Behandeleffect van SGLT2-remmer bij DM2 en HFmrEF/HFpEF tegen de achtergrond van glucoseverlagende therapieën
Nieuws - 9 okt. 2023Effects of dapagliflozin in type 2 diabetes and heart failure with mildly reduced or preserved ejection fraction across the background of glucose-lowering therapy in DELIVER
Gepresenteerd op de EASD 2023 door: Silvio Inzucchi- New Haven, CT, VS
Introductie en methoden
De DELIVER-studie een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie waaraan patiënten ≥40 jaar met NYHA-klasse II-IV, LVEF>40%, structurele hartaandoeningen en verhoogde natriuretische peptiden deelnamen. In totaal werden 6263 patiënten gerandomiseerd naar dapagliflozine of placebo. Na een mediane duur van 2,3 jaar (IQR 1,7-2,8) werd het primaire eindpunt van tijd tot cardiovasculaire sterfte of verslechtering van HF verlaagd in de dapagliflozinegroep vergeleken met de placebogroep (HR 0,82, 95%BI:0,73-0,92, P=0,0008). In een subgroepanalyse werd aangetoond dat dit effect vergelijkbaar was bij patiënten met en zonder DM2 op baseline.
Dit vertaalde zich in een klasse I aanbeveling van dapagliflozine en empagliflozine voor de behandeling van patiënten met HFmrEF of HFpEF in de bijgewerkte 2023 ESC HF-richtlijn en klasse 2a aanbevelingen in de 2022 AHA/ACC/HFSA HF-richtlijn.
Ongeveer de helft van de DELIVER-populatie had DM2 (50,2%) en de meerderheid van deze patiënten gebruikte glucoseverlagende therapie (77,1%). Het is onbekend of de effecten van dapagliflozine op de uitkomsten in DELIVER worden beïnvloed door het basistype of het aantal glucoseverlagende therapieën. Deze gegevens kunnen helpen bij het opstellen van evidence-based richtlijnen voor de behandeling van DM2 in de HFpEF/HFmEF-populatie.
Belangrijkste resultaten
- Het behandeleffect van dapagliflozine met betrekking tot de primaire samengestelde uitkomst was onafhankelijk van het aantal glucoseverlagende therapieën (P=0,582).
- Bij het bestuderen van behandeleffecten van dapagliflozine op de primaire uitkomst in subgroepen van gebruikers van metformine, insuline, sulfonylureum, DPP-4i, GLP-1RA werden geen significante P-waarden voor interactie gevonden, behalve voor de groep van sulfonylureumgebruikers. Het behandeleffect van dapagliflozine was groter bij patiënten die sulfonylureum gebruikten (Pinteractie=0,003), wat leek te worden veroorzaakt door vermindering van cardiovasculaire sterfte en sterfte door alle oorzaken.
Conclusie
In deze post-hocanalyse van patiënten met DM2 en HFpEF/HFmrEF in de DELIVER-studie was er geen heterogeniteit in het behandeleffect van dapagliflozine over het spectrum van het aantal glucoseverlagende therapieën en er werd geen consistente heterogeniteit waargenomen naar achtergrondgebruik van metformine, insuline, DPP4i of GLP-1RA. Er werd heterogeniteit voor de primaire uitkomst naar gebruik van sulfonylureum waargenomen, met een groter gunstig effect van dapagliflozine bij patiënten die sulfonylureum gebruikten. Volgens Inzucchi kan dit toeval weerspiegelen, maar is verder onderzoek gerechtvaardigd.
Silvio Inzucchi concludeerde: "Deze gegevens ondersteunen nieuwere DM2-behandelrichtlijnen die niet langer een basistherapie met metformine voorschrijven bij mensen met HF. Bovendien lijken de gunstige effecten van dapagliflozine niet te worden verminderd door gelijktijdige insulinetherapie, die natriumretentieve eigenschappen kan hebben".
- Onze rapportage is gebaseerd op de informatie die is verstrekt tijdens EASD 2023 -
Deel deze pagina met collega's en vrienden: