Langdurig zitten op werk geassocieerd met sterfte door alle oorzaken en cardiovasculaire sterfte
Occupational Sitting Time, Leisure Physical Activity, and All-Cause and Cardiovascular Disease Mortality
Literatuur - Gao W, Sanna M, Chen Y, et al. - JAMA Netw Open. 2024 Jan 2;7(1):e2350680. doi: 10.1001/jamanetworkopen.2023.50680Introductie en methoden
Achtergrond
In 2020 werd in de WHO-richtlijnen over lichaamsbeweging aanbevolen om sedentair gedrag te verminderen vanwege de negatieve impact ervan op de gezondheid [1]. Het is echter onduidelijk wat de impact van langdurig zitten op werk is op gezondheidsuitkomsten en hoeveel lichamelijke activiteit in de vrije tijd (leisure-time physical activity, LTPA) nodig is om de effecten van langdurig zitten op het werk te verminderen.
Doel van de studie
Het doel van deze studie was om te bepalen wat de effecten zijn van langdurig zitten op werk op sterfte door alle oorzaken of cardiovasculaire sterfte. Bovendien had deze studie als doel om te bepalen hoeveel LTPA en met welke intensiteit, gemeten met de persoonlijke activiteitenintelligentie (personal activity intelligence, PAI) metric, er nodig is om de gezondheidsrisico die geassocieerd zijn met langdurig zitten op werk te verminderen.
Methoden
Dit is een prospectieve cohortstudie waaraan 481.688 deelnemers (≥20 jaar) zonder eerdere diagnose van HVZ deelnamen die tussen 1996 en 2017 meededen aan een jaarlijkse tot tweejaarlijkse gezondheidscontrole op basis van lidmaatschap in Taiwan. Tijdens elk bezoek vulden de deelnemers een vragenlijst in over hun medische voorgeschiedenis, zitgewoonten en levensstijlrisicofactoren, en werd er data over metabole parameters verzameld. De gemiddelde follow-up periode was 12,85 jaar.
De zitstatus op het werk werd onderverdeeld in 3 groepen op basis van de hoeveelheid fysieke activiteit op het werk, namelijk voornamelijk zittend (n=290.075 [60,2%]), afwisselend zittend en niet-zittend (n=140.210 [29,1%]), en voornamelijk niet-zittend (n=51.403 [10,7%]). De LTPA-status werd ingedeeld in 5 groepen op basis van 2 meerkeuzevragen. Deze categorieën waren: inactief (<3,75 metabool equivalent van taak [MET] uur per week of <15 minuten per dag), laag (d.w.z. weinig LTPA; 3,75-7,49 MET uur per week of 15-29 minuten per dag), gemiddeld (7,50-16,49 MET uur per week of 30-59 minuten per dag), hoog (16,5-25,49 MET uur per week of 60-89 minuten per dag), en zeer hoog (≥25,5 MET uur per week of ≥90 minuten per dag). Lichamelijke activiteit werd beoordeeld met de PAI-score die werd gestratificeerd in 5 groepen: inactief, PAI-score 1-49, PAI-score 50-99, PAI-score 100-149, PAI-score >150.
Uitkomstmaten
De uitkomstmaten waren sterfte door alle oorzaken en cardiovasculaire sterfte.
Belangrijkste resultaten
- Vergeleken met deelnemers die voornamelijk niet zitten op werk, hadden deelnemers die voornamelijk zitten op werk hadden een groter risico op sterfte door alle oorzaken (HR: 1,16; 95%BI: 1,11-1,20) en cardiovasculaire sterfte (HR: 1,34; 95%BI: 1,22-1,26) na een correctie voor geslacht, leeftijd, opleiding, roken, drinken en BMI.
- Vergelijkbare resultaten werden verkregen in alle subgroepen, waaronder vrouwen, mannen, <60 jaar, ≥60 jaar, rokers, nooit gerookt, BMI ≥25, BMI ≥30, met of zonder hypertensie en met of zonder diabetes.
- Er was geen verschil in risico op sterfte door alle oorzaken tussen deelnemers die afwisselend zitten en niet zitten vergeleken met deelnemers die voornamelijk niet zitten (HR: 1,01; 95%BI: 0,97-1,05).
- Bij 4 van de 5 LTPA-niveaus (van laag tot hoog) hadden deelnemers die voornamelijk niet zitten op werk een hoger risico op sterfte door alle oorzaken vergeleken met deelnemers in de andere 2 groepen.
- Er was geen verschil in risico op sterfte door alle oorzaken tussen de 3 groepen bij zeer hoge LTPA (HR: 0,65; 95%BI: 0,57-0,72 voor voornamelijk zittend; HR: 0,75; 95%BI: 0,66-0,85 voor afwisselend zittend en niet-zittend; en HR: 0,75; 95%BI: 0,66-0,85 voor voornamelijk niet-zittend).
- Bij PAI-categorieën lager dan 100 hadden deelnemers die voornamelijk zitten op werk hogere aangepaste HR's vergeleken met niet-zitters (HR van 1 vs. 0,83 voor deelnemers die inactief waren; HR: 0,88 vs. 0,77 voor PAI-score 1-49; en HR van 0,86 vs. 0,74 voor PAI-score 50-99, respectievelijk).
- Aan de andere kant waren de aangepaste HR's voor deelnemers met hogere PAI-scores (100-149 en >150) vergelijkbaar tussen de voornamelijk zitten op werk vs. voornamelijk niet zitten op werk (HR van 0,77 vs. 0,74 voor PAI-score 100-149; HR: 0,70 vs. 0,69 voor PAI-score >150, respectievelijk).
Conclusie
In een grote Taiwanese populatie was langdurig zitten op werk geassocieerd met een verhoogd risico op sterfte door alle oorzaken en op cardiovasculaire sterfte. De schadelijke effecten van voornamelijk zitten op werk werden verminderd door zitten en niet-zitten af te wisselen, het verhogen van de hoeveelheid of intensiteit van de dagelijkse lichamelijke inspanning (bijv. door een toename in LTPA van 15 tot 30 minuten per dag) of het bereiken van een PAI-score ≥100.
De auteurs geven verschillende mogelijke interventies voor werkgevers om systemisch langdurig zitten tijdens het werk te verminderen, zoals het faciliteren van regelmatige pauzes, het gebruik van sta-bureaus of werkplekken waarbij bewegen mogelijk is, ingerichte ruimtes voor fysieke activiteiten op het werk en het aanbieden van door de werkgever-gesponsorde groepsactiviteiten. “Het benadrukken van de geassocieerde schade [van langdurig zitten op het werk] en het voorstellen van veranderingen in het werkpleksysteem de maatschappij kan helpen om dit veelvoorkomende gedrag te denormaliseren, vergelijkbaar met het denormaliseren van roken”, aldus de auteurs.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: