Intolerantie voor ARNI komt geregeld voor bij gevorderd chronisch HFrEF
Tolerability of Sacubitril/Valsartan in Patients With Advanced Heart Failure: Analysis of the LIFE Trial Run-In
Literatuur - Vader JM, Givertz MM, Starling RC, et al. - JACC Heart Fail. 2022 Jul;10(7):449-456. doi: 10.1016/j.jchf.2022.04.013Achtergrond en doel van de studie
Aangezien patiënten met gevorderde HFrEF ondervertegenwoordigd waren in de PARADIGM-HF-trial [1], werd de LIFE-studie (LCZ696 In Hospitalized Advanced Heart FailurE) opgezet om aanvullende informatie te verkrijgen over de veiligheid, werkzaamheid en verdraagbaarheid van sacubitril/valsartan versus valsartan in deze patiëntengroep [2]. De LIFE-studie vereiste geen initiële inloopperiode waarin patiënten hemodynamisch stabiel moesten zijn bij een optimale dosis van een angiotensineconverterende enzymremmer (ACE-remmer) voordat zij voor het eerst werden blootgesteld aan sacubitril/valsartan. Hierdoor was het mogelijk de verdraagbaarheid van sacubitril/valsartan te onderzoeken bij patiënten met gevorderd chronisch HFrEF in een klinisch toepasbare ‘real-world’-setting.
Methoden
De LIFE-studie was een prospectieve, multicentrische, dubbelblinde fase 4-RCT waarin 445 patiënten met gevorderd HFrEF en recente HF-symptomen van NYHA-klasse IV een ongeblindeerde inloopperiode van 3-7 dagen doorliepen, waarin ze sacubitril/valsartan 24 mg/26 mg tweemaal daags kregen. In geval van gebruik van een ACE-remmer werd de medicatie gestaakt gedurende 36 uur voor aanvang van de inloopfase van de studie. Een succesvolle inloopperiode werd prospectief gedefinieerd als serumcreatinine ≤2,0 mg/dl, systolische bloeddruk ≥90 mmHg en geen symptomen van hypotensie tijdens de inloopfase van 7 dagen.
Klinische parameters geassocieerd met falen van de inloopperiode en voorspellers van korte-termijnintolerantie voor sacubitril/valsartan werden beoordeeld.
Belangrijkste resultaten
- Van de 445 patiënten waren er 73 (18%) intolerant voor sacubitril/valsartan.
- De redenen voor intolerantie waren onder andere systolische arteriële bloeddruk <90 mmHg met of zonder symptomen (59%), gevolgd door symptomatische posturale hypotensie met systolische arteriële bloeddruk >90 mmHg (19%), nierdisfunctie (creatinine >2,0 mg/dl) (12%) en hyperkaliëmie (3%).
- Uit een multivariabele analyse bleek dat patiënten die de inloopperiode niet hadden volbracht, de volgende kenmerken hadden in vergelijking met patiënten die de inloopperiode wel hadden afgerond: lagere gemiddelde arteriële druk (MAP), lagere serumchloridewaarde, implanteerbare cardioverter-defibrillator (icd) en/of cardiale resynchronisatietherapie-defibrillator (CRT-D), matige of ernstige mitralisklepinsufficiëntie, geen gebruik van ACE-remmer of angiotensinereceptorblokker (ARB) bij het screeningsbezoek en insulinegebruik tijdens de screening.
- Een voorspellend model dat gebruikmaakte van de individuele kandidaat-variabelen die geassocieerd waren met een niet-afgeronde inloopperiode, toonde dat patiënten met ≤1 risicofactoren zeer zelden de inloopperiode niet voltooiden (waarschijnlijkheid: 3,5%), terwijl de waarschijnlijkheid dat patiënten met ≥4 risicofactoren sacubitril/valsartan niet zouden verdragen 48,9% was.
.
Conclusie
Deze analyse van de LIFE-studie liet zien dat 18% van de patiënten met gevorderd chronisch HFrEF de laagst mogelijke startdosis van sacubitril/valsartan niet verdroeg tijdens een korte inloopperiode. Hypotensie was de meest voorkomende bijwerking die leidde tot het niet voltooien van de inloopperiode. Voorspellers van intolerantie voor sacubitril/valsartan waren lage MAP, lage serumchloridewaarde (klinisch surrogaat voor overmatige RAAS-activering), aanwezigheid van een icd en/of CRT-D, matige of ernstige mitralisklepinsufficiëntie (teken van cardiale remodellering), geen gebruik van ACE-remmer/ARB en insulinegebruik.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: