P2Y₁₂-remmer-monotherapie, zonder aspirine, na PCI voor NSTE-ACS
Single antiplatelet therapy directly after percutaneous coronary intervention in non-ST-segment elevation acute coronary syndrome patients: the OPTICA study
Literatuur - Van der Sangen NMR, Claessen BEPM, Küçük IT, et al. - EuroIntervention. 2023 Feb 3;EIJ-D-22-00886 [Online ahead of print]. doi: 10.4244/EIJ-D-22-00886Introductie en methoden
Achtergrond
Verschillende grootschalige RCT’s hebben laten zien dat vroege omschakeling van duale antiplaatjestherapie (DAPT) naar monotherapie met een P2Y₁₂-remmer het bloedingsrisico kan verminderen bij patiënten met non-ST-segmentelevatie-ACS (NSTE-ACS) die een PCI ondergaan, zonder toename van ischemische events [1-6]. Vóór de switch omvatten al deze studies echter DAPT gedurende ≥1-3 maanden, een periode waarin het gemiddelde dagelijkse bloedingsrisico na PCI het hoogst is [7].
Doel van de studie
De auteurs evalueerden de haalbaarheid en veiligheid van P2Y₁₂-remmer-monotherapie direct na PCI bij patiënten met NSTE-ACS.
Methoden
De OPTICA-studie (Optical Coherence Tomography-Guided PCI with Single-Antiplatelet Therapy) was een pilotstudie met 1 studiearm die werd uitgevoerd in de 2 geaffilieerde ziekenhuizen van de Amsterdamse Universitaire Medische Centra. In dit onderzoek kregen 75 patiënten met NSTE-ACS (NSTEMI of instabiele angina) een oplaaddosis met ticagrelor 180 mg of prasugrel 60 mg (naar keuze van de behandelend arts) voordat zij een PCI met drug-eluting stents van de nieuwe generatie ondergingen. Exclusiecriteria waren onder meer een dwingende indicatie voor DAPT (bijvoorbeeld recente PCI of ACS) en de noodzaak van complexe PCI.
Bij de eerste 35 patiënten werd het stentresultaat volgens protocol beoordeeld met optische-coherentietomografie (OCT); het gebruik van OCT bij de overige 40 patiënten was ter beoordeling van de behandelend arts. Monotherapie met ticagrelor (90 mg tweemaal daags) of prasugrel (10 mg eenmaal daags) werd voortgezet gedurende maximaal 12 maanden.
Uitkomstmaten
De primaire ischemische uitkomstmaat was een samengestelde uitkomst van totale sterfte, MI, bewezen of waarschijnlijke stenttrombose, of beroerte binnen 6 maanden na PCI. De primaire bloedingsuitkomstmaat was een bloeding van type 2, 3 of 5 volgens het Bleeding Academic Research Consortium (BARC) binnen 6 maanden.
Belangrijkste resultaten
- In totaal werden 70 van de 75 patiënten (93,3%) behandeld met ticagrelor- of prasugrel-monotherapie direct na de PCI. De therapietrouw na 1, 3 en 6 maanden was respectievelijk 89,3%, 85,3% en 82,7%.
- In de intention-to-treat-analyse voldeden 3 patiënten (4,0%) binnen 6 maanden aan de primaire ischemische uitkomstmaat, van wie 2 een MI gerelateerd aan de coronaire interventie (type 4a) kregen en 1 een MI type 2 als gevolg van ernstige hypertensie had. Er waren geen gevallen van overlijden, spontane (type 1) MI, stenttrombose of beroerte.
- De primaire bloedingsuitkomstmaat trad op bij 7 patiënten (9,3%), van wie 2 een grote bloeding (BARC-type 3) en 5 een kleine bloeding (BARC-type 2) hadden.
- Tijdens de follow-up stapten 11 patiënten (14,7%) over van ticagrelor- naar prasugrel-monotherapie, voornamelijk vanwege vermoedelijke bijwerkingen van ticagrelor.
Conclusie
Deze Nederlandse, eenarmige pilotstudie die was uitgevoerd bij 75 NSTE-ACS-patiënten in 2 ziekenhuizen, toonde dat P2Y₁₂-remmer-monotherapie met ticagrelor of prasugrel direct na PCI haalbaar was bij de meeste patiënten en niet gepaard ging met duidelijke veiligheidsrisico’s binnen de eerste 6 maanden. De auteurs benadrukken dat zij de eersten zijn die behandeling zonder aspirine direct na PCI hebben onderzocht bij NSTE-ACS-patiënten en dat “deze pilotstudie alleen mogelijk was door de recente vooruitgang in de stenttechnologie en de komst van krachtige P2Y₁₂-remmers".
Deel deze pagina met collega's en vrienden: