Katheterablatie vertoont effectiviteit bij AF-patiënten met eindstadium-HF
Nieuws - 28 aug. 2023CASTLE-HTx: Catheter Ablation versus Medical Therapy to Treat Atrial Fibrillation in End-stage Heart Failure
Gepresenteerd op het ESC-congres 2023 door: Christian Sohns - Bad Oeynhausen, Duitsland
Introductie en methoden
Eerder toonde de CASTLE-AF-studie dat katheterablatie het risico op totale sterfte of ziekenhuisopname voor verslechtering van HF verminderde vergeleken met alleen medicamenteuze therapie bij patiënten met AF en een verminderde LVEF. De vraag is of AF-ablatie ook gunstig is voor patiënten met eindstadium-HF die wachten op een harttransplantatie.
De CASTLE-HTx-studie (Catheter Ablation for atrial fibrillation in patientS with end-sTage heart faiLure and Eligibility for Heart Transplantation) was een monocentrische, gerandomiseerde, door de onderzoekers geïnitieerde open-labelstudie die werd uitgevoerd in een Duits harttransplantatiecentrum met een hoog volume. In dit onderzoek werden 194 patiënten met symptomatisch AF en eindstadium-HF die in aanmerking kwamen voor harttransplantatie gerandomiseerd naar katheterablatie of medicamenteuze AF-therapie (regulatie van hartfrequentie of -ritme), naast richtlijngestuurde HF-behandeling.
De primaire uitkomstmaat was een samengestelde uitkomst van totale sterfte, verslechterend HF waarvoor urgente harttransplantatie nodig was, of implantatie van een kunsthart (left ventricular assist device, LVAD). Secundaire uitkomstmaten waren onder andere totale sterfte.
De vooraf berekende follow-uptijd was ~3 jaar, maar 1 jaar nadat de randomisatie was voltooid, beëindigde de Data Safety Monitoring Board de studie voortijdig op basis van de werkzaamheid. De mediane follow-upduur was ~1,5 jaar.
Belangrijkste resultaten
- De primaire uitkomstmaat trad op bij 8 patiënten (8,2%) in de ablatiegroep en bij 29 (29,9%) in de groep met medicamenteuze therapie (HR: 0,24; 95%BI: 0,11-0,52; P<0,001).
- De secundaire uitkomstmaat totale sterfte werd waargenomen bij 6 patiënten (6,2%) in de ablatiegroep en bij 19 (19,6%) in de medicamenteuze-therapiegroep (HR: 0,09; 95%BI: 0,01-0,70; P<0,005).
Conclusie
Bij patiënten met eindstadium-HF was AF-ablatie geassocieerd met een lager risico op totale sterfte, urgente harttransplantatie of LVAD-implantatie vergeleken met medicamenteuze therapie. De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat AF-ablatie beschouwd moet worden als een standaardbehandeloptie, naast medicamenteuze behandeling, voor deze patiëntenpopulatie, omdat ze de levensduur verlengt van patiënten die wachten op harttransplantatie.
- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC-congres verstrekte informatie -
De resultaten van deze studie werden gelijktijdig gepubliceerd in N Engl J Med .
Deel deze pagina met collega's en vrienden: