Vergelijking van twee diuretica bij veteranen met hypertensie
Nieuws - 5 nov. 2022Diuretic Comparison Project (DCP) – Chlorthalidone Compared to Hydrochlorothiazide for the Prevention of Cardiovascular Events in Patients with Hypertension
Gepresenteerd op de AHA Scientific Sessions 2022 door: Areef Ishani, MD- Minneapolis, MN, VS
Introductie en methoden
Eerdere observationele studies hebben aangetoond dat het gebruik van chloortalidon gepaard gaat met een vermindering van CV-events, terwijl de bewijsvoering voor hydrochloorthiazide minder sterk was. Recente studies hebben echter gesuggereerd dat chloortalidon geen voordeel oplevert en resulteert in een hoger risico op bijwerkingen zoals hypokaliëmie, acute nierschade en chronische nierschade.
Een eerste grote RCT werd uitgevoerd om chloortalidon te vergelijken met hydrochloorthiazide. Het was een pragmatisch, open-label-studie. De elektronische medische dossiers werden gebruikt om medewerking/toestemming te vragen aan zowel zorgverleners als patiënten. Ongeveer 13.500 patiënten werden gerandomiseerd om hydrochloorthiazide 25 of 50 mg voort te zetten (n=6756) of over te schakelen op chloortalidon 12,5 of 25 mg (n=6797). De onderzoekers waren passieve waarnemers. De patiënten werden gevolgd via de elektronische medische dossiers, alsmede via VA- en Medicare-claims en de National Death Index.
Geïncludeerde patiënten waren veteranen >65 jaar met hypertensie. Zij moesten hydrochloorthiazide 25 of 50 mg per dag gebruiken en geen combinatiemedicijn met de meest recente SBB-meting >120 mmHg.
Het primaire eindpunt was MACE, inclusief beroerte, MI, ziekenhuisopname voor acute HF, dringende coronaire revascularisatie, of overlijden door andere oorzaken dan kanker. De mediane duur van de follow-up was 2,4 jaar.
Belangrijkste resultaten
- De gemiddelde leeftijd van de onderzoekspopulatie was 72 jaar, 97% was man (veteranenpopulatie), 15% was Afro-Amerikaans, 45% woonde op het platteland, 44% had diabetes en 11% had een MI of beroerte gehad. 95% Gebruikte bij aanvang een lage dosis hydrochloorthiazide, en de gemiddelde SBP was 139 mmHg.
- Er was geen verschil in de primaire uitkomst tussen de twee groepen (HR 1,04, 95%BI:0,94-1,16), noch in de afzonderlijke componenten van de primaire uitkomst.
- Patiënten in de chloortalidongroep hadden een iets hoger risico van in het laboratorium vastgestelde hypokalemië (kalium <3,1 mEq/L) in vergelijking met de hydrochloorthiazidegroep.
- Er was een interactie voor het behandelingseffect in subgroepen met of zonder voorgeschiedenis van MI of beroerte (Pinteractie=0,035). Bij personen met een voorgeschiedenis van MI of beroerte was het risico van de primaire uitkomst lager met chloortalidon.
- Er was geen verschil in SBD en kaliumwaarden in de tijd tussen de twee groepen. Het percentage patiënten dat kaliumsupplementen kreeg was bij aanvang 11%, en steeg in de chloortalidongroep en bleef gelijk in de hydrochloorthiazidegroep.
Conclusie
Chloortalidon verminderde de incidentie van belangrijke CV-events en sterfte door andere oorzaken dan kanker niet in vergelijking met hydrochloorthiazide bij in de klinische praktijk gebruikelijke doses. Subgroepanalyses suggereerden een verschil in de primaire uitkomst bij degenen met of zonder voorgeschiedenis van MI of beroerte. Bovendien werd chloortalidon in verband gebracht met een lichte toename van het risico van hypokaliëmie.
-Onze berichtgeving is gebaseerd op de informatie die beschikbaar is gesteld tijdens de AHA Scientific Sessions 2022-
Deel deze pagina met collega's en vrienden: