Hoge glykemische index geassocieerd met chronischeziekte-uitkomsten
Association of glycaemic index and glycaemic load with type 2 diabetes, cardiovascular disease, cancer, and all-cause mortality: a meta-analysis of mega cohorts of more than 100 000 participants
Literatuur - Jenkins DJA, Willett WC, Yusuf S, et al. - Lancet Diabetes Endocrinol. 2024 Feb;12(2):107-118. doi: 10.1016/S2213-8587(23)00344-3Introductie en methoden
Achtergrond
Volgens de WHO is de glykemische index (GI) – d.w.z.: de mate waarin een vaste hoeveelheid koolhydraten de postprandiale bloedglucoseconcentratie verhoogt, uitgedrukt als percentage van de consumptie van een standaardhoeveelheid glucose – geen relevante voedingsfactor voor de preventie van chronische ziekten [1,2]. Een geüpdatet overzicht uit 2022 van meta-analyses en observationele studies suggereerde echter dat een hoge GI, evenals een hoge glykemische belasting (glycemic load, GL), geassocieerd is met een verhoogd risico op chronische ziekten, zoals DM2 en HVZ [3]. De GL is de totale impact van het geconsumeerde voedsel, berekend door de GI te vermenigvuldigen met de totale hoeveelheid koolhydraten in het voedingsmiddel of het dieet.
Doel van de studie
Het doel van het onderzoek was om de associatie tussen zowel GI als GL en de incidentie van uitkomsten van chronische ziekte te beoordelen en na te gaan of deze GI- en GL-associaties vergelijkbaar waren met de associaties die werden waargenomen bij diëten met veel vezels of volkoren granen.
Methoden
Voor deze meta-analyse hebben de auteurs systematisch gezocht in de Cochrane Library, MEDLINE, PubMed, Embase, Web of Science en Scopus om grote cohorten (elk ≥100.000 deelnemers) van het Richard Doll Consortium te identificeren waarin de associatie tussen GI of GL en DM2, HVZ, diabetesgerelateerde kanker totale sterfte prospectief werd onderzocht. Uit 10 prospectieve cohorten (6 uit de VS, 1 uit Europa, 2 uit Azië en 1 internationaal) werden in totaal 48 GI- of GL-studies (34 (71%) naar verschillende soorten kanker, 9 (19%) naar HVZ, 5 (10%) naar DM2 en 3 (6%) naar totale sterfte) geselecteerd.
De associatie tussen vezel- en/of volkorenrijke diëten en de 4 uitkomsten van chronische ziekte werd ook onderzocht. Gegevens over vezel- of volkorenconsumptie werden alleen geïncludeerd als de gegevens over GI of GL waren gemeten in hetzelfde cohort, wat resulteerde in 35 vezel- of volkorenstudies. Vergelijkingen tussen het laagste en hoogste kwantiel werden beoordeeld met het meest gecorrigeerde model, waarin de auteurs van de studie hadden geprobeerd om hun bevindingen te controleren voor alle beschikbare relevante covariaten waarover ze beschikten.
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten waren de incidentie van DM2, totale HVZ (te weten HVZ, CHD en MI, beroerte, sterfte aan HVZ, sterfte aan CHD en MI en sterfte aan beroerte), diabetesgerelateerde kanker (te weten blaas-, borst-, colorectale, endometriale, lever- en pancreaskanker en non-hodgkinlymfoom) en totale sterfte.
Belangrijkste resultaten
Associatie tussen GI of GL en chronischeziekte-uitkomsten
- De consumptie van voedingsmiddelen met een hoge GI was geassocieerd met een hogere incidentie van DM2 (relatief risico (RR): 1,27; 95%BI: 1,21-1,34; P<0,0001; heterogeniteit: I²=71%), totale HVZ (RR: 1,15; 95%BI: 1,11-1,19; P<0,0001; I²=35%), diabetesgerelateerde kanker (RR: 1,05; 95%BI: 1,02-1,08; P=0,001; I²=23%) en totale sterfte (RR: 1,08; 95%BI: 1,05-1,12; P<0,0001; I²=90%) vergeleken met voedingsmiddelen met een lage GI.
- Een hoge GL was ook geassocieerd met DM2 (RR: 1,15; 95%BI: 1,09-1,21; P<0,0001; I²=60%) en totale HVZ (RR: 1,15; 95%BI: 1,10-1,20; P<0,0001; I²=38%) maar niet met diabetesgerelateerde kanker, waarvoor niet-significante of significante inverse associaties werden gevonden, mogelijk door ongemeten of ongecontroleerde confounding. Er was geen significant verband tussen een hoge GL en totale sterfte.
Associatie tussen vezel- of volkorenconsumptie en chronischeziekte-uitkomsten
- Om een directe vergelijking met de vezel- en volkorengegevens mogelijk te maken, werden de GI-associaties omgekeerd en onderzocht als laagste versus hoogste GI-kwantiel voor de uitkomsten van chronische ziekte. Voedingsmiddelen met een lage GI-waarde en een vezelrijk dieet vertoonden vergelijkbare associaties voor de uitkomsten afzonderlijk, evenals voor de 4 uitkomsten samen (RR voor GI: 0,90; 95%BI: 0,88-0,92; RR voor vezels: 0,88; 95%BI: 0,86-0,91; P=0,22).
- Soortgelijke resultaten werden gevonden voor de directe vergelijking van voedingsmiddelen met een lage GI-waarde versus een dieet met veel volkoren granen (RR voor GI: 0,83; 95%BI: 0,80-0,85; RR voor volkoren granen: 0,84; 95%BI: 0,82-0,86; P=0,58).
Conclusie
Deze meta-analyse van 10 grote cohorten (elk ≥100.000 deelnemers) toonde dat de consumptie van voedingsmiddelen met een hoge GI geassocieerd was met de incidentie van DM2, HVZ, diabetesgerelateerde kanker en totale sterfte, terwijl een hoge GL alleen geassocieerd was met het optreden van DM2 en HVZ. Diëten met veel vezels of volkoren granen vertoonden een reductie in deze 4 chronische ziekte-uitkomsten die vergelijkbaar was met de associatie die werd gezien voor voedingsmiddelen met een lage GI-waarde.
Volgens de auteurs “rechtvaardigen deze bevindingen het combineren van de GI met vezels en volkoren granen in voedingsaanbevelingen om het risico op diabetes en gerelateerde chronische ziekten te verminderen”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: