Obesitas heeft geen invloed op gunstig effect van niet-steroïde MRA bij CNS en DM2
The impact of obesity on cardiovascular and kidney outcomes in patients with chronic kidney disease and type 2 diabetes treated with finerenone: Post hoc analysis of the FIDELITY study
Literatuur - Rossing P, Anker SD, Filippatos G, et al. - Diabetes Obes Metab. 2023 Jul 4 [Online ahead of print]. doi: 10.1111/dom.15197Introductie en methoden
Achtergrond
Patiënten met obesitas hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van CNS, HVZ, DM2 en hypertensie in vergelijking met mensen met een gezond lichaamsgewicht [1,2]. De vooraf gespecificeerde gepoolde analyse FIDELITY (FInerenone in chronic kiDney diseasE and type 2 diabetes: Combined FIDELIO-DKD and FIGARO-DKD Trial programme analYsis) liet eerder zien dat de selectieve, niet-steroïde MRA finerenon het risico op cardiovasculaire uitkomsten en nierziekteprogressie verlaagde bij patiënten met CNS en DM2 vergeleken met placebo DM2 [3]. Gegevens over de invloed van obesitas op de respons op MRA’s in deze patiëntenpopulatie zijn echter beperkt.
Doel van de studie
Met een post-hocanalyse van de FIDELITY-dataset beoordeelden de auteurs of de gunstige cardiovasculaire en renale effecten van finerenon in de gehele FIDELITY-populatie consistent waren bij patiënten met CNS en DM2 met en zonder obesitas.
Methoden
De FIDELITY-dataset is een vooraf gespecificeerde, gepoolde analyse op individueel patiëntniveau van de FIDELIO-DKD-studie (Finerenone in Reducing Kidney Failure and Disease Progression in Diabetic Kidney Disease) en FIGARO-DKD-studie (Finerenone in Reducing Cardiovascular Mortality and Morbidity in Diabetic Kidney Disease) [3-5]. In deze multicentrische, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase 3-RCT’s werden in totaal 13.026 patiënten met DM2 en CNS gerandomiseerd naar oraal finerenon (10 of 20 mg eenmaal daags op basis van de eGFR bij het screeningsbezoek) of placebo. De mediane follow-upduur was 3,0 jaar (IQR: 2,3-3,8).
In deze post-hocanalyse werden 12.986 deelnemers gestratificeerd in 2 groepen op basis van hun tailleomtrek (die de mate van viscerale obesitas weergeeft): laag risico (n=1198; 9,2%) of hoog tot zeer hoog risico (n=11.788; 90,8%).
Uitkomstmaten
De werkzaamheidsuitkomstmaten waren onder andere: (1) een samengestelde cardiovasculaire uitkomstmaat, bestaande uit de tijd tot het eerste event van cardiovasculaire sterfte, niet-fataal MI, niet-fatale beroerte of ziekenhuisopname voor HF, (2) een samengestelde renale uitkomstmaat, bestaande uit de tijd tot het eerste event van nierfalen, aanhoudende eGFR-daling ≥57% ten opzichte van de baselinewaarde of sterfte door nierziekte en (3) de resultaten van een aanvullende analyse van covariantie voor de jaarlijkse eGFR-helling.
Veiligheidsuitkomsten omvatten de incidentie van door de onderzoeker gerapporteerde nadelige events en andere veiligheidsevents zoals een verandering in de systolische bloeddruk.
Belangrijkste resultaten
Cardiovasculaire uitkomst
- In de groep met een laag-risicotailleomtrek was de incidentie van de samengestelde cardiovasculaire uitkomstmaat vergelijkbaar voor patiënten die werden behandeld met finerenon en placebobehandelde patiënten (3,9 vs. 3,7 per 100 patiëntjaren; HR: 1,03; 95%BI: 0,72-1,47).
- In de groep met een hoog- tot zeer-hoogrisicotaillomtrek verlaagde finerenon het aantal events vergeleken met placebo (4,4 vs. 5,2 per 100 patiëntjaren; HR: 0,85; 95%BI: 0,77-0,93), maar er was geen significante heterogeniteit tussen de 2 tailleomtrekgroepen (P voor interactie=0,26).
- Ook was er geen significante interactie tussen de tailleomtrekgroepen naar geslacht (P voor interactie=0,64).
Renale uitkomst
- De incidentie van de samengestelde renale uitkomstmaat was vergelijkbaar voor finerenon- en placebobehandelde patiënten in de groep met een laag-risicotailleomtrek (3,0 vs. 3,4 per 100 patiëntjaren; HR: 0,98; 95%BI: 0,66-1,46), terwijl ze was verlaagd met finerenon versus placebo in de groep met een hoog- tot zeer-hoogrisicotaillomtrek (1,9 vs. 2,5 per 100 patiëntjaren; HR: 0,75; 95%BI: 0,65-0,87; P voor interactie=0,34).
- Daarnaast werd geen significante interactie tussen de tailleomtrekgroepen naar geslacht waargenomen voor de renale uitkomstmaat (P voor interactie=0,34).
- In de groep met een laag-risicotailleomtrek was de jaarlijkse kleinste-kwadraten (least-squares, LS) gemiddelde verandering in de eGFR-helling van 4 maanden tot het einde van de behandeling (44 maanden) (d.w.z.: chronische eGFR-helling) vergelijkbaar voor finerenon- en placebobehandelde patiënten (verschil: 0,1 ml/min per 1,73 m² per jaar; 95%BI: -0,9 tot 1,0; P=0,89), evenals de jaarlijkse LS-gemiddelde verandering in de eGFR-helling van studieaanvang tot het einde van de behandeling (d.w.z.: totale eGFR-helling) (verschil: -0,9 ml/min per 1,73 m² per jaar; 95%BI: -2,3 tot 0,6; P=0,21).
- In de groep met een hoog- tot zeer-hoogrisicotaillomtrek verminderde finerenon de chronische eGFR-helling vergeleken met placebo (verschil in LS-gemiddelden: 1,3 ml/min per 1,73 m² per jaar; 95%BI: 0,9-1,7; P<0,0001), maar niet de totale eGFR-helling (verschil in LS-gemiddelden: 0,2 ml/min per 1,73 m² per jaar; 95%BI: -0,2 tot 0,5; P=0,34).
Veiligheid
- De incidentie van alle nadelige events (~87%) en alle ernstige nadelige events (~32%) was vergelijkbaar in de 2 behandelgroepen, ongeacht de tailleomtrekgroep.
- In de groep met een laag-risicotailleomtrek was het risico op behandelingbehoevende nadelige events gerelateerd aan hyperkaliëmie hoger bij patiënten behandeld met finerenon (17,6%) vergeleken met placebo (10,2%) en ook hoger dan in de groep met een hoog- tot zeer-hoogrisicotaillomtrek (13,7% voor finerenon vs. 6,6% voor placebo).
- Het risico op nadelige events gerelateerd aan hyperkaliëmie die leidden tot stopzetting van het studiegeneesmiddel was echter laag in alle groepen (bereik: 0,5-1,7%), evenals het risico op ernstige nadelige events gerelateerd aan hyperkaliëmie (bereik: 0,2-1,1%).
Conclusie
Deze post-hocanalyse van de FIDELITY-dataset liet zien dat viscerale obesitas het effect van finerenon versus placebo op vermindering van het risico op cardiovasculaire events en nierziekteprogressie bij patiënten met CNS en DM2 niet significant veranderde. Hoewel finerenon grotere gunstige cardiorenale effecten leek te hebben in de groep met een hoog- tot zeer-hoogrisicotaillomtrek, was er geen significante heterogeniteit tussen de 2 tailleomtrekgroepen, wat volgens de auteurs mogelijk te wijten is aan de kleine steekproefgrootte van de groep met een laag-risicotailleomtrek. Het veiligheidsprofiel van finerenon was vergelijkbaar in beide tailleomtrekgroepen en het geneesmiddel werd over het algemeen goed verdragen.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: