Continue hartritmemonitoring voor detectie van AF voorkomt beroerte niet
Nieuws - 29 aug. 2021LOOP Study: screening for AF with an implantable loop recorder to prevent stroke
Gepresenteerd op het ESC congres 2021 door: Prof. Jesper Hastrup Svendsen - Kopenhagen, Denemarken
Introductie en methoden
De LOOP studie was een door onderzoekers geïnitieerde studie die als doel had te onderzoeken of continue monitoring van onbekend atriumfibrilleren (AF) met behulp van een implanteerbare looprecorder (ILR) en het starten van orale anticoagulatie (OAC) als AF werd gedetecteerd, beroerte bij hoogrisicopatiënten zou kunnen voorkomen.
Er werden in totaal 6004 deelnemers geïncludeerd in de studie. Deelnemers waren >70 jaar oud en hadden ten minste één van de volgende risicofactoren: hypertensie, diabetes, hartfalen of een eerdere beroerte. Deelnemers werden gerandomiseerd in een 1:3 ratio om een ILR (n=1501) of standaardzorg (n=4503) te ontvangen. In de ILR-groep kregen de deelnemers het advies OAC te starten als AF>6 min werd geregistreerd. De gemiddelde leeftijd was 74.7 jaar, 47.3% was vrouw, 90.7% had hypertensie en de mediane CHA2DS2-VASc-score was 4. Het primaire samengestelde eindpunt was tijd tot beroerte of systemische arteriële embolie. Gemiddelde follow-up was 65 maanden.
Belangrijkste resultaten
- In totaal werd er bij 1027 deelnemers AF gediagnosticeerd: Bij 477 (31.8%) in de ILR-groep en bij 550 (12.2%) in de controlegroep. AF werd significant vaker gediagnosticeerd in de ILR-groep dan in de controlegroep (HR 3.17, 95%CI 2.81-3.59, P<0.001). OAC werd gestart bij 29.7% van de deelnemers in de ILR-groep en bij 13.1% in de controlegroep (HR 2.72, 95%CI 2.41-3.08, P<0.001).
- Er was geen significant verschil tussen de twee groepen in het primaire samengestelde eindpunt van tijd tot beroerte of systemische arteriële embolie. Het primaire eindpunt kwam voor bij 4.5% van de deelnemers in de ILR-groep vs. 5.6% in de controlegroep (HR 0.80, 95%CI 0.61-1.05, P=0.11).
- Er waren ook geen significante verschillen tussen de twee groepen in sterfte door alle oorzaken en majeure bloedingen. Sterfte door alle oorzaken dan ook kwam voor bij 11.2% in de ILR-groep vs. 11.3% in de controlegroep (HR 1.00, 95%CI 0.84-1.19, P=1.00). Majeure bloeding kwam voor bij 4.3% in de ILR-groep vs. 3.5% in de controlegroep (HR 1.26, 95%CI 0.95-1.69, P=0.11).
Conclusie
Continue hartritmemonitoring met een ILR leidde tot een driemaal hogere detectie van AF en initiatie van OAC in vergelijking met standaardzorg bij patiënten met een hoog risico op beroerte. ILR-screening en indien geïndiceerd starten met OAC leidde echter niet tot een significante vermindering van het optreden van het primaire eindpunt van tijd tot beroerte of systemische arteriële embolie. Er werd geen effect op mortaliteit waargenomen en het percentage majeure bloedingen was bescheiden.
-Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC congres verstrekte informatie-
De resultaten van deze studie werden gelijktijdig gepubliceerd in The Lancet.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: