Bloeddrukverlagende effecten van SGLT2-remmer bij patiënten met CNS en albuminurie
Dapagliflozin and Blood Pressure in Patients with Chronic Kidney Disease and Albuminuria
Literatuur - Heerspink HJL, Provenzano M, Vart P, et al. - Am Heart J. 2024 Feb 15:S0002-8703(24)00033-4 [Online ahead of print]. doi: 10.1016/j.ahj.2024.02.006Introductie en methoden
Achtergrond
SGLT2-remmers zijn geassocieerd met verlaging van de bloeddruk (BD) bij patiënten met DM2, van wie de meesten een behouden nierfunctie hadden [1]. De consistentie en omvang van de bloeddrukverlagende effecten van deze medicijnklasse zijn echter niet goed vastgesteld in een brede populatie van patiënten met CNS, met of zonder DM2.
Doel van de studie
In een vooraf gespecificeerde analyse van de DAPA-CKD-studie (Dapagliflozin and Prevention of Adverse Outcomes in Chronic Kidney Disease) onderzochten de auteurs het effect van dapagliflozine op de systolische BD (SBD) en diastolische BD (DBD) bij patiënten met CNS en albuminurie, met of zonder DM2, en of de BD bij aanvang van de studie de effecten van dapagliflozine op de renale en cardiovasculaire uitkomsten en de veiligheidsuitkomsten beïnvloedde.
Methoden
De DAPA-CKD-studie was een internationale, multicentrische, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase 3-RCT waarin 4304 patiënten met een eGFR van 25-75 ml/min/1,73 m² en een urine-albumine/creatinine-ratio (UACR) van 200-5000 mg/g bij studieaanvang – met of zonder DM2 – gerandomiseerd werden naar eenmaal daags dapagliflozine 10 mg of placebo [2]. De studiedeelnemers moesten een stabiele, maximaal getolereerde dosis van een RAAS-remmer gebruiken gedurende ≥ 4 weken, tenzij er een medische contra-indicatie was. De farmacologische en/of niet-farmacologische aanpak van het hypertensiebeleid werd overgelaten aan het oordeel van de onderzoekers. De mediane follow-upduur was 2,4 jaar (IQR: 2,0-2,7).
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat was een samengestelde uitkomst van de tijd tot een aanhoudende eGFR-daling ≥50%, eindstadium-nierziekte of overlijden door een renale of cardiovasculaire oorzaak. De secundaire uitkomstmaten waren de tijd tot: (1) een samengestelde renale uitkomst van een aanhoudende eGFR-daling ≥50%, nierfalen of overlijden ten gevolge van nierziekte, (2) een samengestelde cardiovasculaire uitkomst van HF-ziekenhuisopname of cardiovasculaire sterfte en (3) totale sterfte. De verandering in de SBD was een vooraf gespecificeerde uitkomstmaat.
De veiligheidsbeoordeling omvatte ernstige nadelige events, nadelige events die leidden tot stopzetting van het studiegeneesmiddel en nadelige events van speciaal belang (zoals symptomen van volumedepletie, nierziekte-events en mogelijke diabetische ketoacidose).
Belangrijkste resultaten
Effect van dapagliflozine op bloeddruk
- Na 2 weken was de gemiddelde SBD 3,6 mmHg (95%BI: 2,8-4,4) lager bij patiënten die werden behandeld met dapagliflozine vergeleken met placebobehandelde patiënten. Dit effect bleef grotendeels gehandhaafd gedurende de rest van de studie (gemiddelde SBD-daling: 2,9 mmHg; 95%BI: 2,3-3,6).
- De tijdgemiddelde daling van de SBD met dapagliflozine versus placebo was 3,2 mmHg (95%BI: 2,5-4,0) bij patiënten met DM2 en 2,3 mmHg (95%BI: 1,2-3,4) bij patiënten zonder DM2 (P voor interactie=0,50).
- Analyse van het totale effect van dapagliflozine op de gemiddelde SBD in verschillende vooraf gespecificeerde subgroepen liet alleen een significante interactie zien door de SBD bij studieaanvang (P voor interactie=0,01), niet door de baseline-eGFR, baseline-UACR of de aan- of afwezigheid van resistente hypertensie bij studieaanvang (alle P voor interactie>0,05).
- Na 2 weken was de gemiddelde DBD 1,5 mmHg (95%BI: 1,1-2,0) lager in de dapagliflozinegroep vergeleken met de placebogroep. Dit effect bleef gedeeltelijk behouden gedurende de duur van de studie (gemiddelde SBD-daling: 1,0 mmHg; 95%BI: 0,6-1,4).
- De tijdgemiddelde daling van de DBD met dapagliflozine versus placebo was 0,8 mmHg (95%BI: 0,4-1,3) bij patiënten met DM2 en 1,4 mmHg (95%BI: 0,7-2,1) bij patiënten zonder DM2 (P voor interactie=0,36).
Effecten van dapagliflozine op uitkomstmaten volgens bloeddruk bij studieaanvang
- De effecten van dapagliflozine op de primaire en secundaire uitkomstmaten waren in het algemeen vergelijkbaar in de 5 categorieën van SBD bij studieaanvang en waren onafhankelijk van de aan- of afwezigheid van resistente hypertensie bij studieaanvang.
- Er was geen extra effectmodificatie van de primaire uitkomstmaat door de baseline-eGFR (P voor interactie=0,96) of baseline-UACR (P voor interactie=0,29).
- Het effect van dapagliflozine op de primaire uitkomstmaat werd ook niet beïnvloed door de DBD bij studieaanvang.
Veiligheid
- De incidentiecijfers van ernstige nadelige events, nadelige events die leidden tot stopzetting van het studiegeneesmiddel en acute nierschade waren vergelijkbaar voor de dapagliflozine- en placebogroep en verschilden niet tussen de verschillende categorieën van SBD bij studieaanvang (alle P voor interactie>0,05).
- Onder patiënten met SBD <120 mmHg bij aanvang was het aantal nadelige events gerelateerd aan volumeverlies hoger bij degenen die werden behandeld met dapagliflozine vergeleken met degenen die placebo kregen (8,7% vs. 3,9%; OR: 2,36; 95%BI: 1,2-4,9).
Conclusie
In deze vooraf gespecificeerde analyse van de DAPA-CKD-studie bij patiënten met CNS en albuminurie, met of zonder DM2, resulteerde behandeling met dapagliflozine in een bescheiden, maar klinisch betekenisvolle verlaging van de SBD van ~3 mmHg vergeleken met placebo. Deze verlaging was zichtbaar na 2 weken en bleef gehandhaafd gedurende de rest van de studie. Ook werden vergelijkbare, maar kleinere DBD-verlagingen waargenomen. De gunstige effecten van dapagliflozine op de renale en cardiovasculaire uitkomsten waren zichtbaar over het gehele spectrum van SBD en DBD bij studieaanvang.
De auteurs stellen dat “aangezien gerandomiseerde klinische studies substantiële voordelen van SGLT2-remmers hebben aangetoond bij patiënten met CNS en albuminurie, deze middelen moeten worden voorgeschreven om andere redenen dan bloeddrukverlaging. Het gebruik van dapagliflozine naast of in plaats van andere bloeddrukverlagende middelen dan ACE-remmers of ARB’s kan echter de regulatie van hypertensie verbeteren en toenemende voordelen bieden, terwijl mogelijke nadelige events worden verminderd en minder goed verdragen bloeddrukverlagende middelen worden vermeden of in lagere doses worden gebruikt dan anders nodig zou zijn.”
Deel deze pagina met collega's en vrienden: