Polygene risicoscore voor coronairlijden vooral nuttig bij jongere volwassenen
Predictive Utility of a Coronary Artery Disease Polygenic Risk Score in Primary Prevention
Literatuur - Marston NA, Pirruccello JP, Melloni GEM, et al. - JAMA Cardiol. 2022 Dec 28. doi: 10.1001/jamacardio.2022.4466Introductie en methoden
Achtergrond
Risicofactoren voor coronairlijden (coronary artery disease, CAD) kunnen worden verzameld in een enkele polygene risicoscore (PRS). De klinische toepassing van een dergelijke CAD-PRS wordt echter beperkt door meerdere obstakels, bijvoorbeeld omdat het nog niet duidelijk is bij welke populaties gerichte genetische tests het beleid zullen beïnvloeden. Verder is niet helder hoe de CAD-PRS kan worden geïntegreerd met gevestigde klinische risicofactoren om behandelingen te helpen sturen.
Doel van de studie
Het doel van de studie was de voorspellende kracht van de CAD-PRS voor verschillende leeftijdsgroepen en klinische risico’s te onderzoeken en te bepalen in welke mate het polygene risico bijdraagt tot de ontwikkeling van een MI bij jongere volwassenen. Daarnaast werd de CAD-PRS geïntegreerd met een gevestigde klinische ASCVD-risicoscore om te helpen bepalen bij welke populatie statinetherapie moet worden gestart voor primaire preventie.
Methoden
Dit was een longitudinaal cohortonderzoek waarin gegevens van de UK Biobank werden gebruikt. De analyse omvatte 330.201 deelnemers van Europese afkomst zonder voorgeschiedenis van ASCVD die geen lipidenverlagende behandeling kregen. De onderzoekers voerden ook een replicatieanalyse uit met gegevens van 104.439 personen uit de BioBank Japan. De CAD-PRS was gebaseerd op 241 voorwaardelijk onafhankelijke genoombrede significante single-nucleotidevarianten die recent waren geïdentificeerd in een recente genoombrede associatiestudie naar CAD [1].
Uitkomstmaten
De eerste uitkomstmaat was het optreden van MI, een goed gevalideerde en de specifiekste uitkomst die is geassocieerd met de CAD-PRS. Deze uitkomstmaat werd gebruikt om de voorspellende waarde van de CAD-PRS over het gehele leeftijdsspectrum te beoordelen.
De tweede uitkomstmaat was het optreden van ASCVD-events, gedefinieerd als een nieuwe diagnose van klinische CAD (inclusief MI), beroerte of cardiovasculaire sterfte. Deze uitkomstmaat werd gebruikt om het effect te analyseren van integratie van de CAD-PRS met een berekende 10-jaars-ASCVD-risicoscore (met de volgende risicocategorieën: laag (<5,0%), borderline (5,0-7,4%), intermediair (7,5-19,0%) en hoog (≥2,00%)).
Belangrijkste resultaten
CAD-PRS naar leeftijd
- Gedurende een mediane follow-upperiode van 11,2 jaar (IQR: 9,8-12,6) kregen 4454 personen een MI en vonden 19.914 ASCVD-events plaats.
- De CAD-PRS was geassocieerd met het risico op een MI in alle leeftijdsgroepen, maar had een significant sterkere associatie op jongere leeftijden (P voor interactie<0,001). De HR per toename van 1 SD in de CAD-PRS was 1,72 (95%BI: 1,56-1,89) voor personen van <50 jaar, 1,46 (95%BI: 1,38-1,53) voor personen van 50-60 jaar en 1,42 (95%BI: 1,37-1,48) voor personen van >60 jaar.
- Vergelijkbare resultaten werden gezien in de BioBank Japan-analyse.
- In de leeftijdsgroep <50 jaar hadden personen met een hoge PRS (bovenste 20%) een 3- tot 4-voudig verhoogd risico op een MI in vergelijking met personen in de lage PRS-categorie (onderste 20%) (HR op 44-jarige leeftijd: 3,61; 95%BI: 2,71-4,59; P<0,001).
- Een soortgelijk patroon werd gevonden wanneer de toe te schrijven fractie van het MI-risico door een hoge CAD-PRS werd geanalyseerd als een spline-functie van leeftijd op baseline: het deel van het MI-risico dat geassocieerd was met de CAD-PRS nam af van 30% (op ~42-jarige leeftijd) tot <10% (op ~72-jarige leeftijd).
Integratie van CAD-PRS met 10-jaars-ASCVD-risicoscore
- Wanneer de CAD-PRS-test werd toegevoegd aan de ASCVD-risicoscore, hadden 1154/4817 personen in de leeftijd tot 50 jaar (24%) met een borderline-ASCVD-risico en een hoge CAD-PRS een waargenomen 10-jaarsincidentie van ASCVD-events van 8%. Hierdoor werden zij geherclassificeerd als personen met een intermediair ASCVD-risico, wat de start van een statinebehandeling rechtvaardigde volgens de richtlijnen van de American Heart Association/American College of Cardiology.
- Bovendien had 20% van de personen van<50 jaar met een borderline- of intermediair ASCVD-risico en een lage CAD-PRS een waargenomen 10-jaarsincidentie van ASCVD-events van <5%, waardoor zij als ‘laag risico’ werden geclassificeerd, waarvoor statinebehandeling niet gerechtvaardigd is.
- In de leeftijdsgroepen 50-60 jaar en >60 jaar werden soortgelijke trends waargenomen bij deelnemers met een laag, borderline- of intermediair ASCVD-risico.
- In de gehele populatie leidde toevoeging van de CAD-PRS aan de ASCVD-risicoscore tot een bescheiden verbetering van de Harrells C-index (van 0,75 (95%BI: 0,75-0,76) tot 0,76 (95%BI: 0,75-0,77; P=0,001)). Onder deelnemers van <50 jaar met een borderline- tot intermediair ASCVD-risico verbeterde de toevoeging van de CAD-PRS de C-index echter nog meer (van 0,61 (95%BI: 0,56-0,66) tot 0,71 (95%BI: 0,67-0,75; P<0,001)).
Conclusie
Deze longitudinale, populatiegebaseerde cohortstudie liet zien dat het gebruik van een recent ontwikkelde PRS voor coronairlijden de grootste voorspellende kracht had bij jongere volwassenen. Bovendien konden personen met een borderline- of intermediair klinisch ASCVD-risico worden gestratificeerd om te helpen bepalen wie in aanmerking kwam voor statinebehandeling. De auteurs menen dat hun “resultaten suggereren dat een gerichte strategie voor een CAD-PRS-test op basis van leeftijd en klinisch risico mogelijk een veel hoger rendement oplevert in termen van klinisch bruikbare resultaten en aanzienlijk minder tests vereist vergeleken met een aanpak waarbij iedereen wordt getest”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: