Lager behaalde LDL-c-waardes geassocieerd met lager cardiovasculair risico bij patiënten met ASCVD
Association Between Achieved Low-Density Lipoprotein Cholesterol Levels and Long-Term Cardiovascular and Safety Outcomes: An Analysis of FOURIER-OLE
Literatuur - Gaba P, O'Donoghue ML, Park JG, et al. - Circulation. 2023 Feb 13. [Online ahead of print]. doi: 10.1161/CIRCULATIONAHA.122.063399.Introductie en methoden
Achtergrond
Verhoogde LDL-c-waardes zijn een bekende risicofactor voor atherosclerotische hart- en vaatziekten (ASCVD) [1]. De FOURIER (Further Cardiovascular Outcomes Research With PCSK9 Inhibition in Subjects With Elevated Risk) en de FOURIER-OLE (FOURIER Open-Label Extension)-studies toonden aan dat PCSK9-remmer evolocumab LDL-c verlaagde en het korte- en langetermijnrisico op cardiovasculaire events verlaagde [2-3]. Het is echter nog onduidelijk wat de optimale LDL-c-waardes op lange termijn zijn met betrekking tot cardiovasculaire en veiligheidsresultaten.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten de relatie tussen behaalde LDL-c-waardes met evolocumab en het optreden van langdurige nadelige cardiovasculaire en veiligheidsuitkomsten.
-
Methoden
De FOURIER-studie was een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde studie met 27.564 patiënten met stabiele ASCVD. Patiënten hadden een baseline LDL-c-concentratie van ≥70 mg/dL of non-HDL-c-waardes van ≥100 mg/dL tijdens het gebruik van geoptimaliseerde lipidenverlagende therapie, inclusief een statine met hoge of matige intensiteit met of zonder ezetimibe. Patiënten werden gerandomiseerd naar subcutaan evolocumab (140 mg om de 2 weken of 420 mg eenmaal per maand) of corresponderende placebo. De mediane follow-up was 2,2 jaar.
6635 patiënten van de FOURIER-studie deden mee met de FOURIER-OLE-studie. Patiënten kregen subcutaan evolocumab (140 mg om de 2 weken of 420 mg eenmaal per maand), ongeacht de ontvangen therapie in de FOURIER-studie. Voor deze vooraf gespecifieerde analyse was data beschikbaar van 6559 patiënten met bereikte LDL-c-waardes (gemiddelde van de eerste 2 LDL-c-metingen in week 12, 24 of 48). Patiënten werden gecategoriseerd in 5 verschillende categorieën gebaseerd op de bereikte LDL-c-waardes:<20 mg/dL (>0,5 mmol/L), 20 tot <40 mg/dL (0,5 tot <1,0 mmol/L), 40 tot <55 mg/dL (1,0 tot <1,4 mmol/L), 55 tot <70 mg/dL (1,4 tot <1,8 mmol/L), or ≥70 mg/dL (≥1.8 mmol/L). De mediane follow-up was 4,8 jaar. De maximale follow-up was 8,6 jaar in de gehele FOURIER en FOURIER-OLE cohort.
Uitkomstmaten
De primaire werkzaamheiduitkomstmaat was de samenstelling van cardiovasculaire sterfte, MI, beroerte, coronaire revascularisatie of ziekenhuisopname voor onstabiele angina pectoris. De belangrijkste secundaire werkzaamheiduitkomstmaat was de samenstelling van cardiovasculaire sterfte, MI of beroerte.
Belangrijkste resultaten
- De mediane LDL-c-waarde die bereikt werd was 32 mg/dL (IQR: 20 tot 40 mg/dL). De verdeling van de behaalde LDL-c-waarde was als volgt: 1604 patiënten (24%) behaalden<20 mg/dL, 2627 patiënten (40%) behaalden 20 tot <40 mg/dL, 1031 patiënten (16%) behaalden 40 tot <55 mg/dL, 486 patiënten (7%) behaalden 55 tot <70 mg/dL en 811 patiënten (12%) behaalden ≥70 mg/dL.
- De jaarlijkse incidentie van de primaire en secundaire werkzaamheiduitkomstmaat was lager in de LDL-c-categorieën met lager behaalde waardes. De incidentie van de primaire werkzaamheiduitkomstmaat was respectievelijk 3,42 (95%BI: 2,67-4,39), 4,09 (95%BI: 3,26-5,14), 3,88 (95%BI: 3,00-5,03), 5,12 (95%BI: 3,85-6,80), en 5,76 (95%CI: 4,52-7,35) voor<20 mg/dL, 20 tot <40 mg/dL, 40 tot <55 mg/dL, 55 tot <70 mg/dL en ≥70 mg/dL (gecorrigeerde P-trend<0.0001). De jaarlijkse incidentie van de secundaire werkzaamheiduitkomstmaat was respectievelijk 2,37 (95%BI: 1,75-3,21), 2,77 (95%BI: 2,10-3,65), 3,05 (95%BI: 2,24-4,14), 3,63 (95%BI: 2,56-5,13) en 4,24 (95%BI: 3,17-5,68) voor<20 mg/dL, 20 tot <40 mg/dL, 40 tot <55 mg/dL, 55 tot <70 mg/dL en ≥70 mg/dL (gecorrigeerde P-trend<0.0001).
- Het risico op de primaire uitkomstmaat nam monotoon af met lager behaalde LDL-c-waardes wanneer de LDL-c-waardes werden geanalyseerd als een continue variabele: 18% lager risico per 1.0 mmol/L (38.7 mg/dL) lagere behaalde LDL-c-waarde (HR: 0,82; 95%BI: 0,75-0,90; aangepaste P<0.0001). Het risico op de secundaire CV-uitkomsten nam ook monotoon af met lagere behaalde LDL-c waardes :21% lager risico per 1.0 mmol/L (38.7 mg/dL) lagere behaalde LDL-c waarde (HR: 0,79; 95%CI: 0,71-0,88; gecorrigeerde P<0,0001).
- De incidentie van sterfte door alle oorzaken was lager in de patiëntengroep met lager behaalde LDL-c-waardes (aangepaste P trend=0.0001). Er werd geen monotone relatie waargenomen tussen een lagere bereikte LDL-c-waarde en het risico op veiligheidsuitkomsten (zoals ernstige nadelige events, neurocognitieve voorvallen, cataract-gerelateerde uitkomsten, nieuwe of progressieve maligniteit, nieuw-beginnende diabetes, hemorragische beroerte, spier-gerelateerde voorvallen of niet-cardiovasculaire sterfte).
Conclusie
De auteurs tonen aan dat het behalen van lagere LDL-c-waardes bij patiënten met ASCVD geassocieerd is met een verminderd risico op cardiovasculaire uitkomsten, zonder ernstige veiligheidsuitkomsten.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: