SGLT2-remmer verbetert gezondheidsstatus bij HFmrEF/HFpEF
Effect of Dapagliflozin on Health Status in Patients With Preserved or Mildly Reduced Ejection Fraction
Literatuur - Kosiborod MN, Bhatt AS, Claggett BL, et al. - J Am Coll Cardiol. 2023 Feb 7;81(5):460-473. doi: 10.1016/j.jacc.2022.11.006Introductie en methoden
Achtergrond
Aangezien patiënten met HFmrEF of HFpEF veel last hebben van hun klachten en fysieke beperkingen en een slechte kwaliteit van leven hebben [1], is verbetering van hun gezondheidsstatus een cruciaal doel van het patiëntenbeleid. Verschillende RCT’s hebben laten zien dat behandeling met een SGLT2-remmer de gezondheidsstatus van deze patiëntenpopulatie kan verbeteren [2-5]. De omvang en consistentie van de effecten van SGLT2-remmers op de gezondheidsstatus zijn echter nog onduidelijk, vooral bij HF-patiënten met een daadwerkelijk normale LVEF.
Eerder toonde de DELIVER-studie (Dapagliflozin Evaluation to Improve the Lives of Patients With Preserved Ejection Fraction Heart Failure) dat dapagliflozine het risico op cardiovasculaire sterfte of verergering van HF verminderde [6]. Om de effecten van behandeling met dapagliflozine op de gezondheidsstatus te onderzoeken, voerden de auteurs een vooraf gespecificeerde analyse van deze studie uit.
Doel van de studie
De studiedoelen waren: (1) evalueren of de effecten van dapagliflozine op klinische uitkomsten in de DELIVER-studie varieerden naargelang de mate van symptomatische beperking bij studieaanvang en (2) de effecten van dapagliflozine onderzoeken op het brede scala van gezondheidsstatusuitkomsten zoals gemeten aan de hand van de verschillende domeinen van de Kansas City Cardiomyopathy Questionnaire (KCCQ).
Methoden
In de internationale, prospectieve, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde DELIVER-studie werden 6263 patiënten met symptomatische HFmrEF/HFpEF (HF-symptomen van NYHA-klasse II-IV, LVEF >40%, verhoogde NT-proBNP-waarde) gerandomiseerd naar dapagliflozine 10 mg of placebo, gestratificeerd naar DM2-status. Voor de huidige analyse werden gegevens verzameld van 5795 patiënten voor wie KCCQ-gegevens op baseline beschikbaar waren. Na 1, 4 en 8 maanden werden de scores op de volgende KCCQ-domeinen geëvalueerd: Total Symptom Score (TSS), Physical Limitations Score (PLS), Clinical Summary Score (CSS) en Overall Summary Score (OSS).
Uitkomstmaten
In de DELIVER-studie was de primaire uitkomstmaat een samengestelde uitkomst van cardiovasculaire sterfte of verergering van HF (gedefinieerd als ongeplande HF-ziekenhuisopname of urgent HF-bezoek waarvoor intraveneuze therapie nodig was). Een (vooraf gespecificeerde) belangrijke secundaire uitkomstmaat in dit onderzoek was de verandering in KCCQ-TSS van baseline tot 8 maanden.
Belangrijkste resultaten
Klinische uitkomsten
- Bij patiënten met het laagste tertiel van de KCCQ-TSS op baseline (<63 punten; n=2040) werd een hogere incidentie van cardiovasculaire sterfte of verergering van HF gezien dan bij patiënten in het middelste tertiel (63-84 punten; n=1955) en die in het hoogste tertiel (>84 punten; n=1800): respectievelijk 7,8, 5,6 en 4,8 per 100 patiëntjaren (P<0,001).
- Het effect van dapagliflozine versus placebo op het verminderen van deze primaire uitkomstmaat bleek meer uitgesproken te zijn in de groep met het laagste tertiel van de KCCQ-TSS op baseline (HR: 0,70; 95%BI: 0,58-0,84; P<0,001) vergeleken met de middelstetertiel- (HR: 0,81; 95%BI: 0,65-1,01; P=0,06) en hoogstetertielgroep (HR: 1,07; 95%BI: 0,83-1,37; P=0,62) (P voor interactie=0,026).
- Wanneer de KCCQ-TSS op baseline werd onderzocht als continue variabele, was er een gradueel verband tussen een lagere KCCQ-TSS op baseline en een grotere afname van de primaire uitkomstmaat met dapagliflozine versus placebo (P=0,008).
Gezondheidsstatusuitkomsten
- Vergeleken met de placebobehandeling vertoonden patiënten die met dapagliflozine werden behandeld een verbetering van baseline tot 8 maanden in de gemiddelde KCCQ-TSS (+2,4 punten; 95%BI: 1,5-3,4), de gemiddelde KCCQ-PLS (+1,9; 95%BI: 0,9-3,0), de gemiddelde KCCQ-CSS (+2,3; 95%BI: 1,5-3,2) en de gemiddelde KCCQ-OSS (+2,1; 95%BI: 1,3-2,9) (P<0,001 voor alle vergelijkingen). Deze verbeteringen konden al na 1 maand worden waargenomen en werden na verloop van tijd steeds duidelijker.
- Responderanalyses lieten zien dat minder patiënten in de dapagliflozinegroep een klinisch significante verslechtering (d.w.z.: daling van ≥5 punten) in de KCCQ-TSS hadden vergeleken met de placebogroep (21% vs. 26%; OR: 0,76; 95%BI: 0,66-0,88; number needed to treat (NNT): 20).
- Bovendien hadden meer patiënten in de dapagliflozinegroep ten minste een kleine verbetering in de KCCQ-TSS (d.w.z.: ≥5 punten; OR: 1,16; 95%BI: 1,03-1,30; NNT: 28) of ten minste een matige verbetering (≥10 punten; OR: 1,15; 95%BI: 1,02-1,30; NNT: 29) vergeleken met de placebogroep. Er was echter geen verschil tussen de groepen in het aandeel patiënten dat ten minste een grote verbetering (≥15 punten) bereikte in de KCCQ-TSS na 8 maanden (OR: 1,12; 95%BI: 0,99-1,28; NNT: 42).
- In grote lijnen werden vergelijkbare resultaten gezien voor verschillen tussen de dapagliflozine- en placebogroep in verandering in de KCCQ-PLS, KCCQ-CSS en KCCQ-OSS.
- De behandeleffecten van dapagliflozine versus placebo op de KCCQ-TSS na 8 maanden waren over het algemeen consistent voor de belangrijkste demografische en klinische subgroepen, inclusief LVEF-categorieën (≤49%, 50-59% en ≥60%; P voor interactie=0,85), behalve voor de subgroepen op basis van de NYHA-klasse van de HF-symptomen (P voor interactie=0,011) en DM2-status (P voor interactie=0,014). Wanneer de LVEF als continue variabele werd geanalyseerd, was er ook geen significante interactie (P=0,16).
Conclusie
In een vooraf gespecificeerde analyse van de DELIVER-studie verminderde dapagliflozine de incidentie van cardiovasculaire sterfte of verergering van HF in grotere mate bij HFmrEF/HFpEF-patiënten met een lagere KCCQ-TSS op baseline in vergelijking met degenen met een hogere KCCQ-TSS op baseline. Bovendien vertoonden de dapagliflozinebehandelde patiënten een grotere verbetering in alle beoordeelde KCCQ-domeinen (klachtenlast, fysieke beperkingen en kwaliteit van leven) na 8 maanden vergeleken met de placebogroep. In de dapagliflozinegroep hadden minder patiënten een klinisch betekenisvolle verslechtering en meer patiënten ervoeren een klinisch betekenisvolle verbetering in de KCCQ-TSS. Tot slot had de LVEF bij studieaanvang geen effect op de verbetering van de KCCQ-TSS bij de dapagliflozinebehandelde patiënten.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: