Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Hyperkaliëmie bij nieuw gediagnosticeerde HFrEF-patiënten die richtlijngestuurde medische therapieën kregen

Hyperkalaemia as a cause of undertreatment with mineralocorticoid receptor antagonists in heart failure

Literatuur - Henrysson J, Thunström E, Chen X, et al. - ESC Heart Fail. 2022 Sep 25 [Online ahead of print]. doi: 10.1002/ehf2.14137

Introductie en methoden

Achtergrond/

Ondanks verbeteringen in de behandeling van patiënten met HFrEF is de 5-jaarsoverleving na ziekenhuisopname in deze groep nog steeds slechts 25% [1]. Een van de redenen daarvoor is de suboptimale klinische implementatie van richtlijngestuurde medische therapieën (guideline-directed medical therapies, GDMT’s), zoals MRA’s. Hoewel de ESC-richtlijnen over HF van 2016 MRA’s aanbevelen als onderdeel van de eerstelijnstherapie voor HFrEF-patiënten [2], worden deze geneesmiddelen vaak niet voorgeschreven, te laag gedoseerd of gestaakt vanwege bijwerkingen [3-6].

Mogelijke redenen voor de onderbehandeling met MRA’s zijn hyperkaliëmie en verslechtering van de nierfunctie [7,8]. De gerapporteerde incidentie van hyperkaliëmie bij met MRA’s behandelde patiënten varieert echter en is te laag om het aandeel onderbehandelde patiënten te verklaren.

Doel van de studie

Het doel van deze studie was de incidentie en de omvang van gedocumenteerde hyperkaliëmie en het verwachte risico op hyperkaliëmie te onderzoeken bij HFrEF-patiënten op baseline (d.w.z.: het moment dat de HFrEF-diagnose werd gesteld) en tijdens optimale optitratie van GDMT’s in een ‘real-world’-setting.

Methoden

Dit was een retrospectieve observationele analyse van de medische dossiers van 630 patiënten die voor nieuw ontstane HFrEF waren opgenomen in het Sahlgrenska University Hospital in Gothenburg, Zweden in de periode januari 2016-december 2019. De studie werd uitgevoerd in het najaar van 2020 (gemiddelde observatietijd: 13,4 maanden; SD: 29,12). Tijdens de studieperiode werden kaliumbinders niet gebruikt in de klinische praktijk in de drie ziekenhuizen aangesloten bij het Sahlgrenska University Hospital.

Volgens de ESC-richtlijnen van 2016 moeten alle nieuw gediagnosticeerde HFrEF-patiënten binnen 6 maanden na de diagnose maximale optitratie ondergaan van een ACE-remmer/ARB, bètablokker en MRA [2]. Daarom werden de studiepatiënten verdeeld in 4 groepen op basis van een eventuele MRA-behandeling binnen de eerste 6 maanden: (1) degenen die nooit een MRA kregen, (2) degenen die een MRA-dosisverlaging nodig hadden, (3) degenen die de MRA-behandeling moesten staken en (4) degenen met een stabiele MRA-behandeling. De kaliumwaarde (in serum of plasma) werd beoordeeld op baseline, en de hoogste kaliumwaarde gedurende de 6 maanden na baseline werd geregistreerd. Het verwachte risico op hyperkaliëmie omvatte een algemene beoordeling op basis van eerdere studies [9].

In een verkennende analyse werd de totale sterfte van patiënten die niet werden behandeld met MRA vergeleken met die van gematchte (voor leeftijd, geslacht en comorbiditeiten) en met MRA behandelde patiënten uit de Zweedse Hartfalenregistratie, een landelijk HF-register dat in 2003 in Zweden werd ingevoerd [10].

Belangrijkste resultaten

Incidentie van gedocumenteerde hyperkaliëmie en verwacht hyperkaliëmierisico op baseline en follow-up

Hypokaliëmie/normokaliëmie op baseline en hyperkaliëmie bij follow-up

Exploratieve analyse van totale sterfte na 1 jaar

Conclusie

Een retrospectieve analyse van een observationeel cohort liet zien dat de incidentie van hyperkaliëmie toenam van 6% ten tijde van de HFrEF-diagnose tot 24% tijdens optitratie van GDMT’s binnen 6 maanden. Gedurende deze periode nam het verwachte risico op hyperkaliëmie toe met een factor 2,7. Na de 6 maanden werd echter minder dan 50% van de HFrEF-patiënten behandeld met GDMT’s. De incidentie en omvang van de hyperkaliëmie verschilden aanzienlijk tussen de verschillende klinische fenotypen.

Op grond van hun resultaten menen de auteurs dat artsen mogelijk terughoudend zijn om MRA’s voor te schrijven aan HFrEF-patiënten wanneer zij op grond van hun klinische ervaring menen dat het hyperkaliëmierisico hoog is. “Onze gegevens zouden clinici moeten helpen om het ‘echte en potentiële’ risico op hyperkaliëmie in te schatten en, nog belangrijker, om therapie op maat te bieden aan HF-patiënten door hen te behandelen met GDMT’s en tegelijkertijd hyperkaliëmie te voorkomen, hetzij door het gebruik van ARNI’s en SGLT2-remmers te verhogen, die het risico op hyperkaliëmie kunnen matigen, hetzij door een kaliumbinder toe te voegen bij degenen met een hoger risico op hyperkaliëmie.”

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op ESC Heart Fail.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: