Meerderheid van patiënten met hoog of zeer hoog CV-risico tussen 2020-2021 haalt nog steeds LDL-c-streefwaarden niet
Treatment gaps in the implementation of LDL cholesterol control among high- and very high-risk patients in Europe between 2020 and 2021: the multinational observational SANTORINI study
Literatuur - Ray KK, Haq I, Bilitou A, et al.; SANTORINI Study Investigators. - Lancet Reg Health Eur. 2023 Apr 5. doi: 10.1016/j.lanepe.2023.100624.Introductie en methoden
Achtergrond
In de herziene richtlijn van de European Society of Cardiology (ESC) en European Atherosclerosis Society (EAS) uit 2019 zijn de streefwaarden n voor LDL-c aangescherpt [1]. Bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico wordt nu geadviseerd om de LDL-c-waarde met ≥50% te reduceren en te streven naar een LDL-c-waarde<1,8 mmol/l, terwijl bij patiënten met een zeer hoog cardiovasculair risico een reductie ≥50% en een streefwaarde <1,4 mmol/l worden aanbevolen. De Europese DA VINCI-studie, met gegevens van vóór 2019, liet zien dat monotherapie met een statine het gebruikelijkst (84%) was en dat slechts 10% van de patiënten combinatietherapie kreeg [2]. Het resultaat van deze aanpak was dat 55% van de patiënten de streefwaarden voor LDL-c uit de ESC/EAS-richtlijn uit 2016 haalde, en slechts 1 op de 5 patiënten met een hoog of zeer hoog cardiovasculair risico de strengere doelen uit de ESC/EAS-richtlijn uit 2019 [2,3]. Het is echter onduidelijk of en hoe het behandellandschap sindsdien is veranderd.
Doel van de studie
Het doel van deze studie was om te onderzoeken hoe artsen het cardiovasculair risico beoordelen, welke lipidenverlagende therapieën zij voorschrijven aan patiënten met een hoog of zeer hoog cardiovasculair risico en in hoeverre deze behandelingen ertoe leiden dat bij deze patiënten de streefwaarde voor LDL-c uit de ESC/EAS-richtlijn uit 2019 wordt behaald.
Methoden
De onderzoekers verrichtten de SANTORINI (Treatment of High and Very High riSk Dyslipidemic pAtients for the PreveNTion of CardiOvasculaR Events)-studie, een prospectief cohortonderzoek naar het gebruik van lipidenverlagende middelen in 14 Europese landen. In de periode 2020-2021 werden 9044 volwassen patiënten (gemiddelde leeftijd: 65,3 jaar; 73% man) met een hoog of zeer hoog ASCVD-risico en een levensverwachting van meer dan een jaar voor wie lipidenverlagende therapie waarschijnlijk gunstig zou zijn, gerekruteerd vanuit de eerste en tweede lijn. Basisgegevens werden verzameld uit medische dossiers voor alle aan dyslipidemie gerelateerde artsenbezoeken vanaf het moment dat de dyslipidemie was vastgesteld.
Uitkomstmaten
De onderzoekers waren geïnteresseerd in: (a) hoe artsen het cardiovasculair risico beoordelen; (b) welke lipidenverlagende therapieën zij voorschrijven aan patiënten met een hoog of zeer hoog cardiovasculair risico; en (c) in hoeverre deze behandelingen ertoe leiden dat bij deze patiënten de streefwaarde voor LDL-c uit de ESC/EAS-richtlijn uit 2019 wordt behaald.
Belangrijkste resultaten
Risicoclassificatie
- Volgens de artsen hadden 2637 (29%) patiënten een hoog en 6401 (71%) patiënten een zeer hoog cardiovasculair risico; van 6 patiënten was het cardiovasculair risico onbekend.
- Bij 4706 (52%) patiënten gebruikten de artsen de criteria uit de ESC/EAS-richtlijn uit 2019 als basis om het cardiovasculair risico te beoordelen, van wie 916 (19%) patiënten een hoog en 3790 (81%) patiënten een zeer hoog cardiovasculair risico hadden. Als het cardiovasculaire risico van deze patiënten echter centraal werd beoordeeld door de onderzoekers op basis van de ESC/EAS-richtlijn uit 2019, werd een groter deel van de patiënten geclassificeerd met zeer hoog cardiovasculair risico (308 (7%) patiënten met een hoog en 4284 (91%) patiënten met een zeer hoog cardiovasculair risico; van 114 patiënten was het cardiovasculair risico onbekend).
Lipidenverlagende therapieën en LDL-c streefwaardes
- Circa 1 op de 5 (22%) patiënten kreeg geen lipidenverlagende therapie op baseline.
- In totaal kreeg 54% van de patiënten monotherapie, vooral met een statine (50%). Monotherapie werd vaker gebruikt in de groep met een hoog cardiovasculair risico (58%) dan in de groep met een zeer hoog cardiovasculair risico (53%).
- Combinatietherapie werd voorgeschreven aan 24% van de patiënten, vooral in de vorm van een statine gecombineerd met ezetimibe (16%). Combinatietherapie werd minder vaak gebruikt in de groep met een hoog cardiovasculair risico (18%) dan in de groep met een zeer hoog cardiovasculair risico (26%).
- Bij het merendeel (73%) van de patiënten werd de streefwaarde voor LDL-c uit de ESC/EAS-richtlijn uit 2019 niet behaald, met een mediane LDL-c-waarde van 2,1 mmol/l (IQR: 1,6-3,0). Bij 20% van de patiënten werd de streefwaarde voor LDL-c behaald, terwijl data van 7% van de patiënten ontbreken.
Conclusie
Uit dit prospectieve cohortonderzoek, uitgevoerd in Centraal- en West-Europa, bleek dat bij de grote meerderheid (73%) van de patiënten met een hoog of zeer hoog cardiovasculair risico de streefwaarde voor LDL-c uit de ESC/EAS-richtlijn uit 2019 niet wordt behaald. Mogelijk dragen een inadequate risicoclassificatie en het lage (24%) gebruik van combinatietherapie hieraan bij.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: