Hoeveel LDL-c verlaging is nodig om het verhoogde ASCVD-risico veroorzaakt door hoog Lp(a) te compenseren?
Nieuws - 25 mei 2022Estimating the magnitude of LDL-c reduction needed to overcome the increased risk of atherosclerotic cardiovascular events caused by Lp(a) – to guide clinical management
Gepresenteerd op het EAS congres 2022 door Brian Ference (Cambridge, VK)
Introductie en methoden
Helaas verlagen dieet en lichaamsbeweging Lp(a)-waarden niet en bestaat er momenteel geen effectieve therapie om Lp(a)-waarden te verlagen. Daarom bevelen richtlijnen een intensieve aanpak van risicofactoren aan bij personen met een verhoogd ASCVD-risico als gevolg van verhoogde Lp(a)-waarden. Maar deze aanbevelingen zijn niet specifiek genoeg, wat leidt tot klinische inertie bij clinici ten aanzien van het meten van Lp(a)-waarden.
Doel van de studie
De primaire doelstelling was het kwantificeren van de hoeveelheid LDL-c-verlaging die nodig is om het verhoogde risico veroorzaakt door Lp(a) te overwinnen - afhankelijk van de leeftijd waarop met LDL-c-verlaging wordt begonnen. De secundaire doelstelling was klinische begeleiding te geven over hoe verhoogde Lp(a)-niveaus kunnen worden gebruikt als leidraad voor individuele behandelingsbeslissingen om het risico van ASCVD-events te verminderen totdat krachtige Lp(a)-verlagende therapieën beschikbaar komen.
Methoden
De studie was opgezet als een natuurlijk gerandomiseerd onderzoek van 445.765 deelnemers die waren geïncludeerd in de UK Biobank. Elk individu was op natuurlijke wijze gerandomiseerd naar ofwel gemiddeld Lp(a), hoger Lp(a), of zowel hoger Lp(a) als lager LDL met gebruik van genetische instrumenten.
Primaire uitkomstmaat
Het primaire resultaat was het levenslange risico op majeure coronaire events (MCE - eerste optreden van fataal of niet-fataal MI of coronaire revascularisatie) tussen 30-80 jaar.
Belangrijkste resultaten
- Het levenslange risico op ASCVD was ~30-40% hoger bij degenen die een 123 nmol/L hoger Lp(a) hadden in vergelijking met degenen die een gemiddeld Lp(a)-niveau hadden op elke leeftijd. Dit hogere ASCVD-risico was bijna volledig verlaagd bij degenen die een 123 nmol/L hoger Lp(a) EN een 19,5 mg/dL (0,5 mmol/L) lager LDL-c hadden, met boven elkaar liggende Kaplan-Meier curven op alle leeftijden.
- Het effect was bijna identiek bij mannen en vrouwen.
- Personen met een zeer hoog Lp(a) - 251 mmol/L hoger - hadden een ~2-voudig verhoogd risico op een ASCVD-event in vergelijking met degenen met een gemiddeld Lp(a)-niveau op elke leeftijd. Dit risico was bijna volledig verlaagd bij personen die zowel een 251 mmol/L hoger Lp(a) als een 36,1 mg/dL (0,8 mmol/L) lager LDL-c hadden op alle leeftijden. Deze resultaten suggereren een dosisafhankelijke relatie.
- De mate van LDL-c-verlaging die nodig was om het verhoogde ASCVD-risico veroorzaakt door verhoogde Lp(a) te overwinnen, hangt af van iemands absolute Lp(a)-niveau en de leeftijd waarop met LDL-c-verlaging wordt begonnen.
- Bij personen met zeer hoge Lp(a)-spiegels van >200 nmol/L was de vereiste extra LDL-c-verlaging om het door Lp(a)-veroorzaakte ASCVD-risico te overwinnen extreem hoog, ongeveer 1,5-2,0 mmol/L.
Conclusie
In deze studie werd de kwantificering aangetoond van de extra LDL-c verlaging die nodig is om het verhoogde ASCVD-risico veroorzaakt door verhoogde Lp(a)-niveaus te overwinnen. Dit biedt duidelijke en direct bruikbare klinische begeleiding over hoe Lp(a)-waarden te gebruiken om de preventie van ASCVD te individualiseren. De intensiteit van aanvullende LDL-c-verlaging hangt af van zowel het absolute Lp(a)-niveau van een individu als de leeftijd waarop met LDL-c-verlaging wordt begonnen.
-Onze rapportage is gebaseerd op de informatie die wordt verstrekt tijdens het EAS congres 2022-
Deel deze pagina met collega's en vrienden: