Eenzaamheid geassocieerd met hoger HVZ-risico bij diabetes
Joint association of loneliness and traditional risk factor control and incident cardiovascular disease in diabetes patients
Literatuur - Wang X, Ma H, Li X, et al. - Eur Heart J. 2023 Jul 21;44(28):2583-2591. doi: 10.1093/eurheartj/ehad306Achtergrond
Zowel eenzaamheid als een sociaal isolement is gerelateerd aan een hoger risico op HVZ [1-3]. Hoewel patiënten met diabetes meer eenzaamheid en sociaal isolement ervaren dan personen zonder diabetes [4,5], is er weinig bekend over de associatie van deze factoren met het HVZ-risico in deze patiëntenpopulatie. Het is ook onduidelijk of de associatie tussen de controle van traditionele risicofactoren en het HVZ-risico verschilt naargelang de mate van eenzaamheid of sociaal isolement.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten de prospectieve associaties van eenzaamheids- en sociaal-isolementscores met het HVZ-risico bij diabetespatiënten en vergeleken het relatieve belang van eenzaamheid en sociaal isolement in het voorspellen van het HVZ-risico met dat van traditionele risicofactoren. Daarnaast evalueerden ze de interacties van eenzaamheid en isolement met de mate van controle van traditionele risicofactoren in relatie tot het HVZ-risico.
Methoden
Voor deze observationele bevolkingscohortstudie werden gegevens van 18.509 deelnemers gediagnosticeerd met diabetes mellitus uit de UK Biobank gehaald. Exclusiecriteria waren prevalent coronairlijden, beroerte of HF. Om eenzaamheid te beoordelen, werd een 2-itemschaal gebruikt, en met een 3-itemschaal werd de mate van sociaal isolement gemeten. De mate van traditionele-risicofactorcontrole werd gedefinieerd als de waarde van HbA1c, bloeddruk, LDL-c, rookstatus, en nierfunctie. De gemiddelde follow-upduur was 10,7 jaar.
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten waren totale incidentele HVZ-events en de 2 belangrijkste componenten daarvan (events van coronairlijden en beroerte).
Belangrijkste resultaten
Associatie van eenzaamheids- of isolementscore met HVZ-risico
- Tijdens de follow-up werden 3472 HVZ-incidenten waargenomen, waaronder 2771 events van coronairlijden en 701 beroertes.
- In het volledig aangepaste model (d.w.z.: een multivariabel model verder gecorrigeerd voor leefstijlfactoren, depressiescore en traditionele-risicofactorcontrole) hadden patiënten met een eenzaamheidsscore van 1 een hoger HVZ-risico dan patiënten met een eenzaamheidsscore van 0 (HR: 1,11; 95%BI: 1,02-1,20; P voor trend<0,001). Voor patiënten met een eenzaamheidsscore van 2 was het HVZ-risico ook verhoogd vergeleken met de groep met de laagste eenzaamheidsscore (HR: 1,26; 95%BI: 1,11-1,42; P voor trend<0,001).
- Het risico op coronairlijden was ook verhoogd bij patiënten met een eenzaamheidsscore van 1 (HR: 1,13; 95%BI: 1,04-1,23; P voor trend<0,001) en een score van 2 (HR: 1,26; 95%BI: 1,10-1,44; P voor trend<0,001) vergeleken met de 0-scoregroep. De eenzaamheidsscore was echter niet significant geassocieerd met een beroerte.
- Er waren ook geen significante associaties tussen de score voor sociaal isolement en HVZ, coronairlijden of beroerte.
Relatief belang van eenzaamheid en isolement vergelen met andere risicofactoren in HVZ-risicovoorspelling
- Eenzaamheid stond op de vijfde plaats voor het voorspellen van het HVZ-risico. De relatieve sterkte was lager dan die van LDL-c, BMI en albumine-creatinineratio, vergelijkbaar met die van eGFR, HbA1c en systolische bloeddruk, en hoger dan die van de depressiescore, Townsend deprivation index en leefstijlrisicofactoren zoals roken, lichaamsbeweging en voedingspatroon.
- Van de 13 geselecteerde factoren kwam sociaal isolement op de laatste plaats.
Gezamenlijke associatie van eenzaamheid en mate van risicofactorcontrole met HVZ-risico
- Vergeleken met personen met een hoge mate van traditionele-risicofactorcontrole (4-5 gecontroleerde risicofactoren) die zich niet eenzaam voelden, vertoonden personen met een lage mate van risicofactorcontrole (0-1 factor) die zich niet eenzaam voelden een verhoogd HVZ-risico (HR: 1,50; 95%BI: 1,30-1,73).
- Onder deelnemers die zich eenzaam voelden, nam de HR verder toe tot 1,93 (95%BI: 1,47-2,54) voor degenen met een lage mate van risicofactorcontrole vergeleken met degenen met een hoge mate van controle.
- Er was een additieve interactie tussen eenzaamheid en de mate van risicofactorcontrole op het HVZ-risico (P voor additieve interactie=0,005). Het relatieve overmatige risico als gevolg van de interactie was 0,11 (95%BI: 0,03-0,18). Het toe te schrijven aandeel aan de additieve interactie was 8,5% (95%BI: 4,2%-12,8%), wat betekende dat als zowel eenzaamheid als een lage mate van risicofactorcontrole aanwezig was, dit zou resulteren in 8,5% extra gevallen van HVZ.
Conclusie
Dit observationeel bevolkingscohortonderzoek met gegevens van de UK Biobank toonde dat eenzaamheid, maar niet sociaal isolement, geassocieerd was met een hoger HVZ-risico bij patiënten met diabetes. Eenzaamheid was relatief sterker in het voorspellen van het HVZ-risico dan leefstijlrisicofactoren zoals roken, lichaamsbeweging en voedingspatroon. Bovendien was het HVZ-risico dat geassocieerd was met een combinatie van eenzaamheid en een lage mate van traditionele-risicofactorcontrole groter dan de optelsom van de risico's die geassocieerd waren met elk van deze factoren. De auteurs concluderen dat hun “resultaten het belang van eenzaamheid benadrukken in de voorspelling van HVZ-events bij diabetespatiënten”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: