Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Malnutritie neemt toe in groot deel van de wereld

Worldwide trends in underweight and obesity from 1990 to 2022: a pooled analysis of 3663 population-representative studies with 222 million children, adolescents, and adults

Literatuur - NCD Risk Factor Collaboration (NCD-RisC) - Lancet. 2024 Feb 29:S0140-6736(23)02750-2 [Online ahead of print]. doi: 10.1016/S0140-6736(23)02750-2

Ondergewicht en obesitas: twee kanten van dezelfde medaille

Sinds de jaren 90 wordt obesitas als een epidemie beschouwd, op een vergelijkbare manier als ondervoeding. Aangezien ondergewicht en obesitas geassocieerd zijn met ongunstige gezondheidsuitkomsten gedurende het gehele leven, zou een optimaal voedings- en gezondheidsbeleid zich op beide vormen van malnutritie moeten richten [1]. Wereldwijde gegevens over de gecombineerde (dubbele) last van ondergewicht en obesitas zijn echter schaars.

De NCD Risk Factor Collaboration probeerde daarom een schatting te maken van de wereldwijde individuele en gecombineerde prevalentie van ondergewicht en obesitas, en de veranderingen daarin, onder volwassenen, kinderen en adolescenten in 200 landen en gebieden in de periode 1990-2022. De onderzoekers verzamelden gegevens van 3663 bevolkingsonderzoeken (in totaal 222 miljoen deelnemers) waarin de lengte en het gewicht werden gemeten in representatieve steekproeven van de algemene bevolking. De gepoolde gegevens werden geanalyseerd met een bayesiaans hiërarchisch meta-regressiemodel om trends te schatten in de prevalentie van (1) ondergewicht bij volwassenen (leeftijd ≥20 jaar; BMI<18,5 kg/m²) of slankheid bij schoolgaande kinderen en adolescenten (leeftijd 5-19 jaar; BMI <2 SD onder mediaan van WHO-groeireferentie) en (2) obesitas (volwassenen: BMI ≥30 kg/m²; kinderen/adolescenten: BMI >2 SD boven deze mediaan). De prevalentie van dubbele belasting werd berekend als de som van de prevalentie van ondergewicht of slankheid en obesitas.

Trends bij volwassenen

Bij volwassenen nam de wereldwijde leeftijdgestandaardiseerde prevalentie van ondergewicht af van 14,5% (95% geloofwaardigheidsinterval (GI; vertegenwoordigt 2,5e-97,5e percentiel van posterior-verdelingen): 14,0-15,0%) in 1990 tot 7,0% (95%GI: 6,5-7,5%) in 2022 bij vrouwen en van 13,7% (95%GI: 13,0-14,4%) tot 6,2% (95%GI: 5,6-6,9%) bij mannen. In dezelfde periode steeg de wereldwijde leeftijdgestandaardiseerde prevalentie van obesitas van 8,8% (95%GI: 8,5-9,1%) naar 18,5% (95%GI: 17,9-19,1%) bij vrouwen en van 4,8% (95%GI: 4,6-5,0%) naar 14,0% (95%GI: 13,4-14,6%) bij mannen.

Van 1990 tot en met 2022 daalde de gecombineerde prevalentie van ondergewicht en obesitas in 11 landen voor vrouwen en in 17 landen voor mannen, met een posterior-waarschijnlijkheid ≥0,80 dat de geschatte veranderingen ook echte veranderingen waren. In dezelfde periode steeg de gecombineerde prevalentie in 162 landen voor vrouwen en in 140 landen voor mannen. In 2022 was de gecombineerde prevalentie het hoogst in eilandnaties in Polynesië en Micronesië en het Caribisch gebied en in landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

In bijna alle landen werd de daling in de gecombineerde prevalentie veroorzaakt door een daling van ondergewicht, terwijl de stijging in de dubbele belasting werd veroorzaakt door een stijging van obesitas. In 1990 kwam ondergewicht vaker voor dan obesitas (posterior-waarschijnlijkheid ≥0,80) in 65 landen voor vrouwen en in 89 landen voor mannen. In 2022 waren er minder landen waar de prevalentie van ondergewicht hoger was dan die van obesitas (posterior-waarschijnlijkheid ≥0,80), namelijk 16 voor vrouwen en 39 voor mannen. Daarentegen nam het aantal landen waar de prevalentie van obesitas hoger was dan die van ondergewicht (posterieure waarschijnlijkheid ≥0,80) toe van 128 naar 177 voor vrouwen en van 104 naar 145 voor mannen.

Trends bij kinderen en adolescenten

In de periode 1990-2022 daalde de wereldwijde leeftijdgestandaardiseerde prevalentie van slankheid bij schoolgaande kinderen en adolescenten van 10,3% (95%GI: 9,5-11,1%) naar 8,2% (95%GI: 7,3-9,0%) bij meisjes en van 16,7% (95%GI: 15,6-17,8%) naar 10,8% (95%GI: 9,7-11,9%) bij jongens (posterior-waarschijnlijkheid >0,999). De wereldwijde leeftijdgestandaardiseerde prevalentie van obesitas steeg van 1,7% (95%GI: 1,5-2,0%) in 1990 naar 6,9% (95%GI: 6,3-7,6%) in 2022 bij meisjes en van 2,1% (95%GI: 1,9-2,3%) naar 9,3% (95%GI: 8,5-10,2%) bij jongens (posterior-waarschijnlijkheid >0,999).

Gedurende de 3 decennia daalde de gecombineerde prevalentie van slankheid en obesitas (posterior-waarschijnlijkheid ≥0,80) bij meisjes in 5 landen en bij jongens in 15 landen, terwijl deze steeg bij meisjes in 140 landen en bij jongens in 137 landen. De landen met de hoogste gecombineerde prevalentie van slankheid en obesitas in 2022 bevonden zich in Polynesië en Micronesië en het Caribisch gebied voor beide geslachten (plus Chili en Qatar alleen voor jongens). De gecombineerde prevalentie was ook hoog in verschillende landen in Zuid-Azië, zoals Sri Lanka en India, maar slankheid bleef hier overheersen ondanks een afname.

Net als bij volwassenen werd de daling in de gecombineerde prevalentie vooral veroorzaakt door afnemende slankheid en was de stijging in de dubbele belasting in het algemeen te wijten aan toenemende obesitas. In 1990 hadden 93 landen een hogere prevalentie van slankheid dan obesitas (posterior-waarschijnlijkheid ≥0,80) voor zowel meisjes als jongens, wat afnam tot respectievelijk 35 en 42 landen in 2022. Omgekeerd was de prevalentie van obesitas hoger dan die van slankheid (posterior-waarschijnlijkheid ≥0,80) in 52 landen (meisjes) en 47 landen (jongens) in 1990 en in 133 landen (meisjes) en 125 landen (jongens) in 2022.

Noodzaak van een transitie naar gezonde voeding

In de periode 1990-2022 nam de prevalentie van malnutritie (d.w.z.: ondergewicht/slankheid plus obesitas) toe in de meeste landen, behalve in de meeste landen in Zuid-Azië en enkele in Zuidoost-Azië en Sub-Sahara-Afrika. In het bijzonder ondervonden veel landen een transitie van een dominantie van ondergewicht naar een dominantie van obesitas. De auteurs wijzen erop dat deze overgang al in 1990 zichtbaar was bij volwassenen in een groot deel van de wereld en dat de obesitasdominantie tegen 2022 ook aanwezig was bij schoolgaande kinderen en adolescenten. Verschillende lage- en middeninkomenslanden hebben nu een hogere prevalentie van obesitas dan geïndustrialiseerde hoge-inkomenslanden.

Hoewel de afgelopen 3 decennia grote veranderingen hebben plaatsgevonden in het voedselbeleid, voedselprogramma’s en voeding zelf, concluderen de auteurs dat “er wereldwijd behoefte is aan beleid op het gebied van het sociale domein en de landbouw en aan voedselprogramma’s die tezamen de resterende last van ondergewicht aanpakken en tegelijkertijd de toename van obesitas beteugelen en omkeren door de toegang tot gezond en voedzaam voedsel te verbeteren”.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Lancet.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: