SGLT2-remmer vermindert incidentie hyperkaliëmie in HF-patiënten
Empagliflozin and serum potassium in heart failure: an analysis from EMPEROR-Pooled
Literatuur - Ferreira JP, Zannad F, Butler J, et al. - Eur Heart J. 2022 Jun 10;ehac306. doi: 10.1093/eurheartj/ehac306Introductie en methoden
Achtergrond
Hyperkaliëmie leidt vaak tot het onderbreken of staken van de behandeling met RAAS-remmers [1], wat de prognose van patiënten met HF kan verslechteren [2-4]. De CREDENCE-, DAPA-HF- en EMPEROR-Reduced-trial suggereren dat de SGLT2-remmers canagliflozine, dapagliflozine en empagliflozine de incidentie van hyperkaliëmie kan verminderen bij patiënten met T2DM en CKD [5], en bij patiënten met HFrEF die een MRA gebruiken [6,7].
Doel van de studie
In deze secundaire analyse van EMPEROR-Pooled werd het effect onderzocht van empagliflozine op de incidentie van hyper- en hypokaliëmie bij patiënten met HF.
Methoden
In EMPEROR-Pooled weorden individuele patiëntgegevens uit de EMPEROR-Reduced- en EMPEROR-Preserved-trial gecombineerd (n=9583). Beide trials zijn internationale, multicenter, dubbelblinde fase 3-studies waarin volwassen patiënten met chronisch HF werden gerandomiseerd naar empagliflozine 10 mg per dag of placebo in aanvulling op hun gebruikelijke behandeling. Patiënten met NYHA-klasse II-IV-symptomen gedurende 3 of meer maanden, een verhoogde NT-proBNP-concentratie en een LVEF ≤40% (EMPEROR-Reduced) of >40% (EMPEROR-Preserved) kwamen in aanmerking voor deelname. Hyper- en hypokaliëmie werd vastgesteld op basis van door de onderzoekers gerapporteerde ongewenste voorvallen (‘adverse events’) en ook gedefinieerd door de serumkaliumconcentratie, waarbij >5,5 mmol/l (‘hyperkaliëmie’), >6,0 mmol/l (‘ernstige hyperkaliëmie’) en <3,0 mmol/l (‘ernstige hypokaliëmie) als grenswaarden werden gebruikt.
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat was een samenstelling van de incidentie van door de onderzoekers gerapporteerde hyperkaliëmie en nieuwe initiatie van behandeling met kaliumbinders.
Belangrijkste resultaten
Hyperkaliëmie
- Behandeling met empagliflozine resulteerde in een lagere incidentie van door de onderzoekers gerapporteerde hyperkaliëmie of nieuwe initiatie van behandeling met kaliumbinders vergeleken met placebo (6,5 vs. 7,7%; HR 0,82; 95%BI:0,71-0,95; P=0,01).
- Behandeling met empagliflozine gaf een lagere incidentie van door de onderzoekers gerapporteerde hyperkaliëmie (6,1 vs. 7,2%; HR 0,83; 95%BI:0,71-0,97; P=0,018) en hyperkaliëmie op basis van de serumkaliumconcentratie, ongeacht de gekozen grenswaarde vergeleken met placebo (>5,5 mmol/l: 8,6 vs. 9,9%; HR 0,85; 95%BI:0,74-0,97; P=0,017; >6,0 mmol/l: 1,9 vs. 2,9%; HR 0,62; 95%BI: 0,48-0,81; P <0,001).
- Het percentage patiënten bij wie een behandeling met kaliumbinders gestart werd, verschilde niet tussen de interventie- en placebogroep (1,5 vs. 1,8%; HR 0,80; 95%BI:0,59-1,10; P=0,174).
Hypokaliëmie
- Behandeling met empagliflozine resulteerde niet in een lagere incidentie van door de onderzoekers gerapporteerde hypokaliëmie of nieuwe intitiatie van kaliumtoevoeging , vergeleken met placebo (6,4 vs. 6,7%; HR 0,95; 95%BI: 0,80-1,12; P=0,533).
- Het percentage patiënten met door de onderzoekers gerapporteerde hypokaliëmie verschilde niet tussen de interventie- en placebogroep, evenmin als het percentage patiënten bij wie kalium toegevoegd werd of bij wie sprake was van ernstige hypokaliëmie.
Conclusie
Bij patiënten met HF resulteerde behandeling met empagliflozine in een lagere incidentie van hyperkaliëmie, vergeleken met placebo. Het percentage patiënten bij wie hypokaliëmie optrad, was gelijk tussen beide groepen.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: