SGLT2-remmer verlaagt cardiorenale uitkomsten in HFrEF onafhankelijk van baseline NT-proBNP
Prognostic Importance of NT-proBNP and Effect of Empagliflozin in the EMPEROR-Reduced Trial
Literatuur - Januzzi JL, Zannad F, Anker SD et al. - J Am Coll Cardiol 2021, doi.org/10.1016/jacc.2021.07.046Introductie en methoden
In patiënten met HFrEF zijn verhoogde niveaus van NT-proBNP geassocieerd met een meer gedecompenseerd hemodynamisch profiel, hogere vullingsdruk, groter risico voor progressie van nadelige cardiale remodelering, ziekenhuisopname en sterfte [1-4]. En afname in NT-proBNP als gevolg van behandeling voor HFrEF is geassocieerd met verbeterde uitkomsten [1,2,5].
Een afname in NT-proBNP werd gezien na behandeling met SGLT2-rmmers in patiënten met T2DM (waarvan de meeste geen HFrEF hadden) [6]. Het is echter niet volledig onderzocht wat het effect van SGLT2-rmmers is op NT-proBNP niveaus in chronische HFrEF patiënten.
Daarom werd in deze analyse met gebruik van data van de EMPEROR-Reduced trial onderzocht of baseline NT-proBNP niveau een effect had op de werkzaamheid van SGLT2-remmers in HFrEF, wat het effect van SGLT2-remmers was op niveaus van NT-proBNP, en of veranderingen in NT-proBNP na behandeling met SGLT2-remmer geassocieerd waren met toekomstige uitkomsten.
In de EMPEROR-Reduced trial werden HF patiënten met LVEF van ≤40% en NYHA klasse II-IV gerandomiseerd naar placebo of empagliflozine. Andere inclusiecriteria waren: recente ziekenhuisopname (binnen 12 maanden), of verhoogd NT-proBNP. NT-proBNP niveaus werden gemeten op baseline, en na 4, 12, 52 en 100 weken. Baseline NT-proBNP metingen waren beschikbaar in 3728 studiedeelnemers.
Belangrijkste resultaten
- Behandeling met empagliflozine verlaagde tijd tot eerste events van CV sterfte, ziekenhuisopname of de samenstelling van beide events in alle NT-proBNP kwartielen zonder interactie met baseline NT-proBNP (P>0.05).
- Gebruik van empagliflozine verlaagde het risico op totale ziekenhuisopnames voor HF in alle NT-proBNP kwartielen zonder heterogeniteit tussen de groepen (Ptrend=0.49). Vergelijkbare resultaten werden gezien voor totale sterfte.
- Empagliflozine verlaagde de snelheid van eGFR afname in ieder kwartiel, zonder significante heterogeniteit voor behandeleffect per NT-proBNP kwartiel (Ptrend=0.27). Bovendien was het samengestelde niereindpunt verlaagd door empagliflozine, zonder behandelinteractie met NT-proBNP.
- 4 Weken van behandeling met empagliflozine resulteerde in verlaging van NT-proBNP niveaus (gemiddelde % verandering was 5%, 1-8%, P=0.0009). Het verschil werd op alle tijdspunten gezien met het grootste verschil na 52 weken (gemiddelde % verschil was 13% (7-18%, P<0.001).
- Patiënten hadden een lager risico op het primaire eindpunt van CV sterfte/HF ziekenhuisopname als ze NT-proBNP van <1,115 pg/mL hadden na 12 weken, onafhankelijk van baseline waarde van NT-proBNP.
- In een gecorrigeerd model resulteerde behandeling met empagliflozine in een 27 % (95%CI: 5.6-52.6) hogere kans op het hebben van NT-proBNP<1,115 pg/mL (P=0.01). In diegenen met een NT-proBNP van ≥1,115 pg/mL op baseline, resulteerde behandeling met empagliflozine in een gecorrigeerde 35% (95%CI: 17-56) hogere kans op het behalen van NT-proBNP <1,115 pg/mL in vergelijking met de placebogroep (P<0.001).
Conclusie
In deze vooraf gespecificeerde analyse van EMPEROR-Reduced in HFrEF patiënten, was het effect van empagliflozine op het verlaging van het risico op uitkomsten vergelijkbaar in NT-proBNP kwartielen. Verder verlaagde empagliflozine NT-proBNP niveaus en het behalen van niveaus van <1,115 pg/mL NT-proBNP was geassocieerd met verlaging van risico op uitkomsten.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: