Intensieve bloeddrukverlaging vermindert incidente maligne linkerventrikelhypertrofie
Intensive Blood Pressure Lowering in Patients With Malignant Left Ventricular Hypertrophy
Literatuur - Ascher SB, de Lemos JA, Lee M, et al. - J Am Coll Cardiol. 2022;80:1516–1525. doi:10.1016/j.jacc.2022.08.735Introductie en methoden
Achtergrond
Linkerventrikelhypertrofie (LVH) wordt geassocieerd met incident HF en overlijden. Dit risico is vooral hoog in de subgroep met maligne LVH, gedefinieerd als LVH in combinatie met verhoogd hs-cTnT of NT-proBNP [1-5].
De SPRINT-studie toonde eerder aan dat het nastreven van een SBD<120 mmHg vergeleken met <140 mmHg resulteerde in reducties in ADHF en overlijden bij patiënten met hypertensie en met een hoog CVD-risico [6]. Bovendien toonden SPRINT en andere klinische studies aan dat intensieve bloeddrukverlaging maligne LVH kan voorkomen en zelfs tot regressie kan leiden [7-9]. Het is echter nog onduidelijk of intensieve bloeddrukverlaging het risico op acuut gedecompenseerd HF (ADHF) en overlijden bij maligne LVH kan verminderen.
Doel van de studie
Deze aanvullende analyse met data uit de SPRINT-studie onderzocht of intensieve versus standaard SBD-verlaging: 1) het ontwikkelen van maligne LVH voorkomt; en 2) het optreden van ADHF en overlijden vermindert bij mensen die bij aanvang van de studie maligne LVH hadden.
Methoden
In de open-label SPRINT-studie werden personen van ≥50 jaar met SBD 130 tot 180 mmHg en met een hoog CVD-risico gerandomiseerd naar een SBD-streefwaarde van<140 mm Hg (standaardbehandelingsgroep) of <120 mm Hg (intensieve behandelingsgroep).
In deze aanvullende analyse werden deelnemers (n=8.820) van SPRINT verdeeld in 4 groepen op basis van de aan- of afwezigheid van LVH beoordeeld aan de hand van het ECG, en verhogingen van cardiale biomarkers; ofwel hs-cTnT ≥14 ng/L of NT-proBNP ≥125 pg/mL bij baseline: 1) geen LVH en geen verhoogde cardiale biomarkers (LVH -, biomarker -), n=4361; 2) geen LVH met verhoogde cardiale biomarkers (LVH -, biomarker +), n=3761; 3) LVH met niet-verhoogde cardiale biomarkers (LVH +, biomarker -), n=249; en 4) LVH met verhoogde cardiale biomarkers (LVH +, biomarker +), n=449. De effecten van intensieve versus standaard SBD-verlaging op het aantal ADHF-events en sterfgevallen (na 4 jaar) en de incidentie en regressie van LVH en maligne LVH (na 2 jaar) werden bepaald in de 4 groepen.
Uitkomstmaten
De primaire gecombineerde uitkomstmaat van deze analyse was incidente ADHF-events en sterfte door alle oorzaken. Secundaire uitkomsten waren sterfte door alle oorzaken, incidentie en regressie van maligne LVH, en de incidentie en regressie van LVH.
Belangrijkste resultaten
Verbanden tussen LVH/biomarker-categorieën en incidente ADHF-events en mortaliteit
- Het percentage deelnemers dat het primaire gecombineerde eindpunt van ADHF-events en sterfte door alle oorzaken doormaakte was het hoogst (13,9%) in de groep met maligne LVH, en het laagst (1,9% ) bij deelnemers zonder LVH, niet-verhoogde biomarkers. 8,2% van de deelnemers zonder LVH, verhoogde biomarkers en 5,6% met LVH, niet-verhoogde biomarkers bereikten het primaire eindpunt.
- Deelnemers met maligne LVH hadden een 4-voudig verhoogd risico op de combinatie van incidente ADHF-events en sterfte door alle oorzaken in vergelijking met deelnemers zonder LVH, niet-verhoogde biomarkers. Maligne LVH was geassocieerd met een verhoogd risico van op het primaire eindpunt (HR 3,88, 95%BI: 2,44-6,18) en sterfte door alle oorzaken (HR 3,69, 95%BI: 2,18-6,24) in vergelijking met geen LVH, niet-verhoogde biomarkers.
Effecten van intensieve versus standaard SBD-verlaging op ADHF-events en sterfte door alle oorzaken
- Intensieve SBD-verlaging leidde tot vergelijkbare risicoreducties in ADHF en overlijden in alle 4 gecombineerde LVH/biomarker groepen (P voor interactie =0,68). Er werden echter wel verschillen in absolute risicoreducties waargenomen vanwege het verschil in incidentiepercentages tussen de subgroepen.
- Na 4 jaar was de absolute risicovermindering bij patiënten met ernstige LVH 4,4% (95%BI: -5,2% tot 13,9%) vergeleken met 1,2% (95%BI: 0,0%-2,5%) bij degenen zonder LVH, niet verhoogde biomarkers; 2,5% (95%BI: -0,3% tot 5,3%) bij deelnemers zonder LVH en verhoogde biomarkers, en 2,0 (95%BI: -6,6% tot 10,7%) bij degenen met LVH, niet verhoogde biomarkers.
Effecten van intensieve versus standaard SBD-verlaging op LVH-uitkomsten
- Na 2 jaar leidde intensieve SBD-verlaging in vergelijking met standaard SBD-verlaging tot een significante vermindering van de incidentie van maligne LVH (2,5% versus 1,1%; OR: 0,44; 95%BI: 0,30-0,63).
- Na 2 jaar verminderde intensieve SBD-verlaging in vergelijking met standaard SBD-verlaging het risico van incidente LVH op vergelijkbare wijze bij deelnemers met niet-verhoogde (OR: 0,51; 95%BI: 0,37- 0,69) en verhoogde biomarkers (OR: 0,61; 95%BI:0,43-0,88; P voor interactie=0,43).
- 61,8% van de patiënten in de intensieve behandelingsgroep ervoer maligne LVH-regressie, vergeleken met 53,4% in de standaardbehandelingsgroep (OR 1,41, 95%CI 0,94-2,13).
- Intensive vs. standaard SBD-behandeling leidde tot meer LVH regressie en dit was vergelijkbaar tussen deelnemers met niet-verhoogde (OR: 2.29; 95%BI: 1,29-4.06) en verhoogde biomarkers (OR: 1.71; 95%BI: 1.12-2.59; P voor interactie =0,42).
Conclusie
In deze aanvullende analyse van de SPRINT-studie verminderde intensieve SBD-verlaging in vergelijking met standaard SBD-verlaging het risico op incidente maligne LVH bij patiënten met hypertensie en met een hoog CVD-risico. Intensieve SBD-verlaging leidde tot vergelijkbare risicoreducties in ADHF en overlijden in de 4 LVH/biomarker-groepen. De behaalde relatieve en absolute risicoreducties met intensieve SBD-verlaging in de maligne LVH-groep waren niet statistisch significant.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: