maanden werd significant vaker gevonden in patiënten met een implanteerbare recorder (25 van 150, 15.3%), dan in patiënten met een externe recorder (7 van 150, 4.7%) (risk ratio 3.29, 95%CI 1.45-7.42, P=0.003).
- De tijd tot de eerste gedetecteerde AF-episode was significant korter in de implanteerbare recordergroep, vergeleken met de externe recordergroep (gecorrigeerde HR 3.36, 95%CI 1.44-7.84, P=0.005, log-rank test P=0.002).
- Het samengestelde secundaire eindpunt van tijd tot eerste gedetecteerde AF-episode die ≥2 minuten duurde of overlijden binnen 12 maanden kwam bij 6.7% van de patiënten met een externe recorder voor en bij 17.3% van de patiënten met een implanteerbare recorder (verschil tussen groepen 10.7%, 95%CI 3.4%-17.9%, P=0.007; gecorrigeerde HR 2.64, 95%CI 1.27-5.49, P=0.009).
- Er werden geen significante verschillen tussen de twee groepen gevonden voor de secundaire uitkomsten van recidiverende ischemische beroerte, TIA, intracerebrale bloeding en overlijden binnen 12 maanden na randomisatie.
- Er werd één recorder-gerelateerd ernstig nadelig event gerapporteerd in implanteerbare recorders groep. De betroffen patiënt had last huiderosie op de plek van de recorder. De recorder moest 2 maanden na randomisatie verwijderd worden, zonder verdere gevolgen. In de externe recordergroep werden geen recorder-gerelateerde nadelige events gemeld.
Conclusie
Definitief of zeer waarschijnlijk AF werd significant vaker gedetecteerd met implanteerbare recorder-monitoring gedurende 12 maanden, vergeleken met externe recorder-monitoring gedurende 30 dagen bij patiënten met een recente ischemische beroerte zonder bekende AF.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: