Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

De obesitasparadox bij HFrEF opnieuw bekeken

Anthropometric measures and adverse outcomes in heart failure with reduced ejection fraction: revisiting the obesity paradox

Literatuur - Butt JH, Petrie MC, Jhund PS, et al. - Eur Heart J. 2023 Mar 22:ehad083. doi: 10.1093/eurheartj/ehad083.

Introductie en methoden

Achtergrond

Bij HFrEF wordt de term obesitasparadox gebruikt voor de observatie dat obesitas een voorspeller is van een betere prognose en een langere overlevingsduur [1,2]. Om de ziekte te voorkomen moet obesitas weliswaar worden vermeden, maar zodra iemand de ziekte heeft, is de aanwezigheid van obesitas juist gunstig. Over het algemeen zijn deze associaties gebaseerd op de BMI, een antropometrische meting die de nodige beperkingen heeft als maat voor obesitas. Zo houdt de BMI geen rekening met de plaats van het lichaamsvet en de hoeveelheid ervan ten opzichte van de spiermassa noch met het gewicht van het skelet, dat per geslacht, leeftijd en etniciteit kan verschillen [3-6]. Daarnaast wordt de relatie tussen BMI (en mogelijk elke andere antropometrische meting) en de uitkomst bij patiënten met HFrEF verstoord door de relatie tussen obesitas en de concentraties natriuretische peptiden [7,8]. Onlangs heeft het National Institute for Health and Care Excellence in het VK voorgesteld om bij de evaluatie van obesitas de verhouding tussen taille en lengte te gebruiken in plaats van de BMI [9,10].

Doel van de studie

In deze studie werd de relatie onderzocht tussen antropometrische metingen – zijnde BMI en de taille-lengteratio – en het risico op ziekenhuisopname vanwege HF of cardiovasculaire sterfte. Ook werd onderzocht in hoeverre er sprake is van een obesitasparadox bij de taille-lengteratio, waarbij gewicht geen rol speelt in tegenstelling tot bij BMI.

Methoden

De onderzoekers verrichtten een analyse van gegevens uit de PARADIGM-HF-studie [11]. Aan deze vroegtijdige gestopte, multicentrische, dubbelblinde fase 3-studie namen 8399 patiënten ≥ 18 jaar met HF, een LVEF ≤40% en symptomen in NYHA-klasse II-IV deel die daarnaast verhoogde concentraties natriuretische peptiden hadden of in de afgelopen 12 maanden waren opgenomen in het ziekenhuis vanwege HF. Deelnemers werden gerandomiseerd tussen naar sacubitril/valsartan of enalapril. Zij werden verdeeld in de volgende 5 WHO-categorieën voor BMI: ‘ondergewicht’ (<18,5 kg/m2), ‘normaal gewicht’ (18,5-24,9 kg/m2), ‘overgewicht’ (25-29,9 kg/m2); ‘obesitas in klasse I’ (30-34,9 kg/m2) en ‘obesitas in klasse II of III’ (≥35 kg/m2) en in kwintielen voor de taille-lengteratio. De mediane follow-upduur was 27 maanden.

Uitkomstmaten

De primaire uitkomst was samengesteld uit ziekenhuisopname vanwege HF of cardiovasculaire sterfte. Daarnaast werd gekeken naar de individuele componenten van de primaire uitkomstmaat, niet-cardiovasculaire sterfte en algehele sterfte. In de analysen werd uitgebreid gecorrigeerd voor voorspellende factoren, inclusief de NT-proBNP-concentratie.

Belangrijkste resultaten

BMI

Taille-lengteratio

Conclusie

Deze analyse van gegevens uit de PARADIGM-HF-studie toont bij patiënten met HFrEF geen bewijs voor een aan BMI gerelateerde obesitasparadox na correctie voor voorspellende factoren, inclusief de NT-proBNP-concentratie. Voor de taille-lengteratio, waarin gewicht geen rol speelt, werd nog minder bewijs gevonden voor een dergelijke paradox.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Eur Heart J.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: