Duur van atriale hoogfrequentie-episoden heeft geen invloed op behandeleffect van DOAC
Anticoagulation with edoxaban in patients with long Atrial High-Rate Episodes ≥24 hours
Literatuur - Becher N, Toennis T, Bertaglia E, et al. - Eur Heart J. 2023 Nov 12:ehad771 [Online ahead of print]. doi: 10.1093/eurheartj/ehad771Introductie en methoden
Achtergrond
Atriale hoge frequentie-episoden (atrial high-rate episodes, AHRE’s) zijn meestal asymptomatische, korte atriale ritmestoornissen (duur ≥5-6 min) die worden gedetecteerd bij ~20% van de patiënten met een geïmplanteerde pacemaker, defibrillator of looprecorder [1]. In de klinische praktijk worden patiënten met lange AHRE’s (duur ≥24 uur) maar zonder ECG-gedocumenteerd AF vaak behandeld met orale antistolling om een beroerte te voorkomen [2]. Bewijs uit gerandomiseerde studies waarin antistolling bij deze populatie is geëvalueerd, ontbreekt echter.
Doel van de studie
De auteurs beoordeelden de interacties tussen de AHRE-duur bij aanvang van de studie en de werkzaamheid en veiligheid van antistolling met edoxaban vergeleken met placebo bij patiënten met AHRE’s en risicofactoren voor beroerte, vooral wanneer de episodes ≥24 uur duurden.
Methoden
Dit was een secundaire, vooraf gespecificeerde analyse van de recente NOAH-AFNET 6-studie (Non-vitamin K antagonist Oral anticoagulants in patients with Atrial High rate episodes), waaruit bleek dat antistolling met edoxaban de incidentie van beroerte, systemische embolie of cardiovasculaire dood niet verminderde in vergelijking met geen antistolling bij oudere AHRE-patiënten met risicofactoren voor beroerte [3]. In deze Europese, multicentrische, event-gedreven-, dubbelblinde, dubbeldummy-, fase 3b-RCT werden 2536 patiënten van ≥65 jaar met AHRE’s (duur ≥6 min) en ≥1 extra risicofactor voor beroerte maar zonder ECG-gedocumenteerd AF gerandomiseerd naar edoxaban of placebo. Als AF werd gedetecteerd met ECG, werd de patiënt omgezet van de studiemedicatie naar open-label-antistolling.
In de huidige analyse werden de gegevens van 2389 studiedeelnemers geïncludeerd, van wie 259 (11%) een AHRE-duur ≥24 uur bij studieaanvang hadden. De mediane follow-upduur was 1,8 jaar.
Uitkomstmaten
De primaire werkzaamheidsuitkomstmaat was een samengestelde uitkomst van beroerte, systemische embolie of cardiovasculaire dood. De primaire veiligheidsuitkomstmaat was een samengestelde uitkomst van ernstige bloedingen volgens de criteria van de International Society of Thrombosis and Hemostasis of sterfte door alle oorzaken. Belangrijke secundaire werkzaamheidsuitkomsten waren de individuele componenten van de primaire werkzaamheidsuitkomstmaat en ECG-gediagnosticeerd AF.
Belangrijkste resultaten
Primaire uitkomstmaten
- Bij patiënten met een AHRE-duur ≥24 uur trad de primaire uitkomstmaat (beroerte, systemische embolie of cardiovasculaire dood) op bij 9 van de 132 deelnemers behandeld met edoxaban (4,3% per patiëntjaar) en bij 14 van de 127 met placebo behandelde deelnemers (6,9% per patiëntjaar) (gecorrigeerde HR: 0,66; 95%BI: 0,28-1,53).
- Bij patiënten met een AHRE-duur <24 uur was de incidentie van de primaire werkzaamheidsuitkomstmaat 70 van de 1062 in de edoxabangroep (3,2% per patiëntjaar) en 80 van de 1068 in de placebogroep (3,7% per patiëntjaar) (gecorrigeerde HR: 0,86; 95%BI: 0,62-1,19). Er was geen significante interactie tussen het behandeleffect en de AHRE-duur (P=0,65).
- Voor de primaire veiligheidsuitkomstmaat (ernstige bloeding of totale sterfte) waren de puntschattingen vrijwel identiek bij patiënten met een AHRE-duur ≥24 uur (gecorrigeerde HR: 1,30; 95%BI: 0,62-2,71) en patiënten met een AHRE-duur <24 uur (gecorrigeerde HR: 1,32; 95%BI: 1,01-1,73; P voor interactie=0,96).
- Vergelijkbare resultaten werden waargenomen wanneer de AHRE-duur werd geëvalueerd als een continue variabele.
Secundaire uitkomstmaten
- Bij patiënten met een AHRE-duur ≥24 uur was de incidentie van ischemische beroerte 0,95% per patiëntjaar in de edoxabangroep en 0,97% per patiëntjaar in de placebogroep (gecorrigeerde HR: 1,03; 95%BI: 0,14-7,32). De incidentie was respectievelijk 0,90% en 0,96% per patiëntjaar bij patiënten met een AHRE-duur <24 uur (gecorrigeerde HR: 0,92; 95%BI: 0,50-1,70; P voor interactie=0,89).
- Ook waren er geen verschillen in de incidentie van de andere secundaire uitkomstmaten, noch waren er significante interacties met de AHRE-duur.
- Tijdens de follow-up ontwikkelden meer patiënten met een AHRE-duur ≥24 uur bij studieaanvang ECG-gediagnosticeerd AF dan patiënten met een kortere AHRE-duur (17,0% vs. 8,2% per patiëntjaar; HR: 2,20; 95%BI: 1,71-2,84; P<0,001).
Conclusie
In deze secundaire, vooraf gespecificeerde analyse van de NOAH-AFNET 6-studie was er geen interactie tussen de AHRE-duur en de werkzaamheid en veiligheid van edoxaban versus placebo bij patiënten met AHRE’s en risicofactoren voor een beroerte. Aangezien patiënten met een AHRE-duur ≥24 uur bij studieaanvang een grotere kans hadden om na verloop van tijd ECG-gediagnosticeerd AF te ontwikkelen dan patiënten met een kortere AHRE-duur, zijn de auteurs van mening dat regelmatige follow-up met ECG geïndiceerd is in deze populatie.
Opmerkelijk was dat het aantal beroerten laag was voor alle AHRE-perioden, zelfs in de placebogroep (~1% per patiëntjaar). De tijdige detectie van ECG-gedocumenteerd AF en de start van open-label-antistolling hebben volgens de auteurs waarschijnlijk bijgedragen aan deze waarneming.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: