IJzercarboxymaltose verbetert hartfunctie in patiënten met HFrEF en ijzertekort
Nieuws - 30 juni 2021The effect of intravenous ferric-carboxymaltose on cardiac reverse remodeling following cardiac resynchronization therapy - The IRON CRT trial.
Gepresenteerd op ESC Heart Failure 2021 door dr. Pieter Martens (Genk, België)
Introductie en methoden
IJzertekort komt vaak voor bij patiënten met HFrEF. IJzertekort in HFrEF wordt geassocieerd met progressieve cardiale remodellering, verminderde contractiliteit van hart/cardiomyocyten en verminderde energiereserve van het hart. Eerder is aangetoond dat behandeling met ijzercarboxymaltose (FCM) een positieve invloed heeft op de functionele status en het risico op HF ziekenhuisopname vermindert in patiënten met HF. De effecten van behandeling met FCM op de hartfunctie waren echter nog relatief onbekend.
De IRON-CRT trial was een gerandomiseerde, dubbelblinde, gecontroleerde trial waarin werd onderzocht of behandeling met FCM leidt tot omgekeerde remodellering in patiënten met symptomatische HFrEF met aanhoudende verminderde LVEF<45%, ijzertekort en een CRT-apparaat. IRON-CRT had ook als doel om te bepalen of FCM de krachtfrequentierelatie verbetert. De studie includeerde specifiek patiënten met een CRT-apparaat om een gevalideerd krachtfrequentie-stimulatieprotocol uit te kunnen voeren. Patiënten werden gerandomiseerd naar ofwel FCM (n=37) of standaardzorg (SOC, n=38). Het primaire eindpunt was verandering in LVEF van baseline tot 3 maanden follow-up (gemeten met 3D-echocardiografie). Secundaire eindpunten waren verandering in LVESV en LVEDV van baseline tot 3 maanden follow-up (ook gemeten met 3D-echocardiografie), en verandering in de krachtfrequentierelatie (non-invasief gemeten met de cardiale contractiliteitsindex [SBP/LVESVi] bij 70-90-110 BPM biventriculaire stimulatie). Tertaire eindpunten waren verandering in peakVO2 en VE/VCO2 ratio, verandering in KCCQ en verandering in NTproBNP.
Belangrijkste resultaten
- Verandering in LVEF van baseline tot 3 maanden follow-up was significant hoger in de FCM-groep, vergeleken met de SOC-groep (FCM: +4.22%, 95%CI +3.05 tot +5.38%; SOC: -0.23%, 95%CI -1.44% tot +0.97%; verschil tussen behandelgroepen P<0.001).
- Verandering in LVESV van baseline tot 3 maanden follow-up was significant groter in de FCM-groep, vergeleken met de SOC-groep (FCM: -9.72 ml, 95%CI -13.5 tot -5.93 ml; SOC: -1.83 ml, 95% CI -5.7% tot +2.1 ml, verschil tussen behandelgroepen P=0.001).
- Verandering in LVEDV verschilde niet significant tussen de FCM-groep en SOC-groep (FCM: -2.5 ml, 95%CI -5.3 tot +0.3 ml; SOC: -1.9 ml, 95%CI -4.7 tot +1.0 ml; verschil tussen behandelgroepen P = 0.748).
- Na 3 maanden follow-up werd een positieve krachtfrequentierelatie waargenomen in de FCM-groep en een negatieve krachtfrequentierelatie in de SOC-groep. Patiënten in de FCM-groep hadden een significante verbetering in de cardiale contractiliteitsindex-helling, vergeleken met patiënten in de SOC-groep. Bij patiënten in de FCM-groep, verbeterde de cardiale contractiliteitsindex-helling van een negatieve helling op baseline tot een positieve helling na 3 maanden follow-up (verschil baseline vs. follow-up P<0.001). Deze verandering werd niet gezien in de SOC-groep (verschil baseline vs. follow-up P=0.714).
- In de FCM-groep werden significante verbeteringen in peakVO2 en KCCQ waargenomen in de FCM-groep in vergelijking met de SOC-groep. Er waren geen significante verschillen in verandering in VE/VCO2 en verandering in NTproBNP tussen behandelgroepen.
- Een subgroepanalyse in drie vooraf gespecificeerde subgroepen (LVEF<35% vs. ≥35%, TSAT ≥20% vs. <20% en Hb <12g/dl vs. ≥12 g/dl) liet een consistent effect van FCM op het primaire eindpunt van verandering in LVEF van baseline tot 3 maanden follow-up in alle subgroepen zien. Interactie-analyse liet zien dat patiënten met TSAT ≥20% minder verbetering in LVEF na 3 maanden hadden dan patiënten met TSAT <20% (P-waarde voor interactie=0.0362).
- Behandeling met FCM was niet geassocieerd met een hoger risico op nadelige events in vergelijking met SOC.
Conclusie
Behandeling met FCM in HFrEF patiënten met ijzertekort en aanhoudend verlaagde LVEF (<45%) ondanks optimale medische therapie en CRT resulteerde in cardiale omgekeerde remodellering (bepaald aan de hand van een gemeten verbetering in LVEF en reductie van LVESV) na 3 maanden. Bovendien leidde behandeling met FCM tot een omkeer in de krachtfrequentierelatie: een negatieve krachtfrequentierelatie op baseline veranderende in een positieve krachtfrequentierelatie na 3 maanden follow-up. FCM verbeterde ook de functionele status van patiënten (KCCQ) en maximale inspanningscapaciteit (PeakVO2).
-Onze verslaglegging van ESC Heart Failure 2021 congres is gebaseerd op de informatie die beschikbaar is gesteld tijdens het congres-
De resultaten van deze studie werden gelijktijdig gepubliceerd in Eur Heart J.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: