Vergelijking van 2 diuretische strategieën voor HF met diureticaresistentie
Nieuws - 25 mei 2023DAPA-RESIST clinical trial - Dapagliflozin versus metolazone in heart failure with diuretic resistance
Gepresenteerd op het ESC Heart Failure 2023 door: dr. Ross Campbell - Glasgow, VK
Introductie en methoden
Bij patiënten met HF is diureticaresistentie geassocieerd met slechtere klinische resultaten. Een veelgebruikte therapeutische strategie hiervoor combineert 2 diuretica: een thiazidediureticum (of thiazideachtig diureticum) en een lisdiureticum. Behandeling met SGLT2-remmers, die effect hebben op de proximale geconvolueerde tubulus, resulteert in verhoogde diurese bij acuut HF en nierbescherming en is geassocieerd met betere resultaten bij zowel HF als nierfalen. Op grond van deze gunstige effecten zijn SGLT2-remmers mogelijk ook nuttig bij patiënten met HF en diureticaresistentie.
De DAPA-RESIST-studie (DAPAgliflozin Versus Thiazide Diuretic in Patients With Heart Failure and Diuretic RESISTance) was een pragmatische, multicentrische open-label-RCT die werd uitgevoerd in het VK. In dit onderzoek werden 61 patiënten die waren opgenomen voor HF en die diureticaresistentie vertoonden ondanks behandeling met een intraveneus (iv) lisdiureticum, gerandomiseerd naar 1 van de volgende 2 duale diureticastrategieën: de SGLT2-remmer dapagliflozine 10 mg of het thiazideachtige diureticum metolazone 5-10 mg, beide gedurende maximaal 3 opeenvolgende dagen en naast gebruikelijke zorg met iv furosemide. Diureticaresistentie werd gedefinieerd als gewichtsverlies<1 kg, of <1 l negatieve vochtbalans in de voorafgaande 24 uur.
De primaire uitkomstmaat was de gemiddelde verandering in lichaamsgewicht (in kg) tussen baseline en 96 uur. Secundaire uitkomstmaten waren de verandering in congestie zoals beoordeeld met longechografie, de efficiëntie van lisdiuretica (verandering in lichaamsgewicht in kg per furosemidedosis van 40 mg) en de gemodificeerde ADVOR (Acetazolamide in Decompensated Heart Failure with Volume Overload)-congestiescore. Veiligheidsuitkomstmaten waren de verandering in de nierfunctie en in de serumnatrium- en kaliumwaarden tussen baseline en 96 uur.
Belangrijkste resultaten
- Beide diuretische strategieën leidden tot gewichtsverlies. Hoewel de gemiddelde verandering in lichaamsgewicht na 48-96 uur numeriek lager was bij patiënten die werden behandeld met dapagliflozine, was er geen significant verschil met patiënten die metolazone kregen (0,56 kg; 95%BI: -0,06 tot 1,19; P=0,082).
- Ook lieten beide strategieën een reductie in de secundaire uitkomstmaten zien. Er waren echter geen significante verschillen tussen de groepen na 48-96 uur in de gemiddelde verandering van de som van B-lijnen in 8 zones (-0,38; 95%BI: -2,09 tot 1,32; P=0,67), pleurale-effusiescore (-0,23; 95%BI: -0,88 tot 0,42; P=0,48), lisdiureticum-efficiëntie (-0,08; 95%BI: -0,17 tot 0,00; P=0,07) of gemodificeerde ADVOR-congestiescore (0,21; 95%BI: -0,48 tot 0,89; P=0,56).
- Vergeleken met metolazone was dapagliflozine geassocieerd met kleinere stijgingen van de creatinine- en bloedureumwaarden en kleinere dalingen van de serumnatrium- en serumkaliumwaarden.
- Wat de nadelige events betreft, werd ketoacidose of behoefte aan niervervangende therapie in geen van beide behandelgroepen waargenomen.
- De gemiddelde cumulatieve iv-furosemidedosis was significant hoger in de dapagliflozinegroep dan in de metolazonegroep na 72 en 96 uur.
Conclusie
Hoewel beide diuretische strategieën effectief waren in het verminderen van congestie bij HF-patiënten met diureticaresistentie, was dapagliflozine niet effectiever dan metolazone. De met dapagliflozine behandelde patiënten kregen een grotere cumulatieve iv-furosemidedosis, maar vertoonden minder biochemische verstoringen in vergelijking met metolazonebehandelde patiënten. Beide strategieën werden goed verdragen.
- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC Heart Failure 2023 verstrekte informatie -
De resultaten van deze studie werden gelijktijdig gepubliceerd in Eur Heart J.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: