Verhoogd Lp(a) geassocieerd met latere MACE bij nieuw gediagnosticeerde ASCVD
Elevated lipoprotein(a) increases risk of subsequent major adverse cardiovascular events (MACE) and coronary revascularisation in incident ASCVD patients: A cohort study from the UK Biobank
Literatuur - Welsh P, Al Zabiby A, Byrne H, et al. - Atherosclerosis. 2023 Dec 27:389:117437 [Online ahead of print]. doi: 10.1016/j.atherosclerosis.2023.117437Introductie en methoden
Achtergrond
Het verband tussen een verhoogde Lp(a)-waarde en het risico op latere cardiovasculaire events bij patiënten met nieuw gediagnosticeerde ASCVD is nog niet geheel duidelijk. Dit maakt het moeilijk om risicobeoordelingen uit te voeren en plannen voor secundaire preventie op te stellen voor deze populatie.
Doel van de studie
Het studiedoel was om nieuwe inzichten te verkrijgen in het geassocieerde risico van een verhoogde versus normale Lp(a)-waarde met het optreden van MACE in een cohort van patiënten met incidente ASCVD dat representatief is voor een acute setting.
Methoden
In deze retrospectieve observationele cohortstudie werden 32.537 volwassenen geïncludeerd bij wie voor het eerst ASCVD was gediagnosticeerd na hun registratie in de UK Biobank in de periode maart 2006-december 2010. ASCVD werd gedefinieerd als een van de volgende diagnoses: MI, ischemische beroerte, TIA, coronairlijden, cerebrovasculaire ziekte, stentplaatsing en/of revascularisatie, perifere arteriële ziekte en stabiele of instabiele angina pectoris. De mediane follow-upduur was 4,7 jaar.
Van de 32.537 patiënten hadden 22.257 (68,4%) een normale (<65 nmol/l) en 5204 (16,0%) een verhoogde (>150 nmol/l) Lp(a)-waarde. Om de relatie tussen de Lp(a)-waarde en post-index-MACE te kunnen beoordelen, werd een analyse uitgevoerd van de gegevens van 30.510 patiënten zonder ontbrekende gegevens, van wie 20.887 (68,5%) een normale en 4885 (16,0%) een verhoogde Lp(a)-waarde hadden.
Uitkomstmaat
De primaire uitkomstmaat was het optreden van MACE (tijd tot eerste event en alle events). MACE werd gedefinieerd als een samengestelde uitkomst van cardiovasculaire sterfte, niet-fataal MI, niet-fatale ischemische beroerte of coronaire revascularisatie.
Belangrijkste resultaten
Incidentie van MACE volgens Lp(a)-status
- Van de patiënten met nieuw gediagnosticeerde ASCVD en een verhoogde Lp(a)-waarde ontwikkelde 41,2% MACE (25,9% niet-fataal MI en 16,4% coronaire revascularisatie), vergeleken met 35,6% van de degenen met een normale Lp(a)-waarde (22,6% niet-fataal MI en 10,9% coronaire revascularisatie).
- Gedurende de gehele follow-upperiode was de incidentie van samengestelde MACE-uitkomst 22,85 per 100 persoonsjaren (95%BI: 22,28-23,42) bij patiënten met een verhoogde Lp(a)-waarde en 19,94 per 100 persoonsjaren (95%BI: 19,68-20,21) bij degenen met een normale Lp(a)-waarde (incidentieverschil: 2,90 per 100 persoonsjaren; incidentieratio (incidence rate ratio, IRR): 1,17; 95%BI: 1,14-1,20; P<0,001). Dit verschil werd voornamelijk veroorzaakt door een verhoogde incidentie van niet-fataal MI (IRR: 1,14; 95%BI: 1,10-1,18) en coronaire revascularisatie (IRR: 1,48; 95%BI: 1,38-1,59).
- In het eerste jaar van de follow-up was de incidentie van MACE ook hoger bij patiënten met een verhoogde Lp(a)-waarde (43,68 per 100 persoonsjaren; 95%BI: 41,81-45,55) vergeleken met degenen met een normale Lp(a)-waarde (36,89 per 100 persoonsjaren; 95%BI: 36,06-37,73; incidentieverschil: 6,79 per 100 persoonsjaren; IRR: 1,19; 95%BI: 1,13-1,25; P<0,001). Ook hier was de verhoogde MACE-incidentie hoofdzakelijk te wijten aan niet-fataal MI (IRR: 1,11; 95%BI: 1,04-1,19) en coronaire revascularisatie (IRR: 1,47; 95%BI: 1,34-1,60).
Associatie tussen Lp(a) en MACE
- Tijdens de gehele follow-upperiode was een continue stijging van de Lp(a)-waarde met 100 nmol/l geassocieerd met een verhoogd risico op coronaire revascularisatie (gecorrigeerde HR: 1,19; 95%BI: 1,14-1,23; P<0,001), niet-fatale ischemische beroerte (gecorrigeerde HR: 1,10; 95%BI: 1,01-1,19; P=0,021), samengestelde MACE-uitkomst (gecorrigeerde HR: 1,08; 95%BI: 1,06-1,10; P<0,001) en niet-fataal MI (gecorrigeerde HR: 1,03; 95%BI: 1,00-1,06; P=0,042), maar niet cardiovasculaire sterfte (gecorrigeerde HR: 1,03; 95%BI: 0,97-1,09; P=0,327).
Conclusie
In deze retrospectieve observationele cohortstudie van de UK Biobank was een verhoogde Lp(a)-waarde geassocieerd met een verhoogd risico op latere MACE (in het bijzonder niet-fataal MI en coronaire revascularisatie) bij patiënten met nieuw gediagnosticeerde ASCVD, vergeleken met een normale Lp(a)-waarde.
De auteurs zijn van mening dat de “verhoogde incidentie van latere MACE en coronaire revascularisatie wijst op een acute populatie die mogelijk baat heeft bij eerdere en gerichtere interventie voor Lp(a) en andere cardiovasculaire risicofactoren, met name in het eerste jaar na de diagnose ASCVD. Proactief testen op Lp(a) als onderdeel van de dagelijkse klinische praktijk kan helpen deze hoogrisicopatiënten te identificeren en beter te begeleiden.”
Deel deze pagina met collega's en vrienden: