SGLT2i geeft geen verbetering in zes minuten loopafstand in HFrEF en HFpEF
Nieuws - 6 juli 2021Effect of Dapagliflozin vs Placebo on Symptoms and Six-Minute Walk Distance in Patients with Heart Failure
Gepresenteerd op de ESC Heart Failure 2021 door Prof. John McMurray (Glasgow, VK)
Introductie en methoden
Er is weinig bekend over het effect van SGLT2i op loopafstand bij patiënten met HF. De DETERMINE trials onderzochten de effecten van dapagliflozine op zelfgerapporteerde symptomen, fysieke beperkingen en loopafstand bij patiënten met HFrEF (DETERMINE-Reduced) of HFpEF (DETERMINE-Preserved).
DETERMINE-Reduced gerandomiseerde 313 patiënten met LVEF ≤40%, NT-proBNP ≥400 pg/ml (≥300 pg/ml indien opgenomen voor HF in de afgelopen 12 maanden, ≥800 pg/ml indien AF), en eGFR ≥25 ml /min/1.73m². DETERMINE-Preserved gerandomiseerde 504 patiënten met LVEF >40% en bewijs van structurele hartziekte, NT-proBNP ≥250 pg/ml (≥500 pg/ml indien AF), en eGFR ≥25 ml/min/1.73m². In beide trials dienden patiënten een stabiele behandeling te krijgen en een stabiele 6 minuten loopafstand (6MWD) hebben van tussen de 100 en 425 meter tijdens de run-infase van de trial (≤15% verschil in 6MWD vereist tussen bezoeken in de run-infase). In beide DETERMINE trials werden patiënten gerandomiseerd (1:1) naar behandeling met ofwel dapagliflozine (10 mg eenmaal daags) of placebo gedurende 16 weken. De primaire uitkomst bestond uit drie componenten: 1) verandering in zelfgerapporteerde HF symptomen (verandering in KCCQ-TSS van baseline tot week 16); 2) verandering in zelfgerapporteerde fysieke beperking (verandering KCCQ-PLS van baseline tot week 16); en 3) verandering in 6MWD van baseline tot week 16.
Belangrijkste resultaten
DETERMINE-Reduced
- Patiënten die dapagliflozine kregen hadden een significant grotere verbetering in KCCQ-TSS van baseline tot week 16 dan patiënten die placebo kregen. Het mediaan verschil in KCCQ-TSS tussen de dapagliflozinegroep en de placebogroep was 4.23 (95%CI 0.96 tot 8.22, P=0.022). Het percentage patiënten dat een gematigde of grote verbetering in HF-symptomen ervoer (verandering in KCCQ-TSS van baseline tot week 16 van ≥15 punten) was 35.3% in de dapagliflozinegroep en 24.5% in de placebogroep (OR 1.6, 95%CI 1.0 tot 2.7).
- Het mediaan verschil in de fysieke beperkingsscore, KCCQ-PLS, tussen de dapagliflozinegroep en de placebogroep was 4.17 (95%CI 0.03 tot 8.33, P=0.058). Dit verschil was niet statistisch significant. Het percentage patiënten dat een gematigde of grote verbetering in fysieke beperkingen ervoer (verandering in KCCQ-PLS van baseline tot week 16 van ≥15 punten) was 38.0% in de dapagliflozinegroep en 26.7% in de placebogroep (OR 1.6, 95%CI 0.9 tot 2.6).
- Er was geen significant verschil in verandering in 6MWD tussen de dapagliflozinegroep en de placebogroep (mediaan verschil tussen groepen: 3.2 meter, 95%CI -6.5 tot 13.0 meter, P=0.686). Er was ook geen significant verschil tussen het percentage patiënten met een matige of grote verbetering (≥31 meter) in 6MWD in de dapagliflozinegroep en de placebogroep (41.3% vs. 36.5%, OR 1.1, 95%CI 0.7 tot 1.8).
DETERMINE-Preserved
- Er waren geen statistisch significante verschillen in verandering in KCCQ-TSS, KCCQ-PLS en 6MWD tussen de dapagliflozinegroep en de placebogroep in patiënten met HFpEF (mediaan verschil in KCCQ-TSS tussen groepen: 3.16, 95%CI 0.36 tot 6.01, P=0.079; mediaan verschil in KCCQ-PLS tussen groepen: 3.12, 95%CI -0.09 tot 5.37, P=0.232; Mediaan verschil in 6MWD tussen groepen: 1.6 meter, 95%CI -5.9 tot 9.0, P=0.668).
Conclusie
Behandeling met dapagliflozine, in vergelijking met placebo, gaf een significante verbetering in HF symptomen (gemeten met KCCQ-TSS) in patiënten met HFrEF, maar gaf geen verbetering in fysieke beperkingen (gemeten met KCCQ-PLS) of 6MWD. In geen van de uitkomsten werd een significante verbetering gezien met dapagliflozine in vergelijking met placebo bij patiënten met HFpEF.
Discussie
Prof. McMurray zei dat hij verrast was dat SGLT2i geen effect heeft op 6MWD, ondanks de voordelige effecten van SGLT2i op symptomen, HF ziekenhuisopname en mortaliteit bij patiënten met HFrEF. Hij verwees ook naar de EMPERIAL-Reduced trial, waarin een SGLT2i ook geen effect had op 6MWD . Deze resultaten leiden tot de vraag of 6MWD wel een goede maat is om het effect van een therapie op HF te beoordelen. De discussiant Prof. Massimo Piepoli, MD (Piacenza, Italië) was het ermee eens dat er onzekerheid bestaat of 6MWD een goede maatstaf is om beperkingen in inspanningscapaciteit te beoordelen. Als alternatief noemde hij de cardiopulmonale inspanningstest. Hij merkte echter ook op dat sommige patiënten, waaronder vooral oudere en kwetsbare patiënten, niet in aanmerking voor deze test.
-Onze verslaglegging van ESC Heart Failure 2021 congres is gebaseerd op de informatie die beschikbaar is gesteld tijdens het congres-
Deel deze pagina met collega's en vrienden: