Verschillende associaties van eGFR en UACR met CVD subtypen in patiënten met diabetes
Nieuws - 29 sep. 2021Kidney function measures and cardiovascular outcomes in people with diabetes: the Hoorn Diabetes Care System cohort
Gepresenteerd op het EASD congres 2021 door: Elisa Dal Canto - Amsterdam
Introductie en methoden
Het is algemeen bekend dat de metingen van nierfunctie, eGFR en albuminurie, onafhankelijk HVZ voorspellen. In HFpEF, zijn albuminurie en eGFR verschillend geassocieerd met bepaalde cardiale fenotypen. Dit wierp de vraag op of er verschillende associaties zijn tussen de manifestaties van nierziekte in diabetes (atherosclerotisch vs. niet-atherosclerotisch) en typen van HVZ. Verder is de impact van longitudinale veranderingen van nierfunctie metingen op HVZ risico niet goed bekend.
In deze studie werden data van het cohort van de Hoorn Diabetes Care System gebruikt, bestaande uit >14,000 patiënten met diabetes, met informatie van jaarlijks verzamelde metingen van CV risicofactoren, microvasculaire complicaties en CV events. 13,657 Patiënten met diabetes warden geïncludeerd in deze studie. Mediane follow-up was 7 jaar.
Belangrijkste resultaten
- Risico op myocardinfarct was verhoogd in patiënten met licht verminderd (60-90) en verminderd (<59) eGFR in vergelijking met diegenen met normaal eGFR (>90) (respectievelijke HR 1.53, 95%CI:1.10-2.13, P=0.011 en HR 1.80, 95%CI: 1.15-2.81, P=0.010).
- Ook risico op coronair hartziekte was verhoogd in patiënten met licht verminderd en verminderd eGFR (respectievelijke HR 1.68, 95%CI:1.24-2.28, P=0.001 en HR 2.05, 95%CI:1.37-3.08, P<0.001).
- In patiënten met licht verminderd en verminderd eGFR was risico op beroerte verhoogd in vergelijking met diegenen met normaal eGFR (respectievelijke HR 2.54, 95%CI: 1.28-5.05, P=0.008 en HR 2.51, 95%CI: 1.00-6.30, P=0.049).
- Er was geen associatie tussen verlaagd eGFR en risico op HF of CV sterfte.
- In patiënten met licht verhoogd (UACR 3.0 -30.0 mg/mmol) en verhoogd UACR (>30.0 mg/mmol), was risico op CV sterfte verhoogd (HR 1.98, 95%CI: 1.50-2.63, P<0.001 en HR 3.16, 95%CI: 2.03-4.92, P<0.001).
- Er was een associatie tussen albuminurie en HF, maar alleen in vrouwen (in diegenen met UACR >3.0 was HR 2.78, 95%CI: 1.50-5.20, P=0.001) (P-interactie voor geslacht was 0.01).
- Verhoogd UACR was geassocieerd met hoger risico op MI en CHD, maar alleen wanneer UACR >30.0 mg/mmol was.
- Verhoogd UACR was niet geassocieerd met hoger risico op beroerte.
Conclusie
In deze studie van diabetespatiënten in het Hoorn Diabetes Care System was longitudinale afname van eGFR geassocieerd met hoger risico op MI, CHD, en beroerte. Verder was longitudinale toename van UACR geassocieerd met hoger risico op CV sterfte, hoger risico op HF in vrouwen maar niet in mannen en een hoger risico op MI en CHD maar alleen wanneer UACR >30 mg/mmol was.
Tijdens het discussiëren over de bevindingen van deze studie, opperde Dal Canto enkele vragen: Spelen eGFR en UACR bepaalde rollen in de cardiovasculaire pathofysiologie? En wat zou de extra waarde van eGFR en UACR zijn wanneer ze toegevoegd worden aan CV risicoscores voor het voorspellen van CV uitkomsten in patiënten met diabetes?
-Onze verslaglegging van EASD 2021 is gebaseerd op de informatie die beschikbaar is gesteld tijdens het congres-
Deel deze pagina met collega's en vrienden: