Zelfde werkzaamheid en veiligheid van SGLT2-remmer bij gebruik van MRA of ARNI in HFmrEF/HFpEF
Dapagliflozin in patients with heart failure with mildly reduced and preserved ejection fraction treated with a mineralocorticoid receptor antagonist or sacubitril/valsartan
Literatuur - Yang M, Butt JH, Kondo T, et al. - Eur J Heart Fail. 2022 Nov 7. doi: 10.1002/ejhf.2722Introductie en methoden
Achtergrond
de studie DELIVER (Dapagliflozin Evaluation to Improve the LIVEs of Patients With PReserved Ejection Fraction Heart Failure) toonde recent een reductie van 18% in het risico van verergering van HF of cardiovasculaire sterfte met de SGLT2-remmer dapagliflozine versus placebo bij HF-patiënten met LVEF >40% [6]. De werkzaamheid en tolerantie/veiligheid van de toevoeging van een SGLT2-remmer aan een MRA of ARNI bij patiënten met HFmrEF of HFpEF zijn echter onduidelijk [3-5].
Doel van de studie
In een vooraf gespecificeerde analyse van de DELIVER-studie werden de werkzaamheid en veiligheid van behandeling met dapagliflozine in vergelijking met placebo geëvalueerd bij patiënten met HFmrEF of HFpEF die al dan niet een achtergrondbehandeling met een MRA, ARNI of beide kregen.
Methoden
De DELIVER-studie was een wereldwijde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, event-gedreven RCT waarin de werkzaamheid en veiligheid van dapagliflozine 10 mg per dag werden vergeleken met die van placebo bij 6263 patiënten met HFmrEF of HFpEF gedurende een mediane follow-upduur van 2,3 jaar. Bij aanvang van de studie werden 2667 patiënten (42,6%) behandeld met een MRA, 301 (4,8%) met een ARNI en 197 (3,1%) met beide geneesmiddelen. Patiënten die een MRA of ARNI gebruikten, waren jonger, hadden een lagere gemiddelde systolische bloeddruk en een lagere gemiddelde LVEF en waren vaker eerder in het ziekenhuis opgenomen voor HF dan degenen die respectievelijk geen MRA of ARNI gebruikten.
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat van de DELIVER-studie was een samengestelde uitkomst van verergering van HF of cardiovasculaire sterfte. Secundaire uitkomstmaten waren totale (eerste en herhaalde) HF-events en cardiovasculaire sterfte; cardiovasculaire sterfte; totale sterfte; en verandering in de Kansas City Cardiomyopathy Questionnaire totale symptoomscore van baseline tot 8 maanden. Voor de huidige studie werden de verandering in systolische bloeddruk, lichaamsgewicht en serumcreatininewaarde van baseline tot 1 jaar en de verandering in eGFR van baseline tot 2 jaar onderzocht.
De vooraf gespecificeerde veiligheidsanalyses omvatten ernstige nadelige events, nadelige events die leidden tot stopzetting van de gerandomiseerde behandeling en geselecteerde nadelige events (waaronder volumeverlies, renale nadelige events, amputatie, ernstige hypoglykemie en diabetische ketoacidose).
Belangrijkste resultaten
Werkzaamheid van dapagliflozine volgens MRA- of ARNI-achtergrondbehandeling
- Het effect van dapagliflozine vergeleken met placebo op de primaire uitkomstmaat was vergelijkbaar voor MRA-niet-gebruikers (hazardratio (HR):0,86; 95%BI: 0,74-1,01) en MRA-gebruikers (HR: 0,76; 95%BI: 0,64-0,91; P voor interactie=0,30).
- Ook waren er geen verschillen in het effect van dapagliflozine vergeleken met placebo op een van de secundaire uitkomstmaten tussen gebruikers en niet-gebruikers van een MRA.
- MRA-gebruikers en -niet-gebruikers vertoonden een vergelijkbare eGFR-‘dip’ tijdens de eerste maand van behandeling met dapagliflozine en een vergelijkbare vertraging van de eGFR-daling door dapagliflozine, vergeleken met placebo, van maand 1 tot 24.
- Het effect van dapagliflozine vergeleken met placebo op de primaire uitkomstmaat was vergelijkbaar voor ARNI-niet-gebruikers (HR: 0,82; 95%BI: 0,73-0,92) en ARNI-gebruikers (HR: 0,74; 95%BI: 0,45-1,22; P voor interactie=0,75).
- Voor geen van de secundaire uitkomstmaten verschilde het effect van dapagliflozine ten opzichte van placebo tussen ARNI-gebruikers en -niet-gebruikers. Vanwege het geringe aantal patiënten in de ARNI-subgroep konden hiervoor geen eGFR-hellingen worden berekend.
Effect van dapagliflozine op fysiologische parameters volgens MRA- of ARNI-achtergrondbehandeling
- Het verschil in systolische bloeddruk van baseline tot 1 jaar tussen de dapagliflozine- en placebogroep verschilde niet tussen patiënten die bij baseline een MRA gebruikten en niet-MRA-gebruikers (-0,64 vs. -1,29 mmHg; P voor interactie=0,42) en tussen patiënten die een ARNI gebruikten en niet-ARNI-gebruikers (0,79 vs. -1,11 mmHg ; P voor interactie=0,27).
- De kleine verschillen in lichaamsgewicht en creatininewaarde (gecorrigeerd voor placebo) van baseline tot 1 jaar met dapagliflozine werden eveneens niet beïnvloed door een MRA- of ARNI-achtergrondbehandeling.
Veiligheid van dapagliflozine volgens MRA- of ARNI-achtergrondbehandeling
- Voor geen van de onderzochte nadelige events verschilde de frequentie tussen de dapagliflozine- en placebogroep, in de gehele studiepopulatie of afhankelijk van een MRA- of ARNI-achtergrondbehandeling.
Conclusie
Deze vooraf gespecificeerde analyse van de DELIVER-studie liet zien dat de werkzaamheid en veiligheid van dapagliflozine niet werden beïnvloed door achtergrondbehandeling met een MRA of ARNI bij patiënten met HFmrEF of HFpEF. De auteurs menen daarom dat de beslissing om behandeling met een SGLT2-remmer te beginnen bij deze patiënten niet mag afhangen van het achtergrondgebruik van een MRA of ARNI.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: