Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Absolute effecten van PCSK9-remmers en ezetimib in verschillende HVZ-risicogroepen

PCSK9 inhibitors and ezetimibe with or without statin therapy for cardiovascular risk reduction: a systematic review and network meta-analysis

Literatuur - Khan SU, Yedlapati SH, Lone SN, et al. - BMJ. 2022 May 4;377:e069116. doi: 10.1136/bmj-2021-069116

Introductie en methoden

Achtergrond

Statines worden beschouwd als eerstelijnsgeneesmiddelen voor vermindering van het HVZ-risico, terwijl ezetimib en PCSK9-remmers worden aanbevolen als aanvullende behandelingen voor patiënten die statine-intolerant zijn of bij wie de LDL-c-streefwaarde niet kan worden bereikt ondanks maximaal getolereerde statinetherapie [1-3]. De absolute CV-voordelen van ezetimib en PCSK9-remmers zijn afhankelijk van het individuele HVZ-risico op baseline [4,5]. De absolute effecten van deze geneesmiddelen, afzonderlijk of in combinatie, op de CV-uitkomsten in verschillende HVZ-risicogroepen zijn echter onduidelijk.

Doel van de studie

De onderzoekers wilden de mate van absolute HVZ-risicoreductie met ezetimib en PCSK9-remmers schatten bij volwassenen die maximaal getolereerde statinetherapie kregen of die statine-intolerant waren, verdeeld over 4 HVZ-risicogroepen.

Methoden

Dit was een systematische review en netwerkmeta-analyse van gegevens van 14 RCT’s, waarin volwassenen (83.660 in totaal) die maximaal getolereerde statinetherapie kregen en een LDL-c-baselinewaarde ≥70 mg/dl (≥1,8 mmol/l) hadden of die statine-intolerant waren en verdere vermindering van hun HVZ-risico overwogen, werden gerandomiseerd naar PCSK9-remmer versus controlebehandeling, ezetimib versus controlebehandeling, of PCSK9-remmer versus ezetimib. Voor betrouwbare schattingen werden alleen studies met een steekproefgrootte ≥500 patiënten en een follow-upduur ≥6 maanden geïncludeerd.

Relatieve risico’s (RR’s) en absolute risico’s per 1000 behandelde patiënten gedurende 5 jaar werden berekend voor de volgende uitkomstmaten: niet-fataal MI, niet-fatale beroerte, totale sterfte en CV-sterfte. Absolute risicoverschillen werden geschat uitgaande van constante RR’s. De HVZ-risicogroepen waren: (a) laag risico (1-2 HVZ-risicofactoren); (b) matig risico (3-4 HVZ-risicofactoren); (c) hoog risico (≥5 HVZ-risicofactoren, of erfelijke/familiaire lipidenstoornis zonder enige HVZ-risicofactor); en (d) zeer hoog risico (vastgestelde HVZ of erfelijke/familiaire lipidenstoornis).

Om de zekerheid van het bewijsmateriaal in de onderzoeken te beoordelen, werd de GRADE-methode (‘Grading of Recommendations, Assessment, Development, and Evaluation’) gebruikt.

Belangrijkste resultaten

Relatieve risicoreducties

Absolute risicovermindering bij patiënten met een zeer hoog HVZ-risico

Absolute risicoverminderingen bij patiënten met een hoog HVZ-risico

Absolute risicoverminderingen bij patiënten met een matig of laag HVZ-risico

Conclusie

Zowel PCSK9-remmers als ezetimib kunnen de incidentie van niet-fatale MI of beroerte verminderen bij volwassenen met een zeer hoog of hoog HVZ-risico die maximaal getolereerde statinetherapie krijgen of die statine-intolerant zijn, maar niet bij volwassenen met een matig of laag HVZ-risico. Bovendien leken deze medicijnen de totale of CV-sterfte niet te verlagen. De auteurs zijn van mening dat het voorschrijven van deze lipidenverlagende geneesmiddelen moet worden overwogen bij geschikte patiënten met een zeer hoog of hoog HVZ-risico, zodat de gewenste CV-voordelen kunnen worden behaald.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op BMJ.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: