PCSK9-remmer verlaagt LDL-c bij pediatrische patiënten met onvoldoende gereguleerde HeFH
Alirocumab in Pediatric Patients With Heterozygous Familial Hypercholesterolemia: A Randomized Clinical Trial
Literatuur - Santos RD, Wiegman A, Caprio S, et al. - JAMA Pediatr. 2024 Mar 1;178(3):283-293. doi: 10.1001/jamapediatrics.2023.6477Introductie en methoden
Achtergrond
Voor sommige pediatrische patiënten met heterozygote familiaire hypercholesterolemie (HeFH) zijn hoge doses statines of andere lipidenverlagende therapieën (lipid-lowering therapies, LLT’s), zoals ezetimibe en galzuurbinders, niet voldoende om de LDL-c-streefwaarde te bereiken. De PCSK9-remmer alirocumab verlaagde de LDL-c-waarde tot 46% bij pediatrische patiënten met HeFH die onvoldoende onder controle was met statines, zoals bleek uit de fase 2-studie ODYSSEY KIDS (8-Week Open-Label, Sequential, Repeated Dose-Finding Study to Evaluate the Efficacy and Safety of Alirocumab in Children and Adolescents With Heterozygous Familial Hypercholesterolemia Followed by an Extension Phase) [1].
Doel van de studie
De auteurs onderzochten de werkzaamheid en veiligheid van alirocumab bij pediatrische patiënten met onvoldoende gecontroleerde HeFH.
Methoden
Dit was een internationale, multicentrische, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase 3-RCT waarin 153 pediatrische patiënten in de leeftijd van 8-17 jaar met HeFH en LDL-c ≥130 mg/dl die statines en/of andere LLT’s kregen, werden geïncludeerd. Na een inloopperiode van 4 weken en een screeningsperiode van 2 weken werden de deelnemers 2:1 gerandomiseerd naar subcutaan alirocumab of placebo gedurende 24 weken, naast stabiele LLT, in 2 opeenvolgende doseringscohorten (Q2W en Q4W). De dosering van alirocumab in elk cohort was gebaseerd op het lichaamsgewicht van de deelnemer: (1) tweewekelijkse dosering (Q2W): 40 mg indien<50 kg en 75 mg indien ≥50 kg en (2) maandelijkse dosering (Q4W): 150 mg indien <50 kg en 300 mg indien ≥50 kg. Als de LDL-c-waarde ≥110 mg/dl was na 8 weken, werd de alirocumabdosis na 12 weken aangepast naar 75 mg Q2W voor patiënten met een lichaamsgewicht <50 kg en naar 150 mg Q2W voor patiënten die ≥50 kg wogen, ongeacht het cohort.
Na afloop van de 24 weken durende dubbelblinde periode konden alle patiënten deelnemen aan een open-labelbehandelperiode om alirocumab gedurende maximaal 80 weken te ontvangen.
Uitkomstmaten
De primaire werkzaamheidsuitkomstmaat was de procentuele verandering in de LDL-c-waarde vanaf de uitgangswaarde tot 24 weken in elk cohort. Belangrijke secundaire werkzaamheidsuitkomstmaten waren de procentuele verandering in de LDL-c-waarde na 12 weken en in andere lipidenparameters, waaronder apoB, niet-HDL-c, totaal cholesterol, HDL-c, Lp(a), triglyceriden en apoA-1, na 12 en 24 weken. Aanvullende secundaire uitkomstmaten waren veiligheid, verdraagbaarheid en ontwikkeling van antialirocumabantistoffen na 24 weken.
Belangrijkste resultaten
Werkzaamheid
- Na 24 weken was het kleinste-kwadraten (least-squares, LS) gemiddelde verschil in de primaire werkzaamheidsuitkomstmaat (d.w.z.: procentuele verandering in LDL-c-waarde ten opzichte van uitgangswaarde) voor alirocumab versus placebo -43,3% (97,5%BI: -56,0% tot -30,7%; P<0,001) in het Q2W-cohort en -33,8% (97,5%BI: -46,4% tot -21,2%; P<0,001) in het Q4W-cohort. De LDL-c-verlaging met alirocumab was al aanwezig na 8 weken.
- Hiërarchische analyse van de eerste 12 belangrijke secundaire werkzaamheidsuitkomstmaten toonde een significante reductie in apoB, niet-HDL-c en totaal cholesterol met alirocumab versus placebo in beide doseringscohorten na 12 en 24 weken (alle P<0,001), evenals een significante reductie in Lp(a) in beide cohorten na 24 weken (beide P≤0,02).
- Na 24 weken bereikten 38 patiënten (77,3%) die alirocumab kregen in het Q2W-cohort en 39 (76,3%) in het Q4W-cohort een LDL-c-waarde <130 mg/dl.
- Een LDL-c-reductie ≥50% na 24 weken werd waargenomen bij 10 patiënten (21,6%) in het Q2W-cohort (versus 0% in placebogroep) en bij 17 (32,4%) in het Q4W-cohort (versus 9,1% in placebogroep).
- Tijdens de open-labelperiode bleef de LDL-c-reductie duidelijk behouden bij patiënten die alirocumab hadden gekregen in de dubbelblinde periode, terwijl degenen die overschakelden van placebo naar alirocumab een LDL-c-verlaging lieten zien na 32 weken, die aanhield tot 104 weken. De LS-gemiddelde verandering in de LDL-c-waarde vanaf de uitgangswaarde tot 104 weken was -26,3% (SD: 28,0) in het Q2W-cohort en -23,9% (SD: 33,5) in het Q4W-cohort.
Veiligheid
- De frequentie van een nadelig event tijdens de dubbelblinde periode was 53,1% bij patiënten die alirocumab kregen en 52,0% bij patiënten die placebo kregen in het Q2W-cohort en respectievelijk 50,0% en 59,3% in het Q4W-cohort.
- De meeste nadelige events waren licht of matig van aard en er werd geen significant verschil in het aantal nadelige events waargenomen tussen de behandelgroepen.
- Ernstige nadelige events traden op bij 8,2% van de patiënten die alirocumab kregen en bij 4,0% van de patiënten die placebo kregen in het Q2W-cohort en bij respectievelijk 3,8% en 3,7% in het Q4W-cohort. De meeste ernstige nadelige events waren verdwenen tegen het einde van de dubbelblinde periode.
- Bij 2 patiënten in het Q4W-cohort traden nadelige events op die leidden tot stopzetting van alirocumab (syncope en niet-ernstige verstoring van aandacht en geheugen).
Conclusie
Deze internationale fase 3-RCT liet zien dat tweewekelijkse of maandelijkse dosering van alirocumab, naast stabiele LLT, gepaard ging met een verlaging van de waarde van LDL-c en die van andere proatherogene lipidenparameters na 24 weken bij pediatrische HeFH-patiënten vergeleken met placebo. De LDL-c-verlaging was al aanwezig na 8 weken en bleef behouden tot 104 weken. Alirocumab werd goed verdragen en er waren geen veiligheidsproblemen.
De auteurs wijzen erop dat “de hier gerapporteerde werkzaamheid van alirocumab bij pediatrische patiënten met HeFH in het algemeen overeenkomt met die bij volwassen patiënten, hoewel de LDL-c-reductie in de huidige studie lager leek te zijn dan de eerder gerapporteerde reductie bij volwassenen [2]”. Ze waarschuwen echter wel dat “voorzichtig moet worden omgegaan met vergelijkingen tussen klinische studies gezien de verschillen in de onderzoeksopzet en patiëntenpopulaties, vooral vanwege de verschillen in streefwaarden en optitratiedrempels tussen volwassen en pediatrische patiënten”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: