Meer bewijs voor verband tussen hogere Lp(a)-waarde en aortakleplijden door verkalking
Lipoprotein(a) and calcific aortic valve disease initiation and progression: a systematic review and meta-analysis
Literatuur - Pantelidis P, Oikonomou E, Lampsas S, et al. - Cardiovasc Res. 2023 Jul 6;119(8):1641-1655. doi: 10.1093/cvr/cvad062Introductie en methoden
Achtergrond
Verkalkte aortaklepstenose (aortic valve stenosis, AVS) is een van de meest voorkomende leeftijdsgebonden valvulopathieën [1,2]. Recentelijk is Lp(a) naar voren gekomen als een nieuwe risicofactor voor aortakleplijden door verkalking (calcific aortic valve disease, CAVD), waar het bijdraagt aan aortaklepverkalking (aortic valve calcification, AVC) en AVS [3,4]. Hoewel er bewijs is voor een verband tussen Lp(a) en CAVD [5], is dit verband nog onduidelijk, vooral wat betreft demografische, genetische en andere verstorende factoren.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten het wetenschappelijk bewijs voor de relatie tussen Lp(a) en het ontstaan en de progressie van AVC en AVS.
Methoden
In deze systematische review en meta-analyse werd systematisch gezocht in 8 literatuurdatabases (tot februari 2023) naar observationele studies waarin een hoge Lp(a)-plasmawaarde werd vergeleken met een normale tot lage Lp(a)-plasmawaarde met AVC of AVS als uitkomst en naar studies waarin de associatie tussen relevante genetische risicofactoren en AVC of AVS werd onderzocht.
In totaal werden 44 studies (n=163.139) geïncludeerd in de systematische review van de associatie tussen de Lp(a)-waarde en CAVD. De algehele kwaliteit was hoog voor 33 studies (75%) en matig voor de overige 11 (25%). Na uitsluiting van afwijkende en invloedrijke onderzoeken werden 11 studies (n=26.191) geïncludeerd in de meta-analyse. In de systematische review van Lp(a)-gerelateerd genetisch risico en CAVD werden 17 studies geïncludeerd, waarvan 8 in aanmerking kwamen voor meta-analyse.
Belangrijkste resultaten
Associatie tussen Lp(a)-waarde en aortaklepstenose
- De kwalitatieve synthese van de systematische review liet zien dat er, ondanks aanzienlijke heterogeniteit in de opzet en resultaten van de geïncludeerde studies, een algemene trend was naar een verhoogd risico op AVS bij patiënten met een hoge Lp(a)-waarde in vergelijking met patiënten met een normale/lage Lp(a)-waarde (AVS-risico variërend van gecorrigeerde HR van 1,70 (95%BI: 1,33-2,19; P<0,001) tot gecorrigeerde OR van 3,4 (95%BI: 1,1-11,2)).
- De meta-analyse toonde een hogere Lp(a)-waarde bij patiënten met AVS vergeleken met degenen zonder AVS (gestandaardiseerd gemiddeld verschil: 0,34; 95%BI: 0,19-0,48; P<0,001; statistische heterogeniteit: I²=82%). Het risico op publicatiebias werd als laag beschouwd.
- Om te corrigeren voor verschillende meeteenheden en andere variaties, werd een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd van de 5 onderzoeken die de Lp(a)-waarde in nmol/l rapporteerden (n=5858). Deze bevestigde de resultaten van de meta-analyse (gepoold gemiddeld verschil: 22,63 nmol/l; 95%BI: 9,98-35,27; P=0,008; I²=53%).
- Er was geen significant verschil in de Lp(a)-waarde tussen patiënten met ernstig of licht/matig AVS (gestandaardiseerd gemiddeld verschil: 0,21; 95%BI: -0,12 tot 0,54; P=0,130; I²=34%).
- In een meta-regressieanalyse waren kleinere Lp(a)-verschillen tussen AVS-patiënten en controlepersonen geassocieerd met een oudere leeftijd (β: -0,02; 95%BI: -0,035 tot -0,006; P=0,012) en een hoger aandeel vrouwelijke personen (β: -0,017; 95%BI: -0,03 tot -0,004; P=0,017).
- Patiënten met een hoge Lp(a)-waarde vertoonden een snellere progressie naar AVS vergeleken met degenen met een lage Lp(a)-waarde (gemiddeld verschil in jaarlijkse verandering van piekaortasnelheid: 0,09 m/s per jaar; 95%BI: 0,09-0,09; P<0,001; I²=0%).
- Het risico op ernstige nadelige uitkomsten, waaronder overlijden, was verhoogd bij patiënten met een hoge Lp(a)-waarde vergeleken met degenen met een lage Lp(a)-waarde (gepoolde HR: 1,39; 95%BI: 1,01-1,90; P=0,042; I²=63%), zelfs na uitsluiting van invloedrijke studies (gepoolde HR: 1,56; 95%BI: 1,11-2,18; P=0,025).
Associatie tussen Lp(a)-waarde en aortaklepverkalking
- In de kwalitatieve synthese toonden de meeste onderzoeken een verband tussen de Lp(a)-waarde en de incidentie van AVC (AVC-risico variërend van gecorrigeerd relatief risico van 1,05 (95%BI: 1,02-1,08) per 1-SD Lp(a)-stijging tot gecorrigeerde OR van 1,79 (95%BI: 1,32-2,43) voor Lp(a) >50 mg/dl).
Associatie tussen genetische risicofactoren en aortaklepstenose
- Een hoger risico op AVS was geassocieerd met 2 single nucleotide-polymorfismen (SNP’s) in het LPA-gen: rs10455872 (gepoolde OR: 1,42; 95%BI: 1,34-1,50; I²=29%) en rs3798220 (gepoolde OR: 1,27; 95%BI: 1,09-1,48; I²=0%).
- Leeftijd was omgekeerd gerelateerd aan de effectgrootte van rs10455872 (β: -0,013; 95%BI: -0,021 tot -0,005; P=0,008) maar niet aan die van rs3798220 (P>0,05).
- Er was geen verband tussen geslacht en een van beide SNP’s (P>0,05).
Conclusie
Deze systematische review en meta-analyse toonden dat een hogere Lp(a)-waarde geassocieerd was met het ontstaan, de progressie en ernstige nadelige uitkomsten van CAVD. Zowel leeftijd als geslacht was een significante voorspeller van het Lp(a)-verschil tussen patiënten met en zonder AVS, waarbij een sterkere associatie werd waargenomen bij jongere personen en in populaties gedomineerd door mannen. Daarnaast waren genetische variaties in LPA-loci gerelateerd aan een verhoogd AVS-risico. Volgens de auteurs ondersteunen hun bevindingen het vroege begin van Lp(a)-gerelateerde subklinische afwijkingen voordat ze klinisch evident worden.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: