Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

DOAC-monotherapie verlaagt totale aantal nadelige events bij AF en stabiel coronairlijden

Rivaroxaban Monotherapy vs Combination Therapy With Antiplatelets on Total Thrombotic and Bleeding Events in Atrial Fibrillation With Stable Coronary Artery Disease: A Post Hoc Secondary Analysis of the AFIRE Trial

Literatuur - Naito R, Miyauchi K, Yasuda S, et al. - JAMA Cardiol. 2022 Jun 15. doi: 10.1001/jamacardio.2022.1561

Introductie en methoden

Achtergrond

Aangezien de primaire werkzaamheids- en veiligheidsbeoordelingen in veel klinische studies gebaseerd zijn op time-to-first-event-analyses, geven deze studies geen goed beeld van de werkelijke ziektelast. In de recente AFIRE studie was rivaroxaban-monotherapie geassocieerd met een lager risico op eerste cardiovasculaire events en majeure bloedingen bij patiënten met AF en stabiel coronairlijden (CAD) in vergelijking met standaardcombinatietherapie [1]. Om de incidentie van alle events in deze studie te beoordelen, werd een post-hoc secundaire analyse uitgevoerd.

Doel van de studie

Het doel van deze secundaire analyse was om het totale aantal trombotische events en/of bloedingen te vergelijken tussen rivaroxaban-monotherapie en combinatietherapie met rivaroxaban en een plaatjesremmer bij patiënten met AF en stabiele CAD.

Methoden

De AFIRE-trial was een multicentrische, prospectieve open-labelstudie uitgevoerd in Japan waarin patiënten met niet-valvulair AF, stabiele CAD en een CHADS2 score ≥1 werden gerandomiseerd naar monotherapie met rivaroxaban (10 of 15 mg eenmaal daags, gebaseerd op de creatinineklaring van de patiënt) of combinatietherapie met rivaroxaban en een plaatjesremmer (aspirine of P2Y12-remmer, naar keuze van de behandelend arts). Alleen patiënten die ≥1 jaar eerder een percutane coronaire interventie (PCI) of CABG hadden ondergaan of die angiografisch bevestigde CAD hadden waarvoor geen revascularisatie nodig was, werden geïncludeerd. In de secundaire analyse, een aangepaste intention-to-treat-analyse, werden 2215 patiënten onderzocht.

Uitkomstmaten

De primaire uitkomstmaat was het totale aantal eerste en terugkerende events, inclusief overlijden ongeacht de oorzaak, bloedingen en trombotische events. Bloedingen bestonden uit een samengestelde uitkomst van hemorragische beroerte of ernstige bloeding, gedefinieerd volgens de criteria van de International Society on Thrombosis and Hemostasis. Trombotische events bestonden uit een samengesteld resultaat van ischemische beroerte, systemische embolie, MI, of instabiele angina die revascularisatie vereiste.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Rivaroxaban-monotherapie was geassocieerd met een lager risico op totale trombotische events en/of bloedingen – zowel eerste als terugkerende events – bij patiënten met AF en stabiele CAD in vergelijking met rivaroxaban en plaatjesremmer-combinatietherapie. Volgens de auteurs moet afbouwen van antitrombotische therapie worden overwogen bij AF-patiënten na PCI om het aantal bloedingen te minimaliseren. Zij menen ook dat "[e]valuatie van het totale aantal events een betere schatting van het behandelvoordeel kan geven nadat is aangetoond dat de studiemedicatie het eerste optreden van de uitkomstmaat vermindert".

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op JAMA Cardiol.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: