Hoge persistentie en therapietrouw van DOAC bij patiënten met AF
Adherence and persistence to oral anticoagulants in patients with atrial fibrillation: A Belgian nationwide cohort study
Literatuur - Grymonprez M, Capiau A, Steurbeaut S, et al. - Front Cardiovasc Med. 2022 Sep 29;9:994085. doi: 10.3389/fcvm.2022.994085.Introductie en methoden
Achtergrond
Orale anticoagulantia (OAC) zijn essentieel ter preventie van trombo-embolie bij patiënten met AF [1]. Momenteel worden DOAC steeds meer gebruikt als veiliger alternatief voor VKA [1]. DOAC worden toegediend in een vaste dosis zonder dat monitoring noodzakelijk is [1-2]. Om deze reden is er bezorgdheid over een mogelijke lagere therapietrouw en persistentie van DOAC ontstaan.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten de persistentie, re-initiatie, wisseling en therapietrouw van DOAC en VKA bij Belgische patiënten met AF.
-
Methoden
Twee nationale databases werden gebruikt als populatiebron, namelijk de InterMutualistic Agency (IMA) database en de Minimal Hospital Dataset (MHD). De IMA database bevat nationale zorgverzekeringsdata met data van alle legale Belgische bewoners met een vergoeding voor medicatie of zorg. De MHD wordt beheerd door de Belgische Ministerie van gezondheid en verzamelt diagnoses over ziekenhuisontslag van elke ziekenhuisopname. 277.782 patiënten met AF van 45 jaar of ouder die tussen 2013-2019 voor het eerst een DOAC (n=221.172; gemiddelde leeftijd: 77.2 jaar; 48.1% vrouw) of VKA (n=56.610; gemiddelde leeftijd: 73.1 jaar; 46.9% vrouw) voorgeschreven kregen werden geïncludeerd. Als DOAC werden dabigatran (n=29,492), rivaroxaban (n=77,023), apixaban (n=79,176) en edoxaban (n=35,481) geïncludeerd, en warfarin (n=15,412), acenocoumarol (n=27,392) en phenprocoumon (n=13,806) als VKA. Exclusie criteria waren operatie van de heup of knie; diagnose van DVT of longembolie binnen 6 maanden na eerste OAC prescriptie; valvulair AF; vergevorderde nierziekte; 2 of meer prescripties van OAC; en DOAC dosering niet goedgekeurd ter preventie van beroerte in AF. De gemiddelde follow-up was 2,9 jaar ± 2,0 jaar.
Uitkomstmaten
De belangrijkste uitkomstmaten waren persistentie (gedefinieerd als de tijd van OAC initiatie tot discontinuatie), tijd tussen discontinuatie en tot re-initiatie, wisseling van therapie en therapietrouw.
Belangrijkste resultaten
Persistentie
- Een hoger percentage patiënten die DOAC kregen waren persistent na 1, 3 en 5 jaar dan patiënten die VKA gebruikten (respectievelijk, 69,6% en 37,2% na 1 jaar; 59,4% en 29,4% na 2 jaar; 44.3% en 18,9% na 5 jaar).
- De mediane tijd dat de helft van de patiënten was gestopt met OAC-behandeling was 0,39 jaar (95%BI: 0,38-0,40) voor VKA-gebruikers in vergelijking met 3,65 jaar (95%BI: 3,59-3,71) voor DOAC-gebruikers (P log-rank test<0.001).
Re-initiatie
- De helft van de patiënten startte weer met behandeling na stoppen van een DOAC binnen 0,53 jaar (95%BI: 0,53-0,55; n=87.017). In vergelijking, bij mensen die gestopt waren met VKA startte de helft van de patiënten binnen 6,36 jaar (95%BI: 6,13-6,66; n=37,609; P<0.001).
- Re-initatie binnen 1 jaar kwam niet voor bij 41,9% van de patiënten na het stoppen van een DOAC-behandeling en bij 71,1% van de patiënten na stoppen van een VKA-behandeling. Dit was binnen 5 jaar respectievelijk 24,6% en 53,9%.
Wisseling
- Meer patiënten wisselden van VKA naar DOAC dan van DOAC naar VKA (respectievelijk, 17,6% en 2,5% na 1 jaar, 24,8% en 3,4% na 2 jaar en 44,2% en 5,1% na 5 jaar; P<0.001).
Therapietrouw
- Onder persistente DOAC-gebruikers was de proportie van dagen waarop patiënten hun medicatie namen ten opzichte van de totale periode waarin ze de medicatie kregen voorgeschreven<80% bij 2,4% van de patiënten, 80 tot <90% bij 7,4% van de patiënten, 90 tot <95% bij 9,0% van de patiënten en ≥ 95% bij 81.2% van de patiënten.
- De proportie van therapiegetrouwe DOAC-gebruikers (gedefinieerd als ≥90% van de dagen met behandeling) was hoog (90,2% over 1 jaar, 94,8% over 2 jaar en 98,3% over 5 jaar).
Voorspellers van niet-persistentie
- Behandeling met edoxaban en apixaban was geassocieerd met een lagere odds op niet-persistentie na 1 jaar in vergelijking met dabigatran (respectievelijk, OR: 0,66; 95%BI: 0,63-0,70; en OR: 0,91; 95%BI: 0,88-0,94) en rivaroxaban (respectievelijk, OR: 0,66; 95%BI: 0,63-0,69; en OR: 0,91; 95%BI: 0,88-0,93).
- Behandeling met edoxaban was geassocieerd met een lagere odds op niet-persistentie in vergelijking met apixaban (OR: 0,73; 95%BI: 0,70-0,76).
- Voorspellers van persistentie waren het voorschrijven van medicatie door een cardioloog in plaats van een huisarts; behandeling in 2e helft van de studieperiode (2016-2019); leeftijd ≥ 75 jaar of vrouw; hypertensie of eerdere trombo-embolie; en gebruik van 5-9 medicaties.
- Voorspellers van niet-persistentie waren dementie, frailty of een recente val; leverziekte, nierziekte of longziekte, kanker, vasculaire ziekte, diabetes, aandoeningen van het maagdarmkanaal of een bloeding; een prescriptie van een andere tweedelijnszorg-arts; en gebruik van ≥ 10 medicaties in vergelijking met geen polyfarmacie.
Voorspellers van niet-therapietrouw
- Behandeling met edoxaban was geassocieerd met een lagere odds op niet-therapietrouw in vergelijking met andere DOAC (dabigatran, OR: 0,53; 95%BI: 0,49-0,59; rivaroxaban, OR: 0,73; 95%BI: 0,67-0,80; apixaban, OR: 0,48; 95%BI: 0,44-0,52).
- Behandeling met rivaroxaban was geassocieerd met een lagere odds op niet-therapietrouw in vergelijking met dabigatran (OR: 0,73; 95%BI: 0,69-0,78).
- Behandeling met apixaban was geassocieerd met een lagere odds op niet-therapietrouw in vergelijking met dabigatran (OR: 1,12; 95%BI: 1,05-1,19) en rivaroxaban (OR: 1,53; 95%BI: 1,46-1,61).
- Voorspellers van therapietrouw waren voorschrijven van de medicatie door een cardioloog, een recente behandeling, vrouwelijk geslacht, en gebruik van 5-9 medicaties in vergelijking met geen polyfarmacie.
- Voorspellers van niet-therapietrouw waren dementie, frailty of een recente val; leverziekte of longziekte, aandoeningen van het maagdarmkanaal of HF; een prescriptie van een andere tweedelijnszorg-arts; gebruik van ≥ 10 medicaties in vergelijking met geen polyfarmacie.
Conclusie
Deze nationale cohortstudie liet zien dat het gebruik van DOAC was geassocieerd met een hogere persistentie in vergelijking met VKA bij Belgische patiënten met AF. Bovendien was de therapietrouw van DOAC na 1 jaar hoog (≥ 90%). Therapietrouw was hoger met DOAC met een eendaagse dosis in vergelijking met DOAC met een tweedaagse dosis. Tevens werden VKA eerder gewisseld voor DOAC, in plaats van vice versa.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: