IJzercarboxymaltose verlaagt risico op ziekenhuisopname bij HF-patiënten met ijzertekort
Nieuws - 26 aug. 2023Effects of FCM on recurrent HF hospitalizations: an individual participant data meta-analysis
Gepresenteerd op het ESC-congres 2023 door: dr. Piotr Ponikowski - Wroclaw, Polen
Introductie en methoden
Bij HF-patiënten met ijzertekort zijn gunstige effecten aangetoond van intraveneus ijzer(III)carboxymaltose (ferric carboxymaltose, FCM) op hun inspanningsvermogen en kwaliteit van leven. Er bestaat echter nog steeds onzekerheid over de vraag of deze behandeling ook hun risico op klinische events vermindert.
In deze meta-analyse werden de gegevens van individuele deelnemers samengevoegd uit 3 placebogecontroleerde RCT’s met langdurige follow-up (≥ 12 maanden) waarin de werkzaamheid van intraveneus FCM versus placebo werd onderzocht bij in totaal 4475 patiënten met HF (HFrEF of HFmrEF) en ijzertekort: de CONFIRM-HF-, AFFIRM-AHF- en HEART-FID-studies.
De 2 vooraf gespecificeerde primaire werkzaamheidsuitkomstmaten waren: (1) een samengestelde uitkomst van het totale aantal cardiovasculaire ziekenhuisopnamen of cardiovasculaire sterfte na 52 weken en (2) een samengestelde uitkomst van het totale aantal HF-ziekenhuisopnamen of cardiovasculaire sterfte na 52 weken. Daarnaast waren er 9 belangrijke secundaire uitkomstmaten, waaronder de afzonderlijke componenten van de samengestelde uitkomstmaten. Ook de veiligheid werd beoordeeld.
Belangrijkste resultaten
- De incidentie van de coprimaire samengestelde uitkomstmaat van alle cardiovasculaire ziekenhuisopnamen of cardiovasculaire sterfte was lager bij patiënten die werden behandeld met FCM vergeleken met placebobehandelde patiënten (27,6% vs. 30,5%; incidentieratio: 0,86; 95%BI: 0,75-0,98; P=0,029).
- Er was geen statistisch significant verschil in de incidentie van de andere coprimaire samengestelde uitkomstmaat van alle HF-ziekenhuisopnamen of cardiovasculaire sterfte (22,5% vs. 25,2%; incidentieratio: 0,87; 95%BI: 0,75-1,01; P=0,076).
- FCM verlaagde het risico op alle cardiovasculaire ziekenhuisopnamen (852 vs. 1015 events; incidentieratio: 0,83; 95%BI: 0,73-0,96; P=0,009), alle HF-ziekenhuisopnamen (604 vs. 734 events; incidentieratio: 0,84; 95%BI: 0,71-0,98; P=0,025) en alle ziekenhuisopnamen ongeacht de reden (997 vs. 1138 events; incidentieratio: 0,87; 95%BI: 0,76-0,99; P=0,029) vergeleken met placebo.
- FCM had echter geen gunstig effect op de mortaliteit.
- Subgroepanalyses lieten zien dat het gunstige effect van FCM op de coprimaire samengestelde uitkomstmaat van alle cardiovasculaire ziekenhuisopnamen of cardiovasculaire sterfte groter was bij patiënten in het laagste tertiel van de transferrinesaturatie (TSAT) bij aanvang van de studie (<15%) vergeleken met degenen met een hogere TSAT-baselinewaarde (P voor interactie=0,019).
Conclusie
In deze grootste gepoolde analyse van FCM-studies tot nu toe verlaagde intraveneus FCM het risico op de coprimaire samengestelde uitkomstmaat van alle cardiovasculaire ziekenhuisopnamen of cardiovasculaire sterfte met 14% bij patiënten met HFrEF/HFmrEF en ijzertekort. Er was echter geen significant effect van FCM op de andere samengestelde uitkomstmaat van alle HF-ziekenhuisopnamen en cardiovasculaire sterfte, noch op mortaliteit alleen.
- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC-congres verstrekte informatie -
Deel deze pagina met collega's en vrienden: